direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied 2009, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.041101BGEBIED2009-0401

Regels

Op het plan zijn van toepassing de regels en verbeelding welke deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009', te raadplegen via http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/?planidn=NL.IMRO.0861.041100BGEBIED2009- 0402, met dien verstande dat die regels en verbeelding op onderstaande onderdelen worden aangepast.

Met dit bestemmingsplan worden uitsluitend de gronden van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' herzien, voorzover hierop niet inmiddels andere bestemmingsplannen van toepassing zijn geworden.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

De volgende begripsbepalingen worden vervangen door de volgende omschrijving en/of ingevoegd in Artikel 1:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009, 1e herziening' met identificatienummer NL.IMRO.0861.041101BGEBIED2009-0401 van de gemeente Veldhoven;

1.2 agrarisch bedrijf:

bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van telen van

gewassen of het houden van dieren;

1.3 agrarisch-technisch hulpbedrijf:

bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten waarbij gemechaniseerd loonwerk ten behoeve van land-, tuin-, bos-, of natuurbouw wordt verricht of waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, tuin-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;

1.4 agrarisch verwant bedrijf:

bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;

1.5 bedrijf gericht op landschapsinrichting en landschapsonderhoud:

een bedrijf, waarbij op een andere locatie dan waar het bedrijf gevestigd is onder andere grond- en cultuurtechnische werkzaamheden worden uitgeoefend en op de locatie van het bedrijf zelf onder andere opslag, stalling, onderhoud en gebruik van materieel en materialen ten behoeve van de bedrijfsmatige activiteiten plaatsvindt en opslag, be- en/of verwerking van producten die vrijkomen dan wel nodig zijn ten behoeve van de bedrijfsmatige activiteiten;

1.6 beperkt kwetsbaar object:

object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

  • a. woonobjecten in de vorm van:
    • 1. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare, en
    • 2. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  • b. kantoorgebouwen, voorzover zij niet onder onderdeel 1.20 onder c, vallen;
  • c. hotels en restaurants, voorzover zij niet onder onderdeel 1.20, onder c, vallen;
  • d. winkels, voorzover zij niet onder onderdeel 1.20, onder c, vallen;
  • e. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
  • f. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet onder onderdeel 1.20, onder d, vallen;
  • g. bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder onderdeel 1.20, onder c, vallen;
  • h. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en
  • i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.7 Besluit geluidhinder:

Besluit van 20 oktober 2006 houdende uitvoering van de artikelen 1, 47, 64, 82, tweede lid, 85, eerste lid, 89, tweede lid, 90, derde en vierde lid, 100b, 104, 105, 107, 110a, derde en vierde lid, 110c, derde lid, 113, 114, 114a, tweede lid en 174 van de Wet geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van deze planherziening;

1.8 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.9 bestemmingsplan Buitengebied 2009:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0861.041100BGEBIED2009-0401 met de bijbehorende regels;

1.10 bezoekerscentrum:

een gebouw of ruimte waar bezoekers informatie kunnen krijgen over de streek;

1.11 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.12 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.13 congres-evenementencentrum:

een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van gelegenheid tot het houden van congressen, conferenties en andere vergaderingen, alsmede het houden van evenementen voor maximaal 3.000 personen in de vorm van snuffelmarkt, vlooienmarkt, vakbeurzen (circa 500 stands) en indoor sporttoernooien en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is;

1.14 geluidsgevoelig object:

deze bepaling is verwijderd

1.15 geluidgevoelige gebouwen en terreinen:

gebouwen welke gebruikt worden voor bewoning of daartoe bestemd zijn danwel andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;

1.16 geluidszoneringsplichtige inrichting:

bedrijven in de zin van artikel 40 van de Wet geluidhinder;

1.17 intensieve veehouderij:

agrarisch bedrijf met een bedrijfvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij;

1.18 kas:

agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter;

1.19 kelder:

een bouwlaag geheel of grotendeels onder peil;

1.20 kwetsbaar object:
  • a. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde:
    • 1. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare, en
    • 2. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen, of
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object, of
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en
  • d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
1.21 minicamping:

een kleinschalig kampeerterrein als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf of een burgerwoning ten behoeve van maximaal 25 kampeerplaatsen voor kampeermiddelen;

1.22 opslag bij en ten behoeve van agrarische bedrijven:

de opslag van materieel, materiaal, zelf geproduceerde, maar ook be- en verwerkte producten welke gerelateerd zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten. Indien dus opslag plaatsvindt van agrarische producten welke afkomstig zijn van het betreffende agrarische bedrijf, maar welke al zijn verkocht en tijdelijk op het bedrijf worden opgeslagen, is dit dus passend binnen het bepaalde in de regels;

1.23 overtollige gebouwen:

gebouwen die niet in gebruik zijn voor de hoofdfunctie en/of de nevenactiviteit;

1.24 ruimtelijke kwaliteit:

kwaliteit van een gebied die bepaald wordt door de mate waarin sprake is van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde;

1.25 schaduwhal:

een permanente teeltondersteunende voorziening in de vorm van stellingen/ geraamtes overdekt met doek of een ander lichtdempend materiaal, voor het afharden van producten en ter bescherming van plantmateriaal tegen scherpe zon;

1.26 volledige sloop:

sloop van gebouwen tot de toegestane bebouwde oppervlakte, al dan niet door toepassing van een sloopbonusregeling;

1.27 Wet geluidhinder:

Wet van 16 februari 1979 (Stb. 99) houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van deze planherziening;

Artikel 2 Wijze van meten

Geen onderdeel herziening.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 3.1 onder a tot en met v wordt vervangen door het volgende:

  • a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
  • b. een grondgebonden agrarisch bedrijf is overal toegestaan; bestaande grondgebonden bedrijven zijn gevestigd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – grondgebonden';
  • c. een intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • d. bomenteelt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt';
  • e. caravanstalling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling', en uitsluitend binnen de bestaande bedrijfsgebouwen;
  • f. op de gronden die gekoppeld zijn door middel van een relatieteken, is één agrarisch bedrijf toegestaan;
  • g. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • h. ter plaatse waar een bedrijfswoning is toegestaan voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in hoofdgebouwen, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 75 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  • i. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, tevens kleine landschapselementen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding beschermingsgebied natte natuur, beschermingsgebied natte natuur;
  • k. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw, de groene hoofdstructuur landbouw;
  • l. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur natuur;
  • m. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, een verwevingsgebied;
  • n. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • o. een spuitvrije zone, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - spuitvrije zone';
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden, te weten de groenblauwe mantel;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens een zoekgebied voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;

met daaraan ondergeschikt:

  • r. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • s. evenementen;

met de daarbij behorende:

  • t. voorzieningen van algemeen nut;
  • u. infrastructurele voorzieningen;
  • v. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • w. waterlopen en waterpartijen.
3.2 Bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 3.2 Bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

3.2.1 Buiten bouwvlak

Geen onderdeel herziening.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Geen onderdeel herziening.

3.2.3 Bedrijfswoningen

Geen onderdeel herziening.

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Aan 3.2.4 wordt het volgende toegevoegd onder g:

g. voor reclame-uitingen gelden aanvullend de volgende specifieke bepalingen:

    • 1. de bouwhoogte van borden en spandoeken bedraagt maximaal 1,5 meter;
    • 2. maximaal 2 borden/ spandoeken van elk maximaal 1,5 m2;
    • 3. maximaal 4 vlaggen van elk maximaal 6 m2.
3.2.5 Bebouwing ten behoeve van intensieve veehouderij in extensiveringsgebied

De volgende bepaling wordt ingevoegd onder 3.2.5:

In afwijking van het bepaalde onder 3.2 is het niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' die samenvalt met de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' bebouwing ten behoeve van een intensieve veehouderij op te richten.

3.2.6 Bebouwing ten behoeve van geiten-/ schapenhouderij

De volgende bepaling wordt ingevoegd onder 3.2.6:

In afwijking van het bepaalde onder 3.2 is het niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouder' bebouwing ten behoeve van een geiten- en/of schapenhouderij op te richten.

3.3 Nadere eisen

Geen onderdeel herziening.

3.4 Ontheffing van de bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 3.4 Ontheffing van de bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

3.4.1 Het vergroten van bedrijfsgebouwen

Geen onderdeel herziening.

3.4.2 Het realiseren van een parkeergelegenheid ten dienste van nevenactiviteiten, verbrede landbouw en evenementen

Geen onderdeel herziening.

3.4.3 Het oprichten van een reclame-uiting

Deze bepaling wordt verwijderd.

3.5 Specifieke gebruiksregels

In 3.5 wordt het bepaalde onder e. aangepast en wordt het volgende toegevoegd onder h en i:

e. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak, alsmede ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' de opslag van goederen en materialen vóór de voorgevellijn;

h. een geiten- en/of schapenhouderij;

i. binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag worden gebruikt voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.

3.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Geen onderdeel herziening.

3.7 Aanlegvergunning
3.7.1 Verbod (algemeen)

Geen onderdeel herziening.

3.7.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het bepaalde direct onder het kopje 3.7.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen) is geen onderdeel van de herziening.

a Kleine landschapselementen

Het bepaalde in 3.7.2 onder a wordt vervangen door het volgende:

In afwijking van de aanhef tevens ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':

  • indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen.
b Beschermingsgebied natte natuur

Het bepaalde in 3.7.2 onder b wordt vervangen door het volgende:

  • verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,60 meter onder maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • verharden oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing, aanleg van drainage;
  • rooien houtgewas, planten houtgewas;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen.
  • het verlagen van de grondwaterstand.
c Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen

Aan 3.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder c:

  • dempen van poelen, sloten en greppels;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen;
  • planten houtgewas;
  • aanleg boomgaard i.v.m. spuitzone.
d Groenblauwe mantel

Aan 3.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder d:

  • dempen van poelen, sloten en greppels.
3.7.3 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

3.7.4 Toelaatbaarheid

Aan 3.7.4 wordt het volgende toegevoegd onder c:

c. ten aanzien van het bepaalde onder 3.7.2 onder b het waterschap wordt gehoord.

3.8 Wijzigingsbevoegdheden

Aan 3.8 is het volgende aangepast en toegevoegd:

3.8.1 Vormverandering ten behoeve van een grondgebonden bedrijf

Het bepaalde in 3.8.1 onder e. wordt vervangen door het volgende:

e. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:

    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
3.8.2 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een grondgebonden bedrijf

Het bepaalde in 3.8.2 onder d. wordt vervangen door het volgende:

d. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:

    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
3.8.3 Vergroting en/of vormverandering zone specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan

Het bepaalde in 3.8.3 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de zone waar de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' op rust, te vergroten dan wel van vorm te veranderen ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik.
3.8.4 Vormverandering bouwvlak ten behoeve van een intensieve veehouderij

Deze bepaling wordt verwijderd.

3.8.5 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een intensieve veehouderij

Deze bepaling wordt verwijderd.

3.8.6 Vergroting bouwvlak in het kader van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren

Het bepaalde in 3.8.6 wordt vervangen door:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak eenmalig te vergroten dan wel van vorm te veranderen in het kader van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak vloeit voort uit de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren en is noodzakelijk voor de agrarische bedrijfsvoering;
  • b. het aantal dierplaatsen niet wordt vergroot;
  • c. huisvesting van de dieren elders binnen gebouwen of uitbreiding van gebouwen binnen het bouwvlak redelijkerwijs niet mogelijk is;
  • d. de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot tot maximaal 1,5, ha;
  • e. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • f. de uitbreiding milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • g. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • h. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
  • i. dit is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel.
3.8.7 Verwijderen aanduiding 'intensieve veehouderij'

Het bepaalde in 3.8.7 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' deze aanduiding te verwijderen indien geen omgevingsvergunning voor het in werking hebben van een intensieve veehouderij aanwezig is.

3.8.8 Omschakeling van een grondgebonden agrarisch bedrijf naar een intensieve veehouderij

Deze bepaling wordt verwijderd.

3.8.9 Wijzigen bestemming Agrarisch ten behoeve van wonen

Geen onderdeel herziening.

3.8.10 Wijzigen bestemming Agrarisch ten behoeve van Recreatie

Het bepaalde in 3.8.10 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met een bouwvlak te wijzigen in de bestemming Recreatie ten behoeve van een vakantieboerderij alsmede voor het gebruik voor verblijfsrecreatie in (delen van) de bedrijfsgebouwen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. eventuele verbouwingen, die voor de nieuwe functie nodig zijn, dienen binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd worden;
  • b. in geval van appartementenverhuur binnen de boerderij geldt dat er maximaal 10 appartementen gerealiseerd mogen worden, die ieder een maximale inhoud mogen hebben van 200 m3;
  • c. de appartementen mogen voor maximaal vier aaneengesloten weken worden verhuurd;
  • d. aangetoond wordt dat agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet haalbaar is;
  • e. aangetoond wordt dat volledige sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd;
  • f. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • g. het initiatief moet passen binnen de draagkracht van het gebied;
  • h. het initiatief dient milieuhygiënisch aanvaardbaar te zijn;
  • i. er dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  • j. er geen beperking plaatsvindt van de omliggende agrarische bedrijven;
  • k. de functiewijziging mag slechts een beperkte verkeersaantrekkende werking hebben, welke bovendien bij de ontsluitingssituatie ter plaatse past;
  • l. buitenopslag is niet toegestaan;
  • m. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.
  • n. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een recreatiebedrijf, behorend tot de milieucategorie 3 of hoger;
  • o. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • p. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • q. detailhandel is uitsluitend toegestaan indien dit ondergeschikt en ondersteunend is aan de hoofdactiviteit en geen grotere vloeroppervlakte heeft dan 200 m2;
  • r. er is sprake van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
  • s. de ontwikkeling draagt bij aan de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie;
  • t. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een grootschalige voorziening, waaronder wordt verstaan een voorziening waarbij blijkens een economisch effectenonderzoek het te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen samen genomen meer dan 100.000 per jaar bedraagt.
3.8.11 Wijzigen bestemming Agrarisch in bestemming Bedrijf-1

Het bepaalde in 3.8.11 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met een bouwvlak te wijzigen in de bestemming Bedrijf-1, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende typen bedrijven:
    • 1. agrarische loonwerkbedrijven ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' uitsluitend tot een maximale bedrijfsoppervlakte van 500 m2 (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning) en daarmee behorend tot maximaal milieucategorie 2;
    • 2. agrarische loonwerkbedrijven buiten de aanduiding 'groenblauwe mantel' tot een maximale oppervlakte van 1250 m2 (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning);
    • 3. agrarisch verwante bedrijven tot een maximale oppervlakte van 400 m2 (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning) tot maximaal categorie 1 en 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 8;
    • 4. verhuur van ruimten aan derden ten behoeve van statische opslag en/of hobbyruimte tot 1000 m² is toegestaan;
  • b. aangetoond wordt dat agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet haalbaar is;
  • c. aangetoond wordt dat volledige sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd;
  • d. de nieuwe functies slechts een beperkte verkeersaantrekkende werking hebben en dienen aan te sluiten bij het landelijke karakter;
  • e. voormalige agrarische bedrijfsgebouwen met een grotere oppervlakte dan volgens de specifieke functie zijn toegestaan, moeten worden gesloopt;
  • f. buitenopslag is niet toegestaan;
  • g. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering als ondergeschikte nevenactiviteit;
  • h. de gronden zijn niet gelegen binnen de groene hoofdstructuur - natuur of groene hoofdstructuur - landbouw;
  • i. het bedrijf dient te voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  • j. de agrarische bedrijvigheid wordt beëindigd;
  • k. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • l. er geen beperking plaatsvindt van de omliggende agrarische bedrijven;
  • m. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • n. de bedrijven niet mee hebben gedaan met de RBV-regeling of Ruimte voor Ruimte regeling.
  • o. de omvang van het bestemmingsvlak mag niet groter zijn dan:
    • 1. voor agrarisch verwante en technisch hulpbedrijven buiten de aanduiding 'groenblauwe mantel': 1,5 ha;
    • 2. agrarisch verwante en technisch hulpbedrijven ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel': 5000 m2;
    • 3. voor niet-agrarische bedrijven: 5000 m2; 
  • p. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een bedrijf, behorend tot de milieucategorie 3 of hoger, voor zover dit geen agrarisch verwant en technisch hulpbedrijf betreft;
  • q. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • r. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • s. detailhandel is uitsluitend toegestaan indien dit ondergeschikt en ondersteunend is aan de hoofdactiviteit en geen grotere vloeroppervlakte heeft dan 200 m2;
  • t. er is sprake van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
  • u. de ontwikkeling draagt bij aan de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie;
  • v. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een grootschalige voorziening, waaronder wordt verstaan een voorziening waarbij blijkens een economisch effectenonderzoek het te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen samen genomen meer dan 100.000 per jaar bedraagt.
3.8.12 Omschakeling van een vrijkomend agrarisch bedrijf naar Agrarisch – Paardenhouderij

Geen onderdeel herziening.

3.8.13 Wijzigen bestemming Agrarisch naar bestemming Natuur of Bos of Water

Geen onderdeel herziening.

Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderij

4.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 4.1 onder a tot en met s wordt vervangen door het volgende:

  • a. stalling, africhting of het fokken van paarden of een combinatie daarvan;
  • b. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. een grondgebonden agrarisch bedrijf is overal toegestaan; bestaande grondgebonden bedrijven zijn gevestigd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – grondgebonden';
  • d. ter plaatse waar een bedrijfswoning is toegestaan voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in hoofdgebouwen, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 75 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  • e. een huisvesting van stagiaires, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - huisvesting stagiaires'. Hierbij mag de omvang niet meer bedragen dan maximaal 215 m³;
  • f. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur - natuur;
  • g. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw, de groene hoofdstructuur landbouw;
  • h. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, tevens kleine landschapselementen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding leefgebied amfibieën, tevens een leefgebied van amfibieën;
  • j. ter plaatse van de aanduiding leefgebied struweelvogels, tevens een leefgebied struweelvogels;
  • k. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, een verwevingsgebied;
  • l. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • m. ter plaatse van de aanduiding beschermingsgebied natte natuur, beschermingsgebied natte natuur;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden, te weten de groenblauwe mantel;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' strekt de bestemming mede tot het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de gebieden;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch vlak', strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van het gebied;

met daaraan ondergeschikt:

  • q. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • r. evenementen;

met de daarbij behorende:

  • s. voorzieningen van algemeen nut;
  • t. infrastructurele voorzieningen;
  • u. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • v. waterlopen en waterpartijen.
4.2 Bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 4.2 Bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

4.2.1 Bedrijfsgebouwen

Geen onderdeel herziening.

4.2.2 Bedrijfswoningen

Geen onderdeel herziening.

4.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Aan 4.2.3 wordt het volgende toegevoegd onder i:

i. voor reclame-uitingen gelden aanvullend de volgende specifieke bepalingen:

    • 1. de bouwhoogte van borden en spandoeken bedraagt maximaal 1,5 meter;
    • 2. maximaal 2 borden/ spandoeken van elk maximaal 1,5 m2;
    • 3. maximaal 4 vlaggen van elk maximaal 6 m2.
4.3 Nadere eisen

Geen onderdeel herziening.

4.4 Ontheffing van de bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 4.4 Ontheffing van de bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

4.4.1 Het vergroten van bedrijfsgebouwen

Geen onderdeel herziening.

4.4.2 Het realiseren van een parkeergelegenheid ten dienste van nevenactiviteiten, verbrede landbouw en evenementen

Geen onderdeel herziening.

4.4.3 Het oprichten van een reclame-uiting

Deze bepaling wordt verwijderd.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Het bepaalde in 4.5 wordt vervangen door het volgende:

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. detailhandel;
  • b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • c. seksinrichtingen;
  • d. kamperen;
  • e. manege;
  • f. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak, alsmede ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' de opslag van goederen en materialen vóór de voorgevellijn;
  • g. paardenbak buiten het bouwvlak;
  • h. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
  • i. onderbemalen binnen gronden met de aanduiding leefgebied van amfibieën;
  • j. diepploegen, indrijven, draineren, onderbemalen binnen gronden met de aanduiding beschermingsgebied natte natuur.
  • k. binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag worden gebruikt voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.
4.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Geen onderdeel herziening.

4.7 Aanlegvergunning
4.7.1 Verbod (algemeen)

Het bepaalde in 4.7.1 onder e. wordt vervangen door het volgende:

e. aanleggen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak binnen de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur en ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur'.

4.7.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het bepaalde direct onder het kopje 4.7.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen) is geen onderdeel van de herziening.

a Kleine landschapselementen

Het bepaalde in 4.7.2 onder a wordt vervangen door het volgende:

In afwijking van de aanhef tevens ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':

  • indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen.

b Leefgebied amfibieën

Geen onderdeel herziening.

c Leefgebied struweelvogels

Geen onderdeel herziening.

d Beschermingsgebied natte natuur

Het bepaalde in 4.7.2 onder d wordt vervangen door het volgende:

  • verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,60 meter onder maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • verharden oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing, aanleg van drainage;
  • rooien houtgewas, planten houtgewas;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen.
  • het verlagen van de grondwaterstand, anders dan door middel van onderbemalen (strijdig gebruik).
e Groenblauwe mantel

Aan 4.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder e:

  • dempen van poelen, sloten en greppels.
f Cultuurhistorisch vlak

Aan 4.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder f:

  • rooien houtgewas;
  • perceelsindeling wijzigen;
4.7.3 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

4.7.4 Toelaatbaarheid

Geen onderdeel herziening.

4.8 Wijzigingsbevoegdheden
4.8.1 Vormverandering bouwvlak buiten groene hoofdstructuur

Het bepaalde in 4.8.1 onder en en f wordt vervangen door het volgende onder e en f:

e. de gronden zijn niet gelegen binnen de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur of de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw of ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';

f. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:

    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
4.8.2 Vormverandering bouwvlak binnen groene hoofdstructuur

Het bepaalde in 4.8.2 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een paardenhouderij te veranderen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de AAB of een daarmee gelijk te stellen door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke adviseur voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
  • b. vormverandering dient noodzakelijk te zijn uit oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
  • c. gebouwen mogen niet buiten het bouwvlak komen te liggen;
  • d. het bouwvlak dient voor ten minste 50% dezelfde gronden blijven omvatten zoals aangegeven op de verbeelding;
  • e. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • f. de verandering milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • g. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.
  • h. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur'.
4.8.3 Vergroting bouwvlak buiten groene hoofdstructuur

Het bepaalde in 4.8.3 onder d en f wordt evrvabngen door het volgende onder d en f:

d. de gronden zijn niet gelegen binnen de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur of de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw of ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';

f. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:

    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit).
4.8.4 Vergroting bouwvlak binnen groene hoofdstructuur

Het bepaalde in 4.8.4 onder f wordt vervangen en aangevuld door het volgende onder f en g:

f. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';

g. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:

  • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
  • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
  • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
  • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
  • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit).
4.8.5 Omschakeling van Agrarisch - Paardenhouderij naar grondgebonden agrarisch bedrijf

Het bepaalde in 4.8.5 wordt vervangen door het volgende:

Het omschakelen van een vrijkomende paardenhouderij naar de bestemming Agrarisch ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf is mogelijk, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de AAB of een daarmee gelijk te stellen door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke adviseur voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
  • b. de noodzaak van de omschakeling middels een ondernemingsplan is aangetoond;
  • c. er dienen zich geen overwegende bezwaren van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige of milieuhygiënische aard voor te doen;
  • d. er wordt gezorgd voor een goede landschappelijke inpassing;
  • e. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur'.
4.8.6 Wijzigen bestemming Agrarisch - Paardenhouderij in bestemming Bedrijf-1

Het bepaalde in 4.8.6 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij met een bouwvlak te wijzigen in de bestemming Bedrijf-1, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende typen bedrijven:
    • 1. agrarische loonwerkbedrijven ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' uitsluitend tot een maximale bedrijfsoppervlakte van 500 m2 (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning) en daarmee behorend tot maximaal milieucategorie 2;
    • 2. agrarische loonwerkbedrijven buiten de aanduiding 'groenblauwe mantel' tot een maximale oppervlakte van 1250 m2 (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning);
    • 3. agrarisch verwante bedrijven tot een maximale oppervlakte van 400 m2 (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning) tot maximaal categorie 1 en 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 8;
    • 4. verhuur van ruimten aan derden ten behoeve van statische opslag en/of hobbyruimte tot 1000 m² is toegestaan;
  • b. aangetoond wordt dat agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet haalbaar is;
  • c. de gronden mogen niet zijn gelegen binnen de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur of groene hoofdstructuur - landbouw of ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • d. aangetoond wordt dat volledige sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd;
  • e. de nieuwe functies slechts een beperkte verkeersaantrekkende werking hebben en dienen aan te sluiten bij het landelijke karakter;
  • f. voormalige agrarische bedrijfsgebouwen met een grotere oppervlakte dan volgens de specifieke functie zijn toegestaan, moeten worden gesloopt;
  • g. het bedrijf dient te voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  • h. de agrarische bedrijvigheid wordt beëindigd;
  • i. buitenopslag is niet toegestaan;
  • j. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering als ondergeschikte nevenactiviteit;
  • k. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit).
  • l. er geen beperking plaatsvindt van de omliggende agrarische bedrijven;
  • m. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.
  • n. de omvang van het bestemmingsvlak mag niet groter zijn dan:
    • 1. voor agrarisch verwante en technisch hulpbedrijven buiten de aanduiding 'groenblauwe mantel': 1,5 ha;
    • 2. agrarisch verwante en technische hulpbedrijven ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel': 5000 m2;
    • 3. voor niet-agrarische bedrijven: 5000 m2; 
  • o. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een bedrijf, behorend tot de milieucategorie 3 of hoger, voor zover dit geen agrarisch verwant en technisch hulpbedrijf betreft; ;
  • p. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • q. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • r. detailhandel is uitsluitend toegestaan indien dit ondergeschikt en ondersteunend is aan de hoofdactiviteit en geen grotere vloeroppervlakte heeft dan 200 m2;
  • s. er is sprake van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
  • t. de ontwikkeling draagt bij aan de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie;
  • u. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een grootschalige voorziening, waaronder wordt verstaan een voorziening waarbij blijkens een economisch effectenonderzoek het te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen samen genomen meer dan 100.000 per jaar bedraagt.
4.8.7 Wijzigen bestemming Agrarisch - Paardenhouderij ten behoeve van wonen

Aan 4.8.7 wordt het volgende toegevoegd onder l:

l. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur'.

4.8.8 Wijzigen bestemming Agrarisch - Paardenhouderij ten behoeve van Recreatie

Het bepaalde in 4.8.8 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij met een bouwvlak te wijzigen in de bestemming Recreatie ten behoeve van een vakantieboerderij alsmede voor het gebruik voor verblijfsrecreatie in (delen van) de bedrijfsgebouwen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. eventuele verbouwingen, die voor de nieuwe functie nodig zijn, dienen binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd worden;
  • b. in geval van appartementenverhuur binnen de boerderij geldt dat er maximaal 10 appartementen gerealiseerd mogen worden, die ieder een maximale inhoud mogen hebben van 200 m3;
  • c. de appartementen mogen voor maximaal vier aaneengesloten weken worden verhuurd;
  • d. aangetoond wordt dat agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet haalbaar is;
  • e. aangetoond wordt dat volledige sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd;
  • f. de gronden zijn niet gelegen binnen de op de verbeelding aangegeven reconstructiewetzone – verwevingsgebied en er geen sprake is van een duurzame locatie conform de handleiding duurzame locaties zoals opgenomen in bijlage 1;
  • g. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • h. het initiatief moet passen binnen de draagkracht van het gebied;
  • i. het initiatief dient milieuhygiënisch aanvaardbaar te zijn;
  • j. er dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  • k. er geen beperking plaatsvindt van de omliggende agrarische bedrijven;
  • l. de functiewijziging mag slechts een beperkte verkeersaantrekkende werking hebben, welke bovendien bij de ontsluitingssituatie ter plaatse past;
  • m. buitenopslag is niet toegestaan;
  • n. deze bepaling is verwijderd;
  • o. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.
  • p. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • q. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een bedrijf, behorend tot de milieucategorie 3 of hoger;
  • r. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • s. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • t. detailhandel is uitsluitend toegestaan indien dit ondergeschikt en ondersteunend is aan de hoofdactiviteit en geen grotere vloeroppervlakte heeft dan 200 m2;
  • u. er is sprake van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
  • v. de ontwikkeling draagt bij aan de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie;
  • w. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een grootschalige voorziening, waaronder wordt verstaan een voorziening waarbij blijkens een economisch effectenonderzoek het te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen samen genomen meer dan 100.000 per jaar bedraagt.
4.8.9 Wijzigen bestemming Agrarisch - Paardenhouderij naar bestemming Natuur of Bos of Water

Geen onderdeel herziening.

Artikel 5 Agrarisch met waarden - Landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden

5.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 5.1 onder a tot en met ll wordt vervangen door het volgende:

  • a. een agrarische bedrijfsuitoefening;
  • b. een grondgebonden agrarisch bedrijf is overal toegestaan; bestaande grondgebonden bedrijven zijn gevestigd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – grondgebonden';
  • c. bomenteelt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt';
  • d. een caravanstalling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' en uitsluitend binnen de bestaande bedrijfsgebouwen;
  • e. mantelzorg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - mantelzorg';
  • f. een opslagbedrijf binnen de bestaande bedrijfsgebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • g. een paardenhouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' en uitsluitend als nevenactiviteit;
  • h. een intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • i. een geitenhouder, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouder';
  • j. een loonwerkersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – loonwerkersbedrijf';
  • k. een bezoekerscentrum met zorg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - bezoekerscentrum met zorg'. Hierbij mag de omvang niet meer bedragen dan maximaal 470 m²;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing', uitsluitend een landschappelijke inpassing;
  • m. een bedrijf gericht op landschapsinrichting en landschapsonderhoud, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - landschapsinrichting en landschapsonderhoud';
  • n. een minicamping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping';
  • o. een parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • p. een terrein ten behoeve van de hopteelt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hopteelt';
  • q. een sproeiveld, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - sproeiveld';
  • r. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • s. op de gronden die gekoppeld zijn door middel van een relatieteken, is één agrarisch bedrijf toegestaan;
  • t. ter plaatse waar een bedrijfswoning is toegestaan voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in hoofdgebouwen, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 75 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  • u. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur - natuur;
  • v. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw, de groene hoofdstructuur landbouw;
  • w. een grondwaterbeschermingsgebied, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied';
  • x. een geluidzone van industrielawaai, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie';
  • y. ter plaatse van de aanduiding ecologische verbindingszone, tevens een ecologische verbindingszone, alsmede een zoekgebied voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • z. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, tevens kleine landschapselementen;
  • aa. ter plaatse van de aanduiding leefgebied amfibieën, een leefgebied amfibieën;
  • ab. ter plaatse van de aanduiding leefgebied struweelvogels, een leefgebied struweelvogels;
  • ac. ter plaatse van de aanduiding beschermingsgebied natte natuur, beschermingsgebied natte natuur;
  • ad. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, een verwevingsgebied;
  • ae. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • af. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden, te weten de groenblauwe mantel;
  • ag. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' strekt de bestemming mede tot het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de gebieden;
  • ah. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens een zoekgebied voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • ai. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch vlak', strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van het gebied;
  • aj. een minicamping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping', met ondergeschikte en aan de minicamping gerelateerde voorzieningen zoals sanitairruimtes, speelveld, visvijvers;

met daaraan ondergeschikt:

  • ak. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • al. evenementen;
  • am. kleinschalige natuurontwikkeling;

met de daarbij behorende:

  • an. voorzieningen van algemeen nut;
  • ao. infrastructurele voorzieningen;
  • ap. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • aq. waterlopen en waterpartijen.
5.2 Bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 5.2 Bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

5.2.1 Buiten bouwvlak

Het bepaalde in 5.2.1 wordt vervangen door het volgende:

  • a. het oprichten van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen is buiten het bouwvlak toegestaan voor maximaal 6 maanden indien er geen aanlegvergunning vereist is;
  • b. de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen mogen niet zijn gelegen op gronden met de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur of de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw of ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' voor zover het teeltondersteunende kassen betreft;
  • c. de maximale bouwhoogte van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen bedraagt 4 meter;
  • d. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch-hopteelt, zijn teeltondersteunende voorzieningen toegestaan tot een maximale hoogte van 6 meter;
  • e. de afstand tot de bouwperceelsgrens bedraagt tenminste 3 meter;
  • f. de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen' en/of ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel'.
5.2.2 Bedrijfsgebouwen

Het bepaalde in 5.2.2 onder d wordt vervangen door het volgende:

d. binnen het bouwvlak mogen permanente teeltondersteunende kassen worden gebouwd tot een maximum van 5000 m2, met dien verstande dat geen permanente teeltondersteunende kassen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'groene hoofdstructuur - natuur', ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' en/of ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel';

5.2.3 Bedrijfswoningen

Geen onderdeel herziening.

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Aan 5.2.4 wordt het volgende toegevoegd onder i:

i. voor reclame-uitingen gelden aanvullend de volgende specifieke bepalingen:

    • 1. de bouwhoogte van borden en spandoeken bedraagt maximaal 1,5 meter;
    • 2. maximaal 2 borden/ spandoeken van elk maximaal 1,5 m2;
    • 3. maximaal 4 vlaggen van elk maximaal 6 m2.
5.2.5 Bebouwing ten behoeve van intensieve veehouderij in extensiveringsgebied

De volgende bepaling wordt ingevoegd onder 5.2.5:

In afwijking van het bepaalde onder 5.2 is het niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' die samenvalt met de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' bebouwing ten behoeve van een intensieve veehouderij op te richten.

5.2.6 Bebouwing ten behoeve van geiten-/ schapenhouderij

De volgende bepaling wordt ingevoegd onder 5.2.6:

In afwijking van het bepaalde onder 5.2 is het niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouder' bebouwing ten behoeve van een geiten- en/of schapenhouderij op te richten.

5.3 Nadere eisen

Geen onderdeel herziening.

5.4 Ontheffing van de bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 5.4 Ontheffing van de bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

5.4.1 Het vergroten van bedrijfsgebouwen

Geen onderdeel herziening.

5.4.2 Het realiseren van een parkeergelegenheid ten dienste van nevenactiviteiten, verbrede landbouw en evenementen

Aan 5.4.2 wordt het volgende toegevoegd onder g:

g. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' vindt er geen onevenredige aantasting plaats van de waarden van de groenblauwe mantel.

5.4.3 Het oprichten van een reclame-uiting

Deze bepaling wordt verwijderd.

5.4.4 Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen

De volgende bepaling wordt toegevoegd onder 5.4.4:

Het oprichten van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen' en ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel':

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4 m;
  • b. de voorzieningen dienen noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' mag het realiseren en toekomstig functioneren van de geprojecteerde ecologische verbindingszone niet worden geschaad, alsmede vindt er geen onevenredige aantasting plaats van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen' vindt er geen onevenredige aantasting plaats van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' vindt er geen onevenredige aantasting plaats van de waarden van de groenblauwe mantel.
5.5 Specifieke gebruiksregels

In 5.5 wordt het bepaalde onder e. aangepast en wordt het volgende toegevoegd onder h tot en met k:

e. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak, alsmede ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' de opslag van goederen en materialen vóór de voorgevellijn;

h. onderbemalen binnen gronden met de aanduiding beschermingsgebied natte natuur;

i. een geiten- en/of schapenhouderij, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouder';

j. binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag worden gebruikt voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden;

k. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak.

5.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Het bepaalde direct onder het kopje 5.6 Ontheffing van de gebruiksregels is geen onderdeel van de herziening.

5.6.1 Een aan huis gebonden bedrijf

Geen onderdeel herziening.

5.6.2 Nevenactiviteiten

Aan 5.6.2 wordt het volgende toegevoegd onder 10:

10. er moet sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel.

5.6.3 Verbrede landbouw

Aan 5.6.3 wordt het volgende toegevoegd onder 7:

7. er moet sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel.

5.6.4 Tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers

Geen onderdeel herziening.

5.6.5 Bewoning als afhankelijke woonruimte

Geen onderdeel herziening.

5.7 Aanlegvergunning
5.7.1 Verbod (algemeen)

Het bepaalde in 5.7.1 onder e wordt vervangen door het volgende:

e. aanleggen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak op gronden met de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur en/of ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' .

5.7.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het bepaalde direct onder het kopje 5.7.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen) is geen onderdeel van de herziening.

a Kleine landschapselementen

Het bepaalde in 5.7.2 onder a wordt vervangen door het volgende:

In afwijking van de aanhef tevens ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':

  • indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen.
b Leefgebied amfibieën

Geen onderdeel herziening.

c Leefgebied struweelvogels

Geen onderdeel herziening.

d Beschermingsgebied natte natuur

Het bepaalde in 5.7.2 onder d wordt vervangen door het volgende:

  • verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,60 meter onder maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • verharden oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing, aanleg van drainage;
  • rooien houtgewas, planten houtgewas;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen.
  • het verlagen van de grondwaterstand, anders dan door middel van onderbemalen (strijdig gebruik).
e Ecologische verbindingszone en zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen

Aan 5.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder e:

  • dempen van poelen, sloten en greppels;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen;
  • planten houtgewas;
  • aanleg boomgaard i.v.m. spuitzone.
f Groenblauwe mantel

Aan 5.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder f:

  • dempen van poelen, sloten en greppels.
g Cultuurhistorisch vlak

Aan 5.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder g:

  • rooien houtgewas;
  • perceelsindeling wijzigen;
5.7.3 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

5.7.4 Toelaatbaarheid

Geen onderdeel herziening.

5.8 Wijzigingsbevoegdheden
5.8.1 Vormverandering ten behoeve van een grondgebonden bedrijf

Het bepaalde in 5.8.1 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een grondgebonden bedrijf te veranderen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de AAB of een daarmee gelijk te stellen door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke adviseur voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
  • b. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • c. gebouwen mogen niet buiten het bouwvlak komen te liggen;
  • d. het bouwvlak dient voor ten minste 50% dezelfde gronden blijven omvatten zoals aangegeven op de verbeelding;
  • e. op het moment dat een vormverandering plaatsvindt ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen dient een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' te worden opgenomen;
  • f. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • g. de uitbreiding milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • h. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.
  • i. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel;
  • k. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • l. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  • m. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
5.8.2 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een grondgebonden bedrijf

Het bepaalde in 5.8.2 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een grondgebonden bedrijf te vergroten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de AAB of een daarmee gelijk te stellen door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke adviseur voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
  • b. de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot met 15% of tot een omvang van 1,5 hectare als het bouwblok na toepassing van dit uitbreidingspercentage kleiner zou zijn;
  • c. op het moment dat een vergroting plaatsvindt ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen dient een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' te worden opgenomen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied is het niet toegestaan kapitaalintensieve ontwikkelingen te ontplooien;
  • e. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • f. de uitbreiding milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • g. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • h. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
  • i. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel;
  • k. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • l. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  • m. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
5.8.3 Vergroting en/of vormverandering zone specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan

Het bepaalde in 5.8.3 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de zone waar de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' op rust, te vergroten dan wel van vorm te veranderen ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • b. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel;
  • d. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • e. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  • f. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
5.8.4 Vormverandering bouwvlak ten behoeve van een intensieve veehouderij

Het bepaalde in 5.8.4 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een intensieve veehouderij, te veranderen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • c. gebouwen mogen niet buiten het bouwvlak komen te liggen;
  • d. het bouwvlak dient voor ten minste 50% dezelfde gronden blijven omvatten zoals aangegeven op de verbeelding;
  • e. op het moment dat een vormverandering plaatsvindt ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen dient een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' te worden opgenomen;
  • f. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
      er wordt ten minste 10% van het bouwvlak aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • g. de verandering milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • h. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • i. de gronden niet zijn gelegen binnen de nadere aanduiding reconstructiewetzone – extensiveringsgebied.
  • j. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • k. er is sprake van een duurzame locatie, inhoudende dat:
    • 1. er aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn aanwezig zijn die hier noodzaken tot uitbreiding ter plaatse;
    • 2. zuinig ruimtegebruik wordt toegepast door aan te sluiten bij bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte;
    • 3. de beoogde ontwikkeling zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak, geur, fijnstof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, in bijzonder wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar is;
  • l. het is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouderij';
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel;
  • n. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • o. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  • p. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
5.8.5 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een intensieve veehouderij

Het bepaalde in 5.8.5 wordt vervangen door het volgende:

Het vergroten van het bouwvlak voor een intensieve veehouderij(tak), is toegestaan, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de AAB of een daarmee gelijk te stellen door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke adviseur voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
  • b. de gronden niet zijn gelegen binnen de aanduiding de reconstructiewetzone – extensiveringsgebied;
  • c. de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot tot maximaal 1,5 ha voor het intensieve veehouderijbedrijf dan wel voor het intensieve deel bij een gemengd bedrijf, binnen de aanduiding reconstructiewetzone – verwevingsgebied mits het een duurzame locatie betreft, inhoudende dat:
    • 1. er aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn aanwezig zijn die hier noodzaken tot uitbreiding ter plaatse;
    • 2. zuinig ruimtegebruik wordt toegepast door aan te sluiten bij bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte;
    • 3. de beoogde ontwikkeling zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak, geur, fijnstof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, in bijzonder wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar is;
  • d. op het moment dat een vergroting plaatsvindt ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen dient een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' te worden opgenomen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied is het niet toegestaan kapitaalintensieve ontwikkelingen te ontplooien;
  • f. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
      er wordt ten minste 10% van het bouwvlak aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • g. de uitbreiding milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • h. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • i. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder;
  • j. het is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouderij';
  • k. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel;
  • m. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • n. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  • o. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
5.8.6 Vergroting bouwvlak in het kader van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren

Het bepaalde in 5.8.6 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak eenmalig te vergroten dan wel van vorm te veranderen in het kader van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak vloeit voort uit de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren en is noodzakelijk voor de agrarische bedrijfsvoering;
  • b. het aantal dierplaatsen niet wordt vergroot;
  • c. huisvesting van de dieren elders binnen gebouwen of uitbreiding van gebouwen binnen het bouwvlak redelijkerwijs niet mogelijk is;
  • d. de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot tot maximaal 1,5 ha;
  • e. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • f. de uitbreiding milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • g. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • h. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
  • i. dit is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en/of 'specifieke vorm van agrarisch - geitenhouder';
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel;
  • k. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • l. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  • m. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
5.8.7 Verwijderen aanduiding 'intensieve veehouderij'

Het bepaalde in 5.8.7 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' deze aanduiding te verwijderen indien geen omgevingsvergunning voor het in werking hebben van een intensieve veehouderij aanwezig is.

5.8.8 Omschakeling van een grondgebonden agrarisch bedrijf naar een intensieve veehouderij

Het bepaalde in 5.8.8 wordt vervangen door het volgende:

Het omschakelen van een grondgebonden bedrijf in een intensieve veehouderij is toegestaan, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. de volwaardigheid wordt aangetoond middels een advies van de AAB of een daarmee gelijk te stellen door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke adviseur ;
  • c. de noodzaak van de omschakeling middels een ondernemingsplan is aangetoond;
  • d. de oppervlakte van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan maximaal 1,5 ha binnen de aanduiding reconstructiewetzone – verwevingsgebied mits het een duurzame locatie betreft, inhoudende dat:
    • 1. er aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn aanwezig zijn die hier noodzaken tot uitbreiding ter plaatse;
    • 2. zuinig ruimtegebruik wordt toegepast door aan te sluiten bij bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte;
    • 3. de beoogde ontwikkeling zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak, geur, fijnstof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, in bijzonder wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar is;
  • e. ter plaatse van de aanduiding milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied is het niet toegestaan kapitaalintensieve ontwikkelingen te ontplooien;
  • f. de omschakeling milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • g. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • h. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
  • i. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • j. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
      er wordt ten minste 10% van het bouwvlak aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • k. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied'.
5.8.9 Wijzigen bestemming Agrarisch met waarden - landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden ten behoeve van wonen

Aan 5.8.9 wordt het volgende toegevoegd na l:

m. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';

n. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;

o. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;

p. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.

5.8.10 Wijzigen bestemming Agrarisch met waarden - landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden ten behoeve van Recreatie

Het bepaalde in 5.8.10 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met waarden - landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden met een bouwvlak te wijzigen in de bestemming Recreatie ten behoeve van een vakantieboerderij alsmede voor het gebruik voor verblijfsrecreatie in (delen van) de bedrijfsgebouwen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. eventuele verbouwingen, die voor de nieuwe functie nodig zijn, dienen binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd worden;
  • b. in geval van appartementenverhuur binnen de boerderij geldt dat er maximaal 10 appartementen gerealiseerd mogen worden, die ieder een maximale inhoud mogen hebben van 200 m3;
  • c. de appartementen mogen voor maximaal vier aaneengesloten weken worden verhuurd;
  • d. aangetoond wordt dat agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet haalbaar is;
  • e. aangetoond wordt dat volledige sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd;
  • f. de gronden zijn niet gelegen binnen de op de verbeelding aangegeven reconstructiewetzone – verwevingsgebied en er geen sprake is van een duurzame locatie conform de handleiding duurzame locaties zoals opgenomen in bijlage 1;
  • g. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • h. het initiatief moet passen binnen de draagkracht van het gebied;
  • i. het initiatief dient milieuhygiënisch aanvaardbaar te zijn;
  • j. er dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  • k. er geen beperking plaatsvindt van de omliggende agrarische bedrijven;
  • l. de functiewijziging mag slechts een beperkte verkeersaantrekkende werking hebben, welke bovendien bij de ontsluitingssituatie ter plaatse past;
  • m. buitenopslag is niet toegestaan;
  • n. deze bepaling is verwijderd;
  • o. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • p. de wijziging is niet mogelijk voor gronden gelegen binnen de geluidzone - industrie.
  • q. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' leidt de ontwikkeling niet tot een bebouwde oppervlakte van meer dan 1,5 ha;
  • t. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een bedrijf, behorend tot de milieucategorie 3 of hoger;
  • u. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • v. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • w. detailhandel is uitsluitend toegestaan indien dit ondergeschikt en ondersteunend is aan de hoofdactiviteit en geen grotere vloeroppervlakte heeft dan 200 m2;
  • x. er is sprake van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
  • y. buiten de aanduiding 'groenblauwe mantel' draagt de ontwikkeling bij aan de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie;
  • z. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een grootschalige voorziening, waaronder wordt verstaan een voorziening waarbij blijkens een economisch effectenonderzoek het te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen samen genomen meer dan 100.000 per jaar bedraagt;
  • aa. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • ab. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  • ac. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
5.8.11 Wijzigen bestemming Agrarisch met waarden - landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden in de bestemming Bedrijf-1

Het bepaalde in 5.8.11 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met waarden - landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden met een bouwvlak te wijzigen in de bestemming Bedrijf-1, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende typen bedrijven:
    • 1. agrarische loonwerkbedrijven ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' uitsluitend tot een maximale bedrijfsoppervlakte van 500 m2 (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning) en daarmee behorend tot maximaal milieucategorie 2;
    • 2. agrarische loonwerkbedrijven buiten de aanduiding 'groenblauwe mantel' tot een maximale oppervlakte van 1250 m2 (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning);
    • 3. agrarisch verwante bedrijven tot een maximale oppervlakte van 400 m2 (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning) tot maximaal categorie 1 en 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 8;
    • 4. verhuur van ruimten aan derden ten behoeve van statische opslag en/of hobbyruimte tot 1000 m² is toegestaan;
  • b. aangetoond wordt dat agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet haalbaar is;
  • c. de gronden mogen niet zijn gelegen binnen de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur of ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • d. aangetoond wordt dat volledige sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd
  • e. de nieuwe functies slechts een beperkte verkeersaantrekkende werking hebben en dienen aan te sluiten bij het landelijke karakter;
  • f. voormalige agrarische bedrijfsgebouwen met een grotere oppervlakte dan volgens de specifieke functie zijn toegestaan, moeten worden gesloopt;
  • g. het bedrijf dient te voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  • h. de agrarische bedrijvigheid wordt beëindigd;
  • i. buitenopslag is niet toegestaan;
  • j. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering de vorm van een ondergeschikte nevenactiviteit;
  • k. de gronden niet zijn gelegen binnen de groene hoofdstructuur - natuur of groene hoofdstructuur - landbouw;
  • l. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • m. er geen beperking plaatsvindt van de omliggende agrarische bedrijven;
  • n. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • o. de bedrijven niet mee hebben gedaan met de RBV-regeling of Ruimte voor Ruimte regeling.
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel.
  • q. de omvang van het bestemmingsvlak mag niet groter zijn dan:
    • 1. voor agrarisch verwante en technisch hulpbedrijven buiten de aanduiding 'groenblauwe mantel': 1,5 ha;
    • 2. agrarisch verwante en technisch hulpbedrijven ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel': 5000 m2;
    • 3. voor niet-agrarische bedrijven: 5000 m2; 
  • r. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een bedrijf, behorend tot de milieucategorie 3 of hoger, voor zover dit geen agrarisch verwant en technisch hulpbedrijf betreft;
  • s. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • t. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • u. detailhandel is uitsluitend toegestaan indien dit ondergeschikt en ondersteunend is aan de hoofdactiviteit en geen grotere vloeroppervlakte heeft dan 200 m2;
  • v. er is sprake van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
  • w. buiten de aanduiding 'groenblauwe mantel' draagt de ontwikkeling bij aan de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie;
  • x. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een grootschalige voorziening, waaronder wordt verstaan een voorziening waarbij blijkens een economisch effectenonderzoek het te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen samen genomen meer dan 100.000 per jaar bedraagt;
  • y. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • z. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  • aa. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
5.8.12 Omschakeling van een vrijkomend agrarisch bedrijf naar Agrarisch – Paardenhouderij

Geen onderdeel herziening.

5.8.13 Wijzigen bestemming Agrarisch met waarden - landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden naar bestemming Natuur of Bos of Water

Het bepaalde in 5.8.13 onder a. wordt vervangen door het volgende:

  • a. de gronden gelegen zijn ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', dan wel de ecologische meerwaarde anderszins kan worden aangetoond;

Artikel 6 Agrarisch met waarden - Natuurwaarden

6.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 6.1 onder a tot en met bb wordt vervangen door het volgende:

  • a. een agrarische bedrijfsuitoefening;
  • b. een grondgebonden agrarisch bedrijf is overal toegestaan; bestaande grondgebonden bedrijven zijn gevestigd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – grondgebonden';
  • c. een intensieve veehouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • d. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • e. op de gronden die gekoppeld zijn door middel van een relatieteken, is één agrarisch bedrijf toegestaan;
  • f. ter plaatse waar een bedrijfswoning is toegestaan voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in hoofdgebouwen, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 75 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  • g. een paardenhouderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' en uitsluitend als nevenactiviteit;
  • h. een caravanstalling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' en uitsluitend binnen de bestaande bedrijfsgebouwen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding cultuurhistorische waarden, tevens de cultuurhistorische waarden;
  • j. een opslagbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag' en uitsluitend binnen de bestaande bedrijfsgebouwen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur - natuur;
  • l. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw, de groene hoofdstructuur landbouw;
  • m. ter plaatse van de aanduiding ecologische verbindingszone, tevens een ecologische verbindingszone, alsmede een zoekgebied voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • n. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, tevens kleine landschapselementen;
  • o. ter plaatse van de aanduiding leefgebied amfibieën, een leefgebied amfibieën;
  • p. ter plaatse van de aanduiding leefgebied struweelvogels, een leefgebied struweelvogels;
  • q. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • r. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, een verwevingsgebied;
  • s. ter plaatse van de aanduiding beschermingsgebied natte natuur, beschermingsgebied natte natuur;
  • t. een grondwaterbeschermingsgebied, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied';
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden, te weten de groenblauwe mantel;
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' strekt de bestemming mede tot het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de gebieden;
  • w. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens een zoekgebied voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • x. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch vlak', strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van het gebied;
  • y. een geluidzone van industrielawaai, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie';

met daaraan ondergeschikt:

  • z. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • aa. evenementen;
  • ab. kleinschalige natuurontwikkeling;
  • ac. aanvliegverlichting;

met de daarbij behorende:

  • ad. voorzieningen van algemeen nut;
  • ae. infrastructurele voorzieningen;
  • af. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • ag. waterlopen en waterpartijen.

6.2 Bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 6.2 Bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

6.2.1 Buiten bouwvlak

Aan 6.2.1 wordt het volgende toegevoegd onder e:

e. de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' en/of ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur'.

6.2.2 Bedrijfsgebouwen

Het bepaalde in 6.2.2 onder c wordt vervangen door het volgende:

c. binnen het bouwvlak mogen permanente teeltondersteunende kassen worden gebouwd tot een maximum van 5000 m2, met dien verstande dat geen permanente teeltondersteunende kassen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'groene hoofdstructuur - natuur', ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' en/of ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';

6.2.3 Bedrijfswoningen

Geen onderdeel herziening.

6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Aan 6.2.4 wordt het volgende toegevoegd onder j:

j. voor reclame-uitingen gelden aanvullend de volgende specifieke bepalingen:

    • 1. de bouwhoogte van borden en spandoeken bedraagt maximaal 1,5 meter;
    • 2. maximaal 2 borden/ spandoeken van elk maximaal 1,5 m2;
    • 3. maximaal 4 vlaggen van elk maximaal 6 m2.
6.2.5 Bebouwing ten behoeve van intensieve veehouderij in extensiveringsgebied

De volgende bepaling wordt ingevoegd onder 6.2.5:

In afwijking van het bepaalde onder 6.2 is het niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' die samenvalt met de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' bebouwing ten behoeve van een intensieve veehouderij op te richten.

6.3 Nadere eisen

Geen onderdeel herziening.

6.4 Ontheffing van de bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 6.4 Ontheffing van de bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

6.4.1 Het vergroten van bedrijfsgebouwen

Geen onderdeel herziening.

6.4.2 Het oprichten van een reclame-uiting

Deze bepaling wordt verwijderd.

6.4.3 Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen

De volgende bepaling wordt toegevoegd onder 6.4.3:

Het oprichten van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen' en ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel':

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4 m;
  • b. de voorzieningen dienen noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' mag het realiseren en toekomstig functioneren van de geprojecteerde ecologische verbindingszone niet worden geschaad, alsmede vindt er geen onevenredige aantasting plaats van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen' vindt er geen onevenredige aantasting plaats van de mogelijkheid tot verwezenlijking, behoud en herstel van een natuurlijk watersysteem. Hiertoe vindt overleg plaats met het waterschap;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' vindt er geen onevenredige aantasting plaats van de waarden van de groenblauwe mantel.
6.5 Specifieke gebruiksregels

In 6.5 wordt het bepaalde onder f. aangepast en wordt het volgende toegevoegd onder i tot en met k:

f. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak, alsmede ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' de opslag van goederen en materialen vóór de voorgevellijn;

i. indrijven, onderbemalen binnen gronden met de aanduiding beschermingsgebied natte natuur;

j. een geiten- en/of schapenhouderij;

k. binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag worden gebruikt voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.

6.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Het bepaalde direct onder het kopje 6.6 Ontheffing van de gebruiksregels is geen onderdeel van de herziening.

6.6.1 Een aan huis gebonden bedrijf

Geen onderdeel herziening.

6.6.2 Nevenactiviteiten

Aan 6.6.2 wordt de volgende voorwaarde toegevoegd onder 10:

10. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel.

6.6.3 Verbrede landbouw

Aan 6.6.3 wordt de volgende voorwaarde toegevoegd onder 7:

7. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel.

6.6.4 Tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers

Geen onderdeel herziening.

6.6.5 Bewoning als afhankelijke woonruimte

Geen onderdeel herziening.

6.7 Aanlegvergunning
6.7.1 Verbod (algemeen)

Het bepaalde in 6.7.1 onder e. wordt vervangen door het volgende:

e. aanleggen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak op gronden met de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur en ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur'.

6.7.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het bepaalde direct onder het kopje 6.7.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen) is geen onderdeel van de herziening.

a Kleine landschapselementen

Het bepaalde in 6.7.2 onder a wordt vervangen door het volgende:

In afwijking van de aanhef tevens ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':

  • indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen.
b Leefgebied amfibieën

Geen onderdeel herziening.

c Leefgebied struweelvogels

Geen onderdeel herziening.

d Beschermingsgebied natte natuur

Het bepaalde in 6.7.2 onder d wordt vervangen door het volgende:

  • verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,60 meter onder maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • verharden oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing, aanleg van drainage;
  • rooien houtgewas, planten houtgewas;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen.
  • het verlagen van de grondwaterstand, anders dan door middel van onderbemalen (strijdig gebruik).
e Cultuurhistorische waarden

Geen onderdeel herziening.

f Ecologische verbindingszone en zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen

Aan 6.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder f:

  • dempen van poelen, sloten en greppels;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen;
  • planten houtgewas;
  • aanleg boomgaard i.v.m. spuitzone.
g Groenblauwe mantel

Aan 6.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder g:

  • dempen van poelen, sloten en greppels.
h Cultuurhistorisch vlak

Aan 6.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder h:

  • rooien houtgewas;
  • perceelsindeling wijzigen;
6.7.3 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

6.7.4 Toelaatbaarheid

Geen onderdeel herziening.

6.8 Wijzigingsbevoegdheden
6.8.1 Vormverandering ten behoeve van een grondgebonden bedrijf

Het bepaalde in 6.8.1 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een grondgebonden bedrijf te veranderen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de AAB of een daarmee gelijk te stellen door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke adviseur voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
  • b. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • c. gebouwen mogen niet buiten het bouwvlak komen te liggen;
  • d. het bouwvlak dient voor ten minste 50% dezelfde gronden blijven omvatten zoals aangegeven op de verbeelding;
  • e. op het moment dat een vormverandering plaatsvindt ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen dient een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' te worden opgenomen;
  • f. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • g. de uitbreiding milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • h. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.
  • i. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel;
  • k. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • l. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  • m. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
6.8.2 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een grondgebonden bedrijf

Het bepaalde in 6.8.2 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een grondgebonden bedrijf te vergroten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de AAB of een daarmee gelijk te stellen door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke adviseur voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
  • b. de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot met 15% of tot een omvang van 1,5 hectare als het bouwblok na toepassing van dit uitbreidingspercentage kleiner zou zijn;
  • c. op het moment dat een vergroting plaatsvindt ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen dient een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' te worden opgenomen;
  • d. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • e. de uitbreiding milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • f. ter plaatse van de aanduiding milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied is het niet toegestaan kapitaalintensieve ontwikkelingen te ontplooien;
  • g. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • h. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
  • i. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel;
  • k. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • l. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  • m. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
6.8.3 Vergroting en/of vormverandering zone specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan

Het bepaalde in 6.8.3 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de zone waar de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' op rust, te vergroten dan wel van vorm te veranderen ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
  • b. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel;
  • d. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • e. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  • f. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
6.8.4 Vormverandering bouwvlak ten behoeve van een intensieve veehouderij

Het bepaalde in 6.8.4 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een intensieve veehouderij, te veranderen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • c. gebouwen mogen niet buiten het bouwvlak komen te liggen;
  • d. het bouwvlak dient voor ten minste 50% dezelfde gronden blijven omvatten zoals aangegeven op de verbeelding;
  • e. op het moment dat een vormverandering plaatsvindt ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen dient een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' te worden opgenomen;
  • f. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
      er wordt ten minste 10% van het bouwvlak aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • g. de verandering milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • h. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • i. de gronden niet zijn gelegen binnen de nadere aanduiding reconstructiewetzone – extensiveringsgebied.
  • j. er is sprake van een duurzame locatie, inhoudende dat:
    • 1. er aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn aanwezig zijn die hier noodzaken tot uitbreiding ter plaatse;
    • 2. zuinig ruimtegebruik wordt toegepast door aan te sluiten bij bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte;
    • 3. de beoogde ontwikkeling zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak, geur, fijnstof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, in bijzonder wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar is.
  • k. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel;
  • m. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • n. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  • o. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
6.8.5 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een intensieve veehouderij

Het bepaalde in 6.8.5 wordt ervangen door het volgende:

Het vergroten van het bouwvlak voor een intensieve veehouderij, is toegestaan, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de AAB of een daarmee gelijk te stellen door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke adviseur voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
  • b. de gronden niet zijn gelegen binnen de aanduiding de reconstructiewetzone – extensiveringsgebied;
  • c. de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot tot maximaal 1,5 ha binnen de aanduiding reconstructiewetzone – verwevingsgebied mits het een duurzame locatie betreft, inhoudende dat:
    • 1. er aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn aanwezig zijn die hier noodzaken tot uitbreiding ter plaatse;
    • 2. zuinig ruimtegebruik wordt toegepast door aan te sluiten bij bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte;
    • 3. de beoogde ontwikkeling zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak, geur, fijnstof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, in bijzonder wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar is;
  • d. op het moment dat een vergroting plaatsvindt ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen dient een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' te worden opgenomen;
  • e. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
      er wordt ten minste 10% van het bouwvlak aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • f. de uitbreiding milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • g. ter plaatse van de aanduiding milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied is het niet toegestaan kapitaalintensieve ontwikkelingen te ontplooien;
  • h. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • i. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel;
  • k. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • l. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  • m. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
6.8.6 Vergroting bouwvlak in het kader van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren

Het bepaalde in 6.8.6 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak eenmalig te vergroten dan wel van vorm te veranderen in het kader van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak vloeit voort uit de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren en is noodzakelijk voor de agrarische bedrijfsvoering;
  • b. het aantal dierplaatsen niet wordt vergroot;
  • c. huisvesting van de dieren elders binnen gebouwen of uitbreiding van gebouwen binnen het bouwvlak redelijkerwijs niet mogelijk is;
  • d. de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot tot maximaal 1,5 ha;
  • e. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • f. de uitbreiding milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • g. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • h. dit is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel;
  • j. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • k. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  • l. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
6.8.7 Verwijderen aanduiding 'intensieve veehouderij'

Het bepaalde in 6.8.7 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' deze aanduiding te verwijderen indien geen omgevingsvergunning voor het in werking hebben van een intensieve veehouderij aanwezig is.

6.8.8 Omschakeling van een grondgebonden agrarisch bedrijf naar een intensieve veehouderij

Het bepaalde in 6.8.8 wordt vervangen door het volgende:

Het omschakelen van een grondgebonden bedrijf in een intensieve veehouderij is toegestaan, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. de volwaardigheid wordt aangetoond middels een advies van de AAB of een daarmee gelijk te stellen door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke adviseur ;
  • c. de noodzaak van de omschakeling middels een ondernemingsplan is aangetoond;
  • d. de oppervlakte van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan maximaal 1,5 ha binnen de aanduiding reconstructiewetzone – verwevingsgebied mits het een duurzame locatie betreft, inhoudende dat:
    • 1. er aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn aanwezig zijn die hier noodzaken tot uitbreiding ter plaatse;
    • 2. zuinig ruimtegebruik wordt toegepast door aan te sluiten bij bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte;
    • 3. de beoogde ontwikkeling zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak, geur, fijnstof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, in bijzonder wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar is;
  • e. de omschakeling milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • f. ter plaatse van de aanduiding milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied is het niet toegestaan kapitaalintensieve ontwikkelingen te ontplooien;
  • g. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • h. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
  • i. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
      er wordt ten minste 10% van het bouwvlak aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • j. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied';
  • k. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur'.
6.8.9 Wijzigen bestemming Agrarisch met waarden - natuurwaarden ten behoeve van wonen

Aan 6.8.9 wordt het volgende toegevoegd na k:

l. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';

m. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;

n. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;

o. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.

6.8.10 Wijzigen bestemming Agrarisch met waarden - natuurwaarden ten behoeve van Recreatie

Het bepaalde in 6.8.10 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met waarden natuurwaarden met een bouwvlak te wijzigen in de bestemming Recreatie ten behoeve van een vakantieboerderij alsmede voor het gebruik voor verblijfsrecreatie in (delen van) de bedrijfsgebouwen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. eventuele verbouwingen, die voor de nieuwe functie nodig zijn, dienen binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd worden;
  • b. in geval van appartementenverhuur binnen de boerderij geldt dat er maximaal 10 appartementen gerealiseerd mogen worden, die ieder een maximale inhoud mogen hebben van 200 m3;
  • c. de appartementen mogen voor maximaal vier aaneengesloten weken worden verhuurd;
  • d. aangetoond wordt dat agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet haalbaar is;
  • e. aangetoond wordt dat volledige sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd;
  • f. de gronden zijn niet gelegen binnen de op de verbeelding aangegeven reconstructiewetzone – verwevingsgebied en er geen sprake is van een duurzame locatie conform de handleiding duurzame locaties zoals opgenomen in bijlage 1;
  • g. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
      er wordt ten minste 10% van het bouwvlak aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • h. het initiatief moet passen binnen de draagkracht van het gebied;
  • i. het initiatief dient milieuhygiënisch aanvaardbaar te zijn;
  • j. er dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  • k. er geen beperking plaatsvindt van de omliggende agrarische bedrijven;
  • l. de functiewijziging mag slechts een beperkte verkeersaantrekkende werking hebben, welke bovendien bij de ontsluitingssituatie ter plaatse past;
  • m. buitenopslag is niet toegestaan;
  • n. deze bepaling is verwijderd;
  • o. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.
  • p. de gronden zijn niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' leidt de ontwikkeling niet tot een bebouwde oppervlakte van meer dan 1,5 ha;
  • s. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een bedrijf, behorend tot de milieucategorie 3 of hoger;
  • t. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • u. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • v. detailhandel is uitsluitend toegestaan indien dit ondergeschikt en ondersteunend is aan de hoofdactiviteit en geen grotere vloeroppervlakte heeft dan 200 m2;
  • w. er is sprake van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
  • x. buiten de aanduiding 'groenblauwe mantel' draagt de ontwikkeling bij aan de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie;
  • y. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een grootschalige voorziening, waaronder wordt verstaan een voorziening waarbij blijkens een economisch effectenonderzoek het te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen samen genomen meer dan 100.000 per jaar bedraagt;
  • z. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • aa. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  • ab. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
6.8.11 Wijzigen bestemming Agrarisch met waarden - natuurwaarden in de bestemming Bedrijf-1

Het bepaalde in 6.8.11 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met waarden - natuurwaarden met een bouwvlak te wijzigen in de bestemming Bedrijf-1, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende typen bedrijven:
    • 1. agrarische loonwerkbedrijven ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' uitsluitend tot een maximale bedrijfsoppervlakte van 500 m2 (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning) en daarmee behorend tot maximaal milieucategorie 2;
    • 2. agrarische loonwerkbedrijven buiten de aanduiding 'groenblauwe mantel' tot een maximale oppervlakte van 1250 m2 (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning);
    • 3. agrarisch verwante bedrijven tot een maximale oppervlakte van 400 m2 (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning) tot maximaal categorie 1 en 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 8;
    • 4. verhuur van ruimten aan derden ten behoeve van statische opslag en/of hobbyruimte tot 1000 m² is toegestaan;
  • b. aangetoond wordt dat agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet haalbaar is;
  • c. de gronden mogen niet zijn gelegen binnen de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, groene hoofdstructuur - landbouw of ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur';
  • d. aangetoond wordt dat volledige sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd
  • e. de nieuwe functies slechts een beperkte verkeersaantrekkende werking hebben en dienen aan te sluiten bij het landelijke karakter;
  • f. voormalige agrarische bedrijfsgebouwen met een grotere oppervlakte dan volgens de specifieke functie zijn toegestaan, moeten worden gesloopt;
  • g. het bedrijf dient te voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  • h. de agrarische bedrijvigheid wordt beëindigd;
  • i. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
      er wordt ten minste 10% van het bouwvlak aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • j. er geen beperking plaatsvindt van de omliggende agrarische bedrijven;
  • k. buitenopslag is niet toegestaan;
  • l. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van onderschikte nevenactiviteiten;
  • m. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • n. de bedrijven niet mee hebben gedaan met de RBV-regeling of Ruimte voor Ruimte regeling.
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' moet er sprake zijn van een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden van de groenblauwe mantel;
  • p. de omvang van het bestemmingsvlak mag niet groter zijn dan:
    • 1. voor agrarisch verwante en technisch hulpbedrijven buiten de aanduiding 'groenblauwe mantel': 1,5 ha;
    • 2. agrarisch verwante en technisch hulpbedrijven ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel': 5000 m2;
    • 3. voor niet-agrarische bedrijven: 5000 m2; 
  • q. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een bedrijf, behorend tot de milieucategorie 3 of hoger, voor zover dit geen agrarisch verwant en technisch hulpbedrijf betreft;
  • r. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • s. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • t. detailhandel is uitsluitend toegestaan indien dit ondergeschikt en ondersteunend is aan de hoofdactiviteit en geen grotere vloeroppervlakte heeft dan 200 m2;
  • u. er is sprake van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
  • v. buiten de aanduiding 'groenblauwe mantel' draagt de ontwikkeling bij aan de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie;
  • w. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een grootschalige voorziening, waaronder wordt verstaan een voorziening waarbij blijkens een economisch effectenonderzoek het te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen samen genomen meer dan 100.000 per jaar bedraagt;
  • x. voordat tot wijziging wordt overgegaan, daar waar de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)', schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • y. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;
  • z. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
6.8.12 Omschakeling van een vrijkomend agrarisch bedrijf naar Agrarisch – Paardenhouderij

Geen onderdeel herziening.

Artikel 7 Bedrijf - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 7.1 onder a tot en met r wordt vervangen door het volgende:

  • a. hergebruik van voormalige agrarische locaties zoals opgenomen in Bijlage 2 Lijst van toegestane bedrijfsactiviteiten, uitsluitend na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in 7.8.1;
  • b. een caravanstalling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling';
  • c. opslag ten behoeve van derden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • d. dierenverzorging, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenverzorging';
  • e. een interieurbouwbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - interieurbouw';
  • f. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • g. ter plaatse waar een bedrijfswoning is toegestaan voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in hoofdgebouwen, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 75 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  • h. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • i. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur - natuur;
  • j. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw, de groene hoofdstructuur - landbouw;
  • k. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, tevens kleine landschapselementen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding leefgebied amfibieën, een leefgebied amfibieën;
  • m. ter plaatse van de aanduiding beschermingsgebied natte natuur, beschermingsgebied natte natuur;
  • n. een grondwaterbeschermingsgebied, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied';
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden, te weten de groenblauwe mantel;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' strekt de bestemming mede tot het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de gebieden;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch vlak', strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van het gebied;
  • r. een geluidzone van industrielawaai, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie';

met de daarbijbehorende:

  • s. tuinen, erven en terreinen;
  • t. parkeervoorzieningen,
  • u. groenvoorzieningen;
  • v. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 7.2 Bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

7.2.1 Bedrijfsgebouwen

Geen onderdeel herziening.

7.2.2 Bedrijfswoningen

Geen onderdeel herziening.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Aan 7.2.3 wordt het volgende toegevoegd onder g:

g. voor reclame-uitingen gelden aanvullend de volgende specifieke bepalingen:

    • 1. de bouwhoogte van borden en spandoeken bedraagt maximaal 1,5 meter;
    • 2. maximaal 2 borden/ spandoeken van elk maximaal 1,5 m2;
    • 3. maximaal 4 vlaggen van elk maximaal 6 m2.
7.3 Nadere eisen

Geen onderdeel herziening.

7.4 Ontheffing van de bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 7.4 Ontheffing van de bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

7.4.1 Het oprichten van een reclame-uiting

Deze bepaling is verwijderd.

7.5 Specifieke gebruiksregels

Geen onderdeel herziening.

7.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Geen onderdeel herziening.

7.7 Aanlegvergunning
7.7.1 Verbod (algemeen)

Geen onderdeel herziening.

7.7.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het bepaalde direct onder het kopje 7.7.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen) is geen onderdeel van de herziening.

a Kleine landschapselementen

Het bepaalde in 7.7.2 onder a wordt vervangen door het volgende:

In afwijking van de aanhef tevens ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':

  • indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen;
b Leefgebied amfibieën

Geen onderdeel herziening.

c Beschermingsgebied natte natuur

Het bepaalde in 7.7.2 onder c wordt vervangen door het volgende:

  • verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,60 meter onder maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • verharden oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing, aanleg van drainage;
  • rooien houtgewas, planten houtgewas;
  • het verlagen van de grondwaterstand, anders dan door middel van onderbemalen (strijdig gebruik).
d Groenblauwe mantel

Aan 7.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder d:

  • dempen van poelen, sloten en greppels.
e Cultuurhistorisch vlak

Aan 7.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder e:

  • rooien houtgewas;
  • perceelsindeling wijzigen.
7.7.3 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

7.7.4 Toelaatbaarheid

Geen onderdeel herziening.

7.8 Wijzigingsbevoegdheden
7.8.1 Een andere vorm van bedrijf

Het bepaalde in 7.8.1 wordt vervangen door het volgende:

Het wijzigen van de aanduiding binnen de bestemming Bedrijf ten behoeve van een ander type bedrijf is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. omliggende agrarische bedrijven niet worden belemmerd;
  • b. de bedrijven mogen uitsluitend worden gewijzigd in bedrijven zoals opgenomen in de Lijst van toegestane bedrijfsactiviteiten op voormalige agrarische bedrijfslocaties, zoals opgenomen in bijlage 2 mits dit maximaal categorie 1 en 2 bedrijven betreffen conform de Lijst van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 8;
  • c. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • d. bestaande natuur- en/of landschappelijke waarden mogen niet in onevenredige mate worden aangetast;
  • e. ter plaatse van de aanduiding milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied is het niet toegestaan kapitaalintensieve ontwikkelingen te ontplooien;
  • f. overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt;
  • g. buitenopslag is niet toegestaan;
  • h. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van ondergeschikte nevenactiviteiten;
  • i. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking mag niet worden vergroot en de parkeerbehoefte dient binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden;
  • j. nieuwe bebouwing is niet toegestaan;
  • k. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
  • l. indien het bedrijf niet een bedrijf in milieucategorie 3 of hoger is, mag de beoogde ontwikkeling er niet toe leiden dat een bedrijf behorend tot de milieucategorie 3 of hoger ontstaat;
  • m. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • n. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • o. detailhandel is uitsluitend toegestaan indien dit ondergeschikt en ondersteunend is aan de hoofdactiviteit en geen grotere vloeroppervlakte heeft dan 200 m2;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
  • q. buiten de aanduiding 'groenblauwe mantel' draagt de ontwikkeling bij aan de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie;
  • r. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een grootschalige voorziening, waaronder wordt verstaan een voorziening waarbij blijkens een economisch effectenonderzoek het te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen samen genomen meer dan 100.000 per jaar bedraagt.
7.8.2 Wijzigen bestemming Bedrijf - 1 naar Recreatie

Het bepaalde in 7.8.2 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de bestemming Bedrijf - 1 te wijzigen in de bestemming Recreatie ten behoeve van een verblijfsreacreatie mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. eventuele verbouwingen, die voor de nieuwe functie nodig zijn, dienen binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd worden;
  • b. in geval van appartementenverhuur binnen de boerderij geldt dat er maximaal 10 appartementen gerealiseerd mogen worden, die ieder een maximale inhoud mogen hebben van 200 m3;
  • c. de appartementen mogen voor maximaal vier aaneengesloten weken worden verhuurd;
  • d. er dient te worden voldaan aan de volgende landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitseisen:
    • 1. Landschappelijke inpassing: Met het initiatief dient een gedegen landschappelijke inpassing plaats te vinden middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan;
    • 2. Verkaveling: Met het initiatief dient aansluiting te worden gezocht bij het bestaand verkavelingspatroon (occupatiegeschiedenis) zowel bij de erfinrichting als de situering van de gebouwen;
    • 3. Zuinig ruimtegebruik: de inrichting van het bouwvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto (bestemmings of bouwvlak) en netto (bebouwing) ruimtebeslag;
    • 4. Ontstening: met het initiatief wordt eveneens bewerkstelligd, dat overtollige bebouwing (niet zijnde cultuurhistorisch waardevol) wordt gesloopt;
    • 5. Bebouwing: de bebouwing is passend bij de aard van de omgeving (hoogte, massa en architectonische kwaliteit);
  • e. het initiatief moet passen binnen de draagkracht van het gebied;
  • f. het initiatief dient milieuhygiënisch aanvaardbaar te zijn;
  • g. er dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  • h. er geen beperking plaatsvindt van de omliggende agrarische bedrijven;
  • i. de functiewijziging mag slechts een beperkte verkeersaantrekkende werking hebben, welke bovendien bij de ontsluitingssituatie ter plaatse past;
  • j. buitenopslag is niet toegestaan;
  • k. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' leidt de ontwikkeling niet tot een bebouwde oppervlakte van meer dan 1,5 ha;
  • m. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een bedrijf, behorend tot de milieucategorie 3 of hoger;
  • n. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
  • o. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie;
  • p. detailhandel is uitsluitend toegestaan indien dit ondergeschikt en ondersteunend is aan de hoofdactiviteit en geen grotere vloeroppervlakte heeft dan 200 m2;
  • q. er is sprake van een bebouwingspercentage en bouwhoogte welke passend zijn bij de aard van de omgeving en de beoogde ontwikkeling;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' gaat de ontwikkeling gepaard met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
  • s. buiten de aanduiding 'groenblauwe mantel' draagt de ontwikkeling bij aan de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie;
  • t. de beoogde ontwikkeling leidt niet tot een grootschalige voorziening, waaronder wordt verstaan een voorziening waarbij blijkens een economisch effectenonderzoek het te verwachten aantal bezoekers en overnachtingen samen genomen meer dan 100.000 per jaar bedraagt.

Artikel 8 Bedrijf - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 8.1 onder a tot en met p wordt vervangen door het volgende:

  • a. een beton- en geveltechniekbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - beton- en geveltechniek';
  • b. een recyclingbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - recyclingbedrijf';
  • c. een kraanbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kraanbedrijf';
  • d. een transportbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf';
  • e. een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'. Hierbij is ondergeschikte en ondersteunende detailhandel toegestaan;
  • f. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • g. ter plaatse waar een bedrijfswoning is toegestaan voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in hoofdgebouwen, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 75 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  • h. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur - natuur;
  • i. een geluidszone van industrielawaai, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie';
  • j. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, tevens kleine landschapselementen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • l. ter plaatse van de aanduiding leefgebied planten, een leefgebied van planten;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden, te weten de groenblauwe mantel;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' strekt de bestemming mede tot het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de gebieden;

met de daarbijbehorende:

  • o. tuinen, erven en terreinen;
  • p. parkeervoorzieningen;
  • q. groenvoorzieningen;
  • r. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 8.2 Bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

8.2.1 Bedrijfsgebouwen

Geen onderdeel herziening.

8.2.2 Bedrijfswoningen

Geen onderdeel herziening.

8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Aan 8.2.3 wordt het volgende toegevoegd onder f en g:

f. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' een reclamezuil van maximaal 12 m;

g. voor reclame-uitingen gelden aanvullend de volgende specifieke bepalingen:

    • 1. de bouwhoogte van borden en spandoeken bedraagt maximaal 1,5 meter;
    • 2. maximaal 2 borden/ spandoeken van elk maximaal 1,5 m2;
    • 3. maximaal 4 vlaggen van elk maximaal 6 m2.
8.3 Nadere eisen

Geen onderdeel herziening.

8.4 Ontheffing van de bouwregels

Deze bepaling wordt verwijderd.

8.4.1 Het oprichten van een reclame-uiting

Deze bepaling wordt verwijderd.

8.5 Specifieke gebruiksregels

Het bepaalde in 8.5 wordt vervangen door het volgende:

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. wonen, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in 8.1 sub f;
  • b. gebruik van inrichtingen zoals aangewezen in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit op grond van de Wet milieubeheer (Besluit van 5 januari 1993, Staatsblad 50);
  • c. gebruik van inrichtingen zoals aangewezen in artikel 2.1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Besluit van 29 april 2008, Staatsblad 160);
  • d. detailhandel;
  • e. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG), behoudens bij de aanduiding verkooppunt motorbrandstoffen met lpg;
  • f. seksinrichtingen;
  • g. kamperen.
  • h. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak.
8.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Geen onderdeel herziening.

8.7 Aanlegvergunning
8.7.1 Verbod (algemeen)

Geen onderdeel herziening.

8.7.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het bepaalde direct onder het kopje 8.7.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen) is geen onderdeel van de herziening.

a Kleine landschapselementen

Het bepaalde in 8.7.2 onder a wordt vervangen door het volgende:

In afwijking van de aanhef tevens ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':

  • indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen.
b Leefgebied planten

Geen onderdeel herziening.

c Groenblauwe mantel

Aan 8.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder c:

  • dempen van poelen, sloten en greppels.

8.7.3 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

8.7.4 Toelaatbaarheid

Geen onderdeel herziening.

Artikel 9 Bos

9.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 9.1 onder a tot en met q wordt vervangen door het volgende:

  • a. instandhouding van bos met de daarop afgestemde bosbouw;
  • b. instandhouding van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, een verwevingsgebied;
  • d. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie', is tevens recreatief medegebruik toegestaan;
  • f. maatschappelijk medegebruik, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • g. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur - natuur;
  • h. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw, de groene hoofdstructuur landbouw;
  • i. ter plaatse van de aanduiding ecologische verbindingszone, tevens een ecologische verbindingszone en een zoekgebied voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, tevens kleine landschapselementen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding leefgebied planten, een leefgebied van planten;
  • l. ter plaatse van de aanduiding leefgebied amfibieën, een leefgebied amfibieën;
  • m. een geluidzone van industrielawaai, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie';
  • n. extensief dagrecreatief medegebruik ten behoeve van het congres-evenementencentrum;
  • o. ter plaatse van de aanduiding beschermingsgebied natte natuur, de beschermingsgebied natte natuur;
  • p. een grondwaterbeschermingsgebied, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied';
  • q. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' strekt de bestemming mede tot het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de gebieden;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden, te weten de groenblauwe mantel;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch vlak', strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van het gebied;

met daaraan ondergeschikt:

  • u. recreatief medegebruik.
9.2 Bouwregels

Aan 9.2 wordt het volgende toegevoegd onder e:

e. de bestaande legaal gebouwde schuilhut met de bestaande situering en maatvoering als maximum.

9.3 Nadere eisen

Geen onderdeel herziening.

9.4 Ontheffing van de bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 9.4 Ontheffing van de bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

9.4.1 Observatiehutten

Geen onderdeel herziening.

9.5 Specifieke gebruiksregels

Het bepaalde in 9.5 onder d. wordt vervangen door het volgende:

d. onderbemalen binnen gronden met de aanduiding beschermingsgebied natte natuur.

9.6 Aanlegvergunning
9.6.1 Verbod (algemeen)

Geen onderdeel herziening.

9.6.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het bepaalde direct onder het kopje 9.6.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen) is geen onderdeel van de herziening.

a Kleine landschapselementen

Het bepaalde in 9.6.2 onder a wordt vervangen door het volgende:

In afwijking van de aanhef tevens ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':

  • indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen.
b Leefgebied amfibieën

Geen onderdeel herziening.

c Leefgebied planten

Geen onderdeel herziening.

d Beschermingsgebied natte natuur

Het bepaalde in 9.6.2 onder d wordt vervangen door het volgende:

  • verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,60 meter onder maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • verharden oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing, aanleg van drainage;
  • rooien houtgewas, planten houtgewas;
  • het verlagen van de grondwaterstand, anders dan door middel van onderbemalen (strijdig gebruik).
e Ecologische verbindingszone en zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen

Aan 9.6.2 wordt het volgende toegevoegd onder e:

  • dempen van poelen, sloten en greppels.
f Groenblauwe mantel

Aan 9.6.2 wordt het volgende toegevoegd onder f:

  • dempen van poelen, sloten en greppels.
g Cultuurhistorisch vlak

Aan 9.6.2 wordt het volgende toegevoegd onder g:

  • rooien houtgewas;
  • perceelsindeling wijzigen;
9.6.3 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

9.6.4 Toelaatbaarheid

Geen onderdeel herziening.

9.7 Wijzigingsbevoegdheden
9.7.1 Wijzigen bestemming Bos naar bestemming Natuur of Water

Het bepaalde in 9.7.1 onder a. wordt vervangen door het volgende:

  • a. de gronden gelegen zijn ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', dan wel de ecologische meerwaarde anderszins kan worden aangetoond;

Artikel 10 Cultuur en ontspanning

10.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 10.1 onder a tot en met i wordt vervangen door het volgende:

  • a. een atelier, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'atelier';
  • b. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur - natuur;
  • c. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, tevens kleine landschapselementen;
  • d. de geluidzone industrielawaai, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie';
  • e. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;

met de daarbij behorende:

  • f. wegen en paden;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 10.2 Bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

10.2.1 Bedrijfsgebouwen

Geen onderdeel herziening.

10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Aan 10.2.2 wordt het volgende toegevoegd onder f:

f. voor reclame-uitingen gelden aanvullend de volgende specifieke bepalingen:

    • 1. de bouwhoogte van borden en spandoeken bedraagt maximaal 1,5 meter;
    • 2. maximaal 2 borden/ spandoeken van elk maximaal 1,5 m2;
    • 3. maximaal 4 vlaggen van elk maximaal 6 m2.
10.3 Nadere eisen

Geen onderdeel herziening.

10.4 Ontheffing van de bouwregels

Deze bepaling wordt verwijderd.

10.4.1 Het oprichten van een reclame-uiting

Deze bepaling wordt verwijderd.

10.5 Specifieke gebruiksregels

Geen onderdeel herziening.

10.6 Aanlegvergunning
10.6.1 Verbod (algemeen)

Geen onderdeel herziening.

10.6.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het bepaalde direct onder het kopje 10.6.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen) is geen onderdeel van de herziening.

a Kleine landschapselementen

Het bepaalde in 10.6.2 onder a wordt vervangen door het volgende:

In afwijking van de aanhef tevens ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':

  • indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen.
10.6.3 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

10.6.4 Toelaatbaarheid

Geen onderdeel herziening.

Artikel 11 Kantoor

11.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 11.1 onder b. wordt vervangen door het volgende:

b. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

11.2 Bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 11.2 Bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

11.2.1 Bedrijfsgebouwen

Geen onderdeel herziening.

11.2.2 Bedrijfswoningen

Geen onderdeel herziening.

11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Aan 11.2.3 wordt het volgende toegevoegd onder f:

f. voor reclame-uitingen gelden aanvullend de volgende specifieke bepalingen:

  • 1. de bouwhoogte van borden en spandoeken bedraagt maximaal 1,5 meter;
  • 2. maximaal 2 borden/ spandoeken van elk maximaal 1,5 m2;
  • 3. maximaal 4 vlaggen van elk maximaal 6 m2.
11.3 Nadere eisen

Geen onderdeel herziening.

11.4 Ontheffing van de bouwregels

Deze bepaling wordt verwijderd.

11.4.1 Het oprichten van een reclame-uiting

Deze bepaling wordt verwijderd.

11.5 Specifieke gebruiksregels

Geen onderdeel herziening.

11.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Geen onderdeel herziening.

11.7 Aanlegvergunning

Geen onderdeel herziening.

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 12.1 onder a tot en met m wordt vervangen door het volgende:

  • a. een congres-evenementencentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'congrescentrum';
  • b. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. ter plaatse van de aanduiding cultuurhistorische waarden, tevens cultuurhistorische waarden;
  • d. een woonfunctie in het kader van maatschappelijke en/of medische doeleinden zoals opvang en zorg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - woonfunctie voor maatschappelijke en/of medische doeleinden';
  • e. ter plaatse waar een bedrijfswoning is toegestaan voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in hoofdgebouwen, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 75 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  • f. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur - natuur;
  • g. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, tevens kleine landschapselementen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • i. een geluidzone van industrielawaai, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie';
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' strekt de bestemming mede tot het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de gebieden;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden, te weten de groenblauwe mantel;

met de daarbijbehorende:

  • l. wegen en paden;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. parkeervoorzieningen;
  • o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 12.2 Bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

12.2.1 Bedrijfsgebouwen

Geen onderdeel herziening.

12.2.2 Bedrijfswoningen

Geen onderdeel herziening.

12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Aan 12.2.3 wordt het volgende toegevoegd onder f:

f. voor reclame-uitingen gelden aanvullend de volgende specifieke bepalingen:

    • 1. de bouwhoogte van borden en spandoeken bedraagt maximaal 1,5 meter;
    • 2. maximaal 2 borden/ spandoeken van elk maximaal 1,5 m2;
    • 3. maximaal 4 vlaggen van elk maximaal 6 m2.
12.3 Nadere eisen

Geen onderdeel herziening.

12.4 Ontheffing van de bouwregels

Deze bepaling wordt verwijderd.

12.4.1 Het oprichten van een reclame-uiting

Deze bepaling wordt verwijderd.

12.5 Specifieke gebruiksregels

Geen onderdeel herziening.

12.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Geen onderdeel herziening.

12.7 Aanlegvergunning
12.7.1 Verbod (algemeen)

Geen onderdeel herziening.

12.7.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

a Cultuurhistorische waarden

Geen onderdeel herziening.

b Kleine landschapselementen

Het bepaalde in 12.7.2 onder b wordt vervangen door het volgende:

In afwijking van de aanhef tevens ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':

  • indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen.
c Groenblauwe mantel

Aan 12.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder c:

  • dempen van poelen, sloten en greppels.
12.7.3 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

12.7.4 Toelaatbaarheid

Geen onderdeel herziening.

Artikel 13 Natuur

13.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 13.1 onder a tot en met v wordt vervangen door het volgende:

  • a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarde en/of ecologische waarde;
  • b. een visvijver, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - visvijver';
  • c. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, tevens kleine landschapselementen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding leefgebied amfibieën, een leefgebied van amfibieën;
  • e. ter plaatse van de aanduiding leefgebied van struweelvogels, een leefgebied struweelvogels;
  • f. ter plaatse van de aanduiding leefgebied planten, een leefgebied van planten;
  • g. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur - natuur;
  • h. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw, de groene hoofdstructuur landbouw;
  • i. ter plaatse van de aanduiding ecologische verbindingszone, tevens een ecologische verbindingszone en een zoekgebied watersystemen;
  • j. een geluidzone van industrielawaai, uitsluitend ter plaatse van de 'geluidzone - industrie';
  • k. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • l. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, een verwevingsgebied;
  • m. ter plaatse van de aanduiding beschermingsgebied natte natuur - beschermingsgebied natte natuur;
  • n. een grondwaterbeschermingsgebied, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied';
  • o. een spuitvrije zone, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - spuitvrije zone';
  • p. waterlopen, poelen en waterpartijen;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' strekt de bestemming mede tot het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de gebieden;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden, te weten de groenblauwe mantel;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens een zoekgebied voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch vlak', strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van het gebied;

met daaraan ondergeschikt:

  • u. agrarisch natuurbeheer;
  • v. recreatief medegebruik;
  • w. educatief medegebruik;

met de daarbij behorende

  • x. infrastructurele voorzieningen;
  • y. voorzieningen van algemeen nut;
  • z. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels

Aan 13.2 wordt het volgende toegevoegd onder d:

d. in afwijking van het voorgaande is de bestaande legaal gebouwde schuilhut toegestaan, met de bestaande situering en maatvoering als maximum.

13.3 Nadere eisen

Geen onderdeel herziening.

13.4 Ontheffing van de bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 13.4 Ontheffing van de bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

13.4.1 Observatiehutten

Geen onderdeel herziening.

13.5 Specifieke gebruiksregels

Het bepaalde in 13.5 onder d. wordt vervangen door het volgende:

d. onderbemalen binnen gronden met de aanduiding beschermingsgebied natte natuur.

13.6 Aanlegvergunning
13.6.1 Verbod (algemeen)

Geen onderdeel herziening.

13.6.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het bepaalde direct onder het kopje 13.6.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen) is geen onderdeel van de herziening.

a Kleine landschapselementen

Het bepaalde in 13.6.2 onder a wordt vervangen door het volgende:

In afwijking van de aanhef tevens ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':

  • indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen.
b Leefgebied amfibieën

Geen onderdeel herziening.

c Leefgebied struweelvogels

Geen onderdeel herziening.

d Leefgebied planten

Geen onderdeel herziening.

e Beschermingsgebied natte natuur

Het bepaalde in 13.6.2 onder e wordt vervangen door het volgende:

  • verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,60 meter onder maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • verharden oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing, aanleg van drainage;
  • rooien houtgewas, planten houtgewas;
  • het verlagen van de grondwaterstand, anders dan door middel van onderbemalen (strijdig gebruik).
f Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen

Aan 13.6.2 wordt het volgende toegevoegd onder f:

  • dempen van poelen, sloten en greppels;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen;
  • planten houtgewas;
  • aanleg boomgaard i.v.m. spuitzone.
g Groenblauwe mantel

Aan 13.6.2 wordt het volgende toegevoegd onder g:

  • dempen van poelen, sloten en greppels.
h Cultuurhistorisch vlak

Aan 13.6.2 wordt het volgende toegevoegd onder h:

  • rooien houtgewas;
  • perceelsindeling wijzigen.
13.6.3 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

13.6.4 Toelaatbaarheid

Geen onderdeel herziening.

Artikel 14 Recreatie

14.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 14.1 onder a tot en met y wordt vervangen door het volgende:

  • a. een kampeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  • b. een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning'; hier geldt het volgende:
    • 1. er zijn maximaal 20 recreatiewoningen toegestaan;
    • 2. er dient een bedrijfsmatige exploitatie plaats te vinden;
  • c. een groepsaccommodatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccomodatie';
  • d. een horecabedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • e. een centrale voorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrale voorziening';
  • f. een gildeterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - gildeterrein';
  • g. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing, uitsluitend een landschappelijke inpassing;
  • h. paardensport, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - paardensport';
  • i. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1', een wijzigingsgebied 1;
  • k. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2', een wijzigingsgebied 2;
  • l. ter plaatse waar een bedrijfswoning is toegestaan voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in hoofdgebouwen, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 75 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  • m. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur - natuur;
  • n. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw, de groene hoofdstructuur landbouw;
  • o. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, een verwevingsgebied;
  • p. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • q. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, tevens kleine landschapselementen;
  • r. ter plaatse van de aanduiding leefgebied amfibieën, een leefgebied amfibieën;
  • s. een geluidzone van industrielawaai, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie';
  • t. ter plaatse van de aanduiding beschermingsgebied natte natuur, beschermingsgebied natte natuur;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden, te weten de groenblauwe mantel;
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' strekt de bestemming mede tot het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de gebieden;
  • w. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens een zoekgebied voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • x. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch vlak', strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van het gebied;

met de daarbijbehorende:

  • y. tuinen, erven en terreinen;
  • z. parkeervoorzieningen;
  • aa. groenvoorzieningen;
  • ab. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
14.2 Bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 14.2 Bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

14.2.1 Bedrijfsgebouwen

Aan 14.2.1 wordt het volgende toegevoegd onder h tot en met k:

h. de maximale goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'horeca' bedraagt 4 m;

i. de maximale bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'horeca' bedraagt 5 m;

j. de maximale goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepaccomodatie' bedraagt 7 m;

k. de maximale bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepaccomodatie' bedraagt 10 m.

14.2.2 Bedrijfswoningen

Geen onderdeel herziening.

14.2.3 Kampeerterrein

Geen onderdeel herziening.

14.2.4 Recreatiewoningen binnen de aanduiding 'kampeerterrein'

Geen onderdeel herziening.

14.2.5 Recreatiewoningen, chalets en bijbehorende bijgebouwen

Het bepaalde in 14.2.5 onder d en e wordt vervangen door het volgende:

d. de maximale goothoogte van een chalet bedraagt 2,8 meter;

e. de maximale bouwhoogte van een chalet bedraagt 3,5 meter;

14.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Aan 14.2.6 wordt het volgende toegevoegd onder h:

h. voor reclame-uitingen gelden aanvullend de volgende specifieke bepalingen:

    • 1. de bouwhoogte van borden en spandoeken bedraagt maximaal 1,5 meter;
    • 2. maximaal 2 borden/ spandoeken van elk maximaal 1,5 m2;
    • 3. maximaal 4 vlaggen van elk maximaal 6 m2.
14.3 Nadere eisen

Geen onderdeel herziening.

14.4 Ontheffing van de bouwregels

Deze bepaling wordt verwijderd.

14.4.1 Het oprichten van een reclame-uiting

Deze bepaling wordt verwijderd.

14.5 Specifieke gebruiksregels

Geen onderdeel herziening.

14.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Geen onderdeel herziening.

14.7 Aanlegvergunning
14.7.1 Verbod (algemeen)

Geen onderdeel herziening.

14.7.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het bepaalde direct onder het kopje 14.7.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen) is geen onderdeel van de herziening.

a Kleine landschapselementen

Het bepaalde in 14.7.2 onder a wordt vervangen door het volgende:

In afwijking van de aanhef tevens ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':

  • indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen.

b Leefgebied amfibieën

Geen onderdeel herziening.

c Beschermingsgebied natte natuur

Het bepaalde in 14.7.2 onder c wordt vervangen door het volgende:

  • verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,60 meter onder maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • verharden oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing, aanleg van drainage;
  • rooien houtgewas, planten houtgewas;
  • het verlagen van de grondwaterstand.
d Ecologische verbindingszone en zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen

Aan 14.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder d:

  • dempen van poelen, sloten en greppels;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen;
  • planten houtgewas;
  • aanleg boomgaard i.v.m. spuitzone.
e Groenblauwe mantel

Aan 14.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder e:

  • dempen van poelen, sloten en greppels.
f Cultuurhistorisch vlak

Aan 14.7.2 wordt het volgende toegevoegd onder f:

  • rooien houtgewas;
  • perceelsindeling wijzigen.
14.7.3 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

14.7.4 Toelaatbaarheid

Geen onderdeel herziening.

14.8 Wijzigingsbevoegdheden
14.8.1 Wijzigingsbevoegdheid ter plaatse van de aanduiding wro-zone - wijzigingsgebied 1 ten behoeve van een tweede bedrijfswoning

Deze bepaling is verwijderd.

14.8.2 Wijzigingsbevoegdheid ter plaatse van de aanduiding wro-zone - wijzigingsgebied 2 ten behoeve van een activiteitenhal

Aan 14.8.2 wordt het volgende toegevoegd onder c:

c. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan 4 m respectievelijk 6 m.

14.8.3 Wijzigen bestemming Recreatie naar bestemming Natuur binnen de aanduiding herstel watersystemen

De volgende bepaling wordt toegevoegd onder 14.8.3:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Recreatie ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen' te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  • b. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft;
  • c. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

Artikel 15 Sport

15.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 15.1 onder a tot en met p wordt vervangen door het volgende:

  • a. een golfbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan';
  • b. een manege, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  • c. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. een nishut, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm sport - nishut';
  • e. een schietbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - schietbaan';
  • f. ter plaatse waar een bedrijfswoning is toegestaan voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in hoofdgebouwen, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 75 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  • g. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, tevens kleine landschapselementen;
  • h. een geluidszone van industrielawaai, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie';
  • i. ter plaatse van de aanduiding leefgebied planten, een leefgebied van planten;
  • j. ter plaatse van de aanduiding beschermingsgebied natte natuur, beschermingsgebied natte natuur;
  • k. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • l. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur - natuur;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' strekt de bestemming mede tot het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de gebieden;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden, te weten de groenblauwe mantel;

met daarbij behorende:

  • o. wegen en paden;
  • p. parkeervoorzieningen;
  • q. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • r. groenvoorzieningen.
15.2 Bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 15.2 Bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

15.2.1 Bedrijfsgebouwen

Geen onderdeel herziening.

15.2.2 Bedrijfswoningen

Geen onderdeel herziening.

15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Aan 15.2.3 wordt het volgende toegevoegd onder g:

g. voor reclame-uitingen gelden aanvullend de volgende specifieke bepalingen:

    • 1. de bouwhoogte van borden en spandoeken bedraagt maximaal 1,5 meter;
    • 2. maximaal 2 borden/ spandoeken van elk maximaal 1,5 m2;
    • 3. maximaal 4 vlaggen van elk maximaal 6 m2.
15.3 Nadere eisen

Geen onderdeel herziening.

15.4 Afwijken van de bouwregels

Deze bepaling wordt verwijderd.

15.4.1 Het oprichten van een reclame-uiting

Deze bepaling wordt verwijderd.

15.5 Specifieke gebruiksregels

Geen onderdeel herziening.

15.6 Aanlegvergunning
15.6.1 Verbod (algemeen)

Geen onderdeel herziening.

15.6.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het bepaalde direct onder het kopje 15.6.2 is geen onderdeel van de herziening.

a Leefgebied planten

Geen onderdeel herziening.

b Beschermingsgebied natte natuur

Het bepaalde in 15.6.2 onder b wordt vervangen door het volgende:

  • verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,60 meter onder maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • verharden oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing, aanleg van drainage;
  • rooien houtgewas, planten houtgewas;
  • het verlagen van de grondwaterstand.
c Kleine landschapselementen

Het bepaalde in 15.6.2 onder c wordt vervangen door het volgende:

In afwijking van de aanhef tevens ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':

  • indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen.
d Groenblauwe mantel

Aan 15.6.2 wordt het volgende toegevoegd onder d:

  • dempen van poelen, sloten en greppels.
15.6.3 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

15.6.4 Toelaatbaarheid

Geen onderdeel herziening.

15.7 Wijzigingsbevoegdheden
15.7.1 Wijzigen bestemming Sport naar bestemming Natuur

Geen onderdeel herziening.

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 16.1 onder a tot en met u wordt vervangen door het volgende:

  • a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer - zandpad, uitsluitend een zandpad;
  • d. ter plaatse van de aanduiding leefgebied amfibieën, een leefgebied amfibieën;
  • e. ter plaatse van de aanduiding leefgebied struweelvogels, een leefgebied van struweelvogels;
  • f. ter plaatse van de aanduiding leefgebied planten, een leefgebied van planten;
  • g. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, tevens kleine landschapselementen;
  • h. een geluidzone van industrielawaai, uitsluitend ter plaatse van de 'geluidzone - industrie';
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', een ecologische verbindingszone en een zoekgebied voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, een verwevingsgebied;
  • k. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • l. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur - natuur;
  • m. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw, de groene hoofdstructuur landbouw;
  • n. ter plaatse van de aanduiding beschermingsgebied natte natuur, beschermingsgebied natte natuur;
  • o. een grondwaterbeschermingsgebied, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied';
  • p. parkeervoorzieningen;
  • q. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  • r. straatmeubilair;
  • s. voorzieningen van algemeen nut;
  • t. kunstwerken;
  • u. waterhuishoudkundige voorzieningen.
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' strekt de bestemming mede tot het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de gebieden;
  • w. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden, te weten de groenblauwe mantel;
  • x. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens een zoekgebied voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • y. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch vlak', strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van het gebied.
16.2 Bouwregels

Geen onderdeel herziening.

16.3 Nadere eisen

Geen onderdeel herziening.

16.4 Ontheffing van de bouwregels

Geen onderdeel herziening.

16.5 Specifieke gebruiksregels

Het bepaalde in 16.5 onder c wordt vervangen door het volgende:

c. onderbemalen binnen gronden met de aanduiding beschermingsgebied natte natuur.

16.6 Aanlegvergunning
16.6.1 Verbod (algemeen)

Het bepaalde in 16.6.1 wordt vervangen door het volgende:

Het is verboden op of in de gronden, met uitzondering binnen het bouwvlak zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders, gehoord de waterbeheerder, op de gronden bedoeld in dit artikel in ieder geval de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

  • a. afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en de daarmee verband houdende werkzaamheden;
  • c. het aanbrengen van recreatieve voorzieningen als parkeerplaatsen.

16.6.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het bepaalde direct onder het kopje 16.6.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen) is geen onderdeel van de herziening.

a Kleine landschapselementen

Het bepaalde in 16.6.2 onder a wordt vervangen door het volgende:

In afwijking van de aanhef tevens ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':

  • indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen.

b Leefgebied amfibieën

Geen onderdeel herziening.

c Beschermingsgebied natte natuur

Het bepaalde in 16.6.2 onder c wordt vervangen door het volgende:

  • verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,60 meter onder maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • verharden oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing, aanleg van drainage;
  • rooien houtgewas, planten houtgewas;
  • het verlagen van de grondwaterstand, anders dan door middel van onderbemalen (strijdig gebruik).
d Leefgebied struweelvogels

Geen onderdeel herziening.

e Leefgebied planten

Geen onderdeel herziening.

f Ecologische verbindingszone en zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen

Aan 16.6.2 wordt het volgende toegevoegd onder f:

  • dempen van poelen, sloten en greppels;
  • planten houtgewas.
g Groenblauwe mantel

Aan 16.6.2 wordt het volgende toegevoegd onder g:

  • dempen van poelen, sloten en greppels.
h Cultuurhistorisch vlak

Aan 16.6.2 wordt het volgende toegevoegd onder h:

  • rooien houtgewas;
  • perceelsindeling wijzigen.
16.6.3 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

16.6.4 Toelaatbaarheid

Geen onderdeel herziening.

16.7 Wijzigingsbevoegdheden
16.7.1 Wijzigen bestemming Verkeer naar bestemming Natuur binnen de aanduiding ecologische verbindingszone of 'herstel watersystemen'

Het bepaalde in 16.7.1 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Verkeer ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' en 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen' te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  • b. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
16.7.2 Zandpaden geheel verharden ten behoeve van openbare weg

Geen onderdeel herziening.

Artikel 17 Water

17.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 17.1 onder a tot en met t wordt vervangen door het volgende:

  • a. waterberging;
  • b. waterhuishouding en ecologische en natuurwaarden;
  • c. een visvijver, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - visvijver';
  • d. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • e. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur - natuur;
  • f. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, een verwevingsgebied;
  • g. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • h. ter plaatse van de aanduiding ecologische verbindingszone, een ecologische verbindingszone en een zoekgebied voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, tevens kleine landschapselementen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding leefgebied amfibieën, een leefgebied amfibieën;
  • k. een geluidzone van industrielawaai, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie';
  • l. ter plaatse van de aanduiding beschermingsgebied natte natuur, beschermingsgebied natte natuur;
  • m. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw, de groene hoofdstructuur landbouw;
  • n. een grondwaterbeschermingsgebied, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied';
  • o. ter plaatse van de aanduiding openheid, een open gebied;
  • p. waterlopen en daarbij behorende oevervoorzieningen;
  • q. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  • r. beheer- en onderhoudsstroken;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' strekt de bestemming mede tot het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de gebieden;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden, te weten de groenblauwe mantel;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens een zoekgebied voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch vlak', strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van het gebied;

met de daarbij behorende:

  • w. kunstwerken;
  • x. nutsvoorzieningen.
17.2 Bouwregels

Geen onderdeel herziening.

17.3 Nadere eisen

Geen onderdeel herziening.

17.4 Specifieke gebruiksregels

Het bepaalde in 17.4 onder c wordt vervangen door het volgende:

c. onderbemalen binnen gronden met de aanduiding beschermingsgebied natte natuur.

17.5 Aanlegvergunning
17.5.1 Verbod (algemeen)

Geen onderdeel herziening.

17.5.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het bepaalde direct onder het kopje 17.5.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen) is geen onderdeel van de herziening.

a Kleine landschapselementen

Het bepaalde in 17.5.2 onder a wordt vervangen door het volgende:

In afwijking van de aanhef tevens ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':

  • indrijven, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen.

b Leefgebied amfibieën

Geen onderdeel herziening.

c Beschermingsgebied natte natuur:

Het bepaalde in 17.5.2 onder c wordt vervangen door het volgende:

  • verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,60 meter onder maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • verharden oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • rooien houtgewas, planten houtgewas;
  • het verlagen van de grondwaterstand, anders dan door middel van onderbemalen (strijdig gebruik).
d Ecologische verbindingszone en zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen

Aan 17.5.2 wordt het volgende toegevoegd onder d:

  • dempen van poelen, sloten en greppels;
  • planten houtgewas.
e Groenblauwe mantel

Aan 17.5.2 wordt het volgende toegevoegd onder e:

  • dempen van poelen, sloten en greppels.
f Cultuurhistorisch vlak

Aan 17.5.2 wordt het volgende toegevoegd onder f:

  • rooien houtgewas;
  • perceelsindeling wijzigen.
17.5.3 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

17.5.4 Toelaatbaarheid

Geen onderdeel herziening.

17.6 Wijzigingsbevoegdheden
17.6.1 Wijzigen bestemming Water naar bestemming Natuur binnen de aanduiding ecologische verbindingszone

Het bepaalde in 17.6.1 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Water ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', en/of 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', te wijzigen in de bestemming Natuur mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. bepaling is verwijderd;
  • b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  • c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft;
  • d. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 18.1 onder a tot en met t wordt vervangen door het volgende:

  • a. wonen;
  • b. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in hoofdgebouwen en bijgebouw(en), met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de activiteiten, maximaal 75 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  • c. een bedrijf aan huis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis';
  • d. een minicamping, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - minicamping', alsmede de bijbehorende voorzieningen ten behoeve van een minicamping;
  • e. ter plaatse van de aanduiding cultuurhistorische waarden, tevens cultuurhistorische waarden;
  • f. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, een verwevingsgebied;
  • g. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • h. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur - natuur;
  • i. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw, de groene hoofdstructuur landbouw;
  • j. een grondwaterbeschermingsgebied, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied';
  • k. ter plaatse van de aanduiding ecologische verbindingszone, een ecologische verbindingszone en een zoekgebied voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, tevens kleine landschapselementen;
  • m. ter plaatse van de aanduiding leefgebied amfibieën, een leefgebied van amfibieën;
  • n. ter plaatse van de aanduiding leefgebied struweelvogels, een leefgebied struweelvogels;
  • o. een geluidzone van industrielawaai, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie';
  • p. ter plaatse van de aanduiding beschermingsgebied natte natuur, beschermingsgebied natte natuur;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' strekt de bestemming mede tot het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de gebieden;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden, te weten de groenblauwe mantel;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens een zoekgebied voor behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch vlak', strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van het gebied;

met de daarbijbehorende:

  • u. tuinen, erven en terreinen;
  • v. parkeervoorzieningen;
  • w. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • x. groenvoorzieningen.
18.2 Bouwregels

Het bepaalde direct onder het kopje 18.2 Bouwregels is geen onderdeel van de herziening.

18.2.1 Woning

Het bepaalde in 18.2.1 onder d wordt vervangen door het volgende:

d. de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 650 m3, dan wel niet meer dan zoals legaal aanwezig op het moment van ter visie legging van het ontwerpplan;

18.2.2 Bijgebouwen

Het bepaalde in 18.2.2 wordt vervangen door het volgende:

  • a. per bestemmingsvlak zijn maximaal twee bijgebouwen toegestaan;
  • b. het gezamenlijk oppervlak aan bijgebouwen bij de woning mag maximaal 80 m2 bedragen met uitzondering van het geval de totale inhoud van hoofdgebouwen en bijgebouwen tezamen meer bedraagt dan 1500 m³. In dergelijke gevallen is het niet toegestaan nieuwe bijgebouwen op te richten;
  • c. de maximale goothoogte en bouwhoogte van bijgebouwen bedragen 3,2 meter respectievelijk 4,5 meter;
  • d. afstand tot de bouwperceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen;
  • e. een bijgebouw dient op een minimale afstand van 4 meter achter de gevellijn te worden opgericht;
  • f. de minimale afstand van nieuw te bouwen vrijstaande bijgebouwen tot aan de as van de weg waaraan wordt gebouwd bedraagt 20 meter. Ingeval de voorgevel van de bijbehorende woning op een grotere afstand tot de weg is gelegen, moeten bijgebouwen 4 meter achter het verlengde van deze voorgevel worden gebouwd;
  • g. de afstand van de bijgebouwen tot de woning bedraagt minimaal 5 meter  en maximaal 15 meter;
  • h. het maximaal toegestane oppervlak aan bijgebouwen mag meer bedragen dan 80 m² mits de overtollige bebouwing, wordt gesloopt. Hiervoor geldt het volgende:
    • 1. Bij volledige sloop van de overtollige bijgebouwen mag het onder b. toegestane oppervlak aan bijgebouwen worden vergroot. Hierbij is 75% van de eerste 200 m² gesloopt oppervlak aan bijgebouwen toegestaan en 10% van de rest van het gesloopt oppervlak aan bijgebouwen tot een oppervlak aan bijgebouwen van maximaal 200 m² als totale bebouwde oppervlakte (inclusief de reeds toegestane 80 m2).
18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Geen onderdeel herziening.

18.3 Nadere eisen

Geen onderdeel herziening.

18.4 Specifieke gebruiksregels

Het bepaalde in 18.4 onder i wordt vervangen door het volgende:

i. onderbemalen binnen gronden met de aanduiding beschermingsgebied natte natuur.

18.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Geen onderdeel herziening.

18.6 Aanlegvergunning
18.6.1 Verbod (algemeen)

Geen onderdeel herziening.

18.6.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het bepaalde direct onder het kopje 18.6.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen) is geen onderdeel van de herziening.

a Kleine landschapselementen

Het bepaalde in 18.6.2 onder a wordt vervangen door het volgende:

In afwijking van de aanhef tevens ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak':

  • indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen.
b Leefgebied amfibieën

Geen onderdeel herziening.

c Leefgebied struweelvogels

Geen onderdeel herziening.

d Beschermingsgebied natte natuur:

Het bepaalde in 18.6.2 onder d wordt vervangen door het volgende:

  • verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 0,60 meter onder maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;
  • verharden oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing, aanleg van drainage;
  • rooien houtgewas, planten houtgewas;
  • het verlagen van de grondwaterstand, anders dan door middel van onderbemalen (strijdig gebruik).
e Cultuurhistorische waarden

Geen onderdeel herziening.

f Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen

Aan 18.6.2 wordt het volgende toegevoegd onder f:

  • dempen van poelen, sloten en greppels;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen;
  • planten houtgewas;
  • aanleg boomgaard i.v.m. spuitzone.
g Groenblauwe mantel

Aan 18.6.2 wordt het volgende toegevoegd onder g:

  • dempen van poelen, sloten en greppels.
h Cultuurhistorisch vlak

Aan 18.6.2 wordt het volgende toegevoegd onder h:

  • rooien houtgewas;
  • perceelsindeling wijzigen.
18.6.3 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

18.6.4 Toelaatbaarheid

Geen onderdeel herziening.

18.7 Wijzigingsbevoegdheden
18.7.1 Wijzigen bestemming Wonen naar bestemming Natuur binnen de aanduiding ecologische verbindingszone en herstel watersystemen

Het bepaalde in 18.7.1 wordt vervangen door het volgende:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Wonen te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden gelegen zijn ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', dan wel de ecologische meerwaarde anderszins kan worden aangetoond;
  • b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  • c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft;
  • d. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

Artikel 19 Leiding - Brandstof (dubbelbestemming)

19.1 Bestemmingsomschrijving

Geen onderdeel herziening.

19.2 Bouwregels

Onder 19.2 wordt het volgende toegevoegd:

Op of in de in 19.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan.

19.2.1 In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd.

Deze bepaling wordt verwijderd.

19.2.2 Ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - Brandstof' is het niet toegestaan om te bouwen binnen een zone van 5 meter aan beide zijden van de hartlijn;

Deze bepaling wordt verwijderd.

19.2.3 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

Deze bepaling wordt verwijderd.

19.2.4 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

Deze bepaling wordt verwijderd.

19.3 Ontheffing van de bouwregels

Het bepaalde in 19.3 wordt vervangen door het volgende:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2 en toestaan dat in deze dubbelbestemming en/of de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  • a. de veiligheid met betrekking tot de in de belemmeringenstrook gelegen buisleiding niet wordt geschaad;
  • b. er geen kwetsbaar object wordt toegelaten;
  • c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.
19.4 Aanlegvergunningen

Geen onderdeel herziening.

Artikel 20 Leiding - Koolwaterstoffen (dubbelbestemming)

De naam van de bestemming 'Leiding - Dsm (dubbelbestemming)' is zowel in de regels als op de verbeelding aangepast in 'Leiding - Koolwaterstoffen (dubbelbestemming)'

20.1 Bestemmingsomschrijving

Het bepaalde in 20.1 wordt vervangen door het volgende:

De op de verbeelding voor Leiding - Koolwaterstoffen (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een:

  • a. koolwaterstofleiding.
20.2 Bouwregels

Onder 20.2 wordt het volgende toegevoegd:

Op of in de in 20.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan.

20.2.1 In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd

Deze bepaling wordt verwijderd.

20.2.2 Ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - dsm' is het niet toegestaan om te bouwen binnen een zone van 5 meter aan beide zijden van de hartlijn;

Deze bepaling wordt verwijderd.

20.2.3 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

Deze bepaling wordt verwijderd.

20.2.4 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

Deze bepaling wordt verwijderd.

20.3 Ontheffing van de bouwregels

Het bepaalde in 20.3 wordt evvangen door het volgende:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2 en toestaan dat in deze dubbelbestemming en/of de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  • a. de veiligheid met betrekking tot de in de belemmeringenstrook gelegen buisleiding niet wordt geschaad;
  • b. er geen kwetsbaar object wordt toegelaten;
  • c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.
20.4 Aanlegvergunningen

Geen onderdeel herziening.

Artikel 21 Leiding - Gas (dubbelbestemming)

21.1 Bestemmingsomschrijving

Geen onderdeel herziening.

21.2 Bouwregels

Onder 21.2 wordt het volgende toegevoegd:

Op of in de in 21.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.

21.2.1 In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd

Deze bepaling wordt verwijderd.

21.2.2 Ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas' is het niet toegestaan om te bouwen binnen een zone van 4 meter aan beide zijden van de hartlijn.

Deze bepaling wordt verwijderd.

21.2.3 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

Deze bepaling wordt verwijderd.

21.2.4 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

Deze bepaling wordt verwijderd.

21.3 Ontheffing van de bouwregels

Het bepaalde in 21.3 wordt vervangen door het volgende:

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2 en toestaan dat in deze dubbelbestemming en/of de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  • a. de veiligheid met betrekking tot de in de belemmeringenstrook gelegen buisleiding niet wordt geschaad;
  • b. er geen kwetsbaar object wordt toegelaten;
  • c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.
21.4 Aanlegvergunningen

Geen onderdeel herziening.

Artikel 22 Leiding - Hoogspanning (dubbelbestemming)

22.1 Bestemmingsomschrijving

Geen onderdeel herziening.

22.2 Bouwregels

Onder 22.2 wordt het volgende toegevoegd:

Op of in de in 22.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan.

22.2.1 In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

Deze bepaling wordt verwijderd.

22.2.2 Ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanning' is het niet toegestaan om te bouwen binnen een zone van 52 meter aan beide zijden van de hartlijn;

Deze bepaling wordt verwijderd.

22.2.3 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

Deze bepaling wordt verwijderd.

22.2.4 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

Geen onderdeel herziening.

22.3 Ontheffing van de bouwregels

Geen onderdeel herziening.

22.4 Aanlegvergunningen
22.4.1 Verbod

Het bepaalde in 22.4.1 wordt vervangen door het volgende:

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

  • a. Bodem:

het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven, diepploegen, indrijven of ophogen;

  • b. Waterhuishouding:

het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.

  • c. Infrastructuur:

verharden oppervlakte, het aanleggen van leidingen;

  • d. Beplantingen:

het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;

het rooien van hoogopgaande en/of diepgewortelde beplantingen;

  • e. Opslag:

het permanent opslaan van goederen.

22.4.2 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

22.4.3 Toelaatbaarheid

Geen onderdeel herziening.

Artikel 23 Leiding - Riool (dubbelbestemming)

23.1 Bestemmingsomschrijving

Geen onderdeel herziening.

23.2 Bouwregels

Onder 23.2 wordt het volgende toegevoegd:

Op of in de in 23.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan.

23.2.1 In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming

Deze bepaling wordt verwijderd.

23.2.2 Ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool' is het niet toegestaan om te bouwen binnen een zone van 3 meter aan beide zijden van de hartlijn.

Deze bepaling wordt verwijderd.

23.2.3 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

Deze bepaling wordt verwijderd.

23.2.4 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
  • a. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 2,5 meter.
23.3 Ontheffing van de bouwregels

Geen onderdeel herziening.

23.4 Aanlegvergunningen

Geen onderdeel herziening.

Artikel 24 Leiding - Water (dubbelbestemming)

24.1 Bestemmingsomschrijving

Geen onderdeel herziening.

24.2 Bouwregels

Onder 24.2 wordt het volgende toegevoegd:

Op of in de in 24.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan.

24.2.1 In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

Deze bepaling wordt verwijderd.

24.2.2 Ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - water' is het niet toegestaan om te bouwen binnen een zone van 5 meter aan beide zijden van de hartlijn;

Deze bepaling wordt verwijderd.

24.2.3 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

Deze bepaling wordt verwijderd.

24.2.4 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

Geen onderdeel herziening.

24.3 Ontheffing van de bouwregels

Geen onderdeel herziening.

24.4 Aanlegvergunningen

Geen onderdeel herziening.

Artikel 25 Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)

25.1 Bestemmingsomschrijving

Geen onderdeel herziening.

25.2 Aanlegvergunning
25.2.1 Verbod

Geen onderdeel herziening.

25.2.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in 25.2.2 wordt aangevuld door het volgende:

9. aangewezen als archeologisch rijksmonument als bedoeld in de Monumentenwet 1988.

25.2.3 Verlening aanlegvergunning

Geen onderdeel herziening.

25.2.4 Wijzigingsbevoegdheid aanduidingen themakaart Archeologie

Geen onderdeel herziening.

Artikel 26 Waarde - Natte natuur (dubbelbestemming)

26.1 Bestemmingsomschrijving

De aanhef in 26.1 wordt vervangen door het volgende:

De op de verbeelding voor Waarde – Natte natuur aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming van het attentiegebied ehs, bestaande uit:

26.2 Bouwregels

Geen onderdeel herziening.

26.3 Aanlegvergunning

Geen onderdeel herziening.

Artikel 27 Waterstaat - Waterbergingsgebied (dubbelbestemming)

27.1 Bestemmingsomschrijving

Geen onderdeel herziening.

27.2 Bouwregels

Geen onderdeel herziening.

27.3 Ontheffing bouwregels

Geen onderdeel herziening.

27.4 Aanlegvergunning
27.4.1 Verbod

Aan 27.4.1 wordt het volgende toegevoegd onder h:

h. het aanbrengen of wijzigen van kaden.

27.4.2 Uitzonderingen

Geen onderdeel herziening.

27.4.3 Toelaatbaarheid

Geen onderdeel herziening.

Artikel 28 Waterstaat - Waterhuishoudkundige voorzieningen (dubbelbestemming)

Artikel 28 Waterstaat - Waterhuishoudkundige voorzieningen (dubbelbestemming) is zowel op de verbeelding als in de regels komen te vervallen. Op de verbeelding is de dubbelbestemming Waterstaat - Waterhuishoudkundige functie komen te vervallen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 29 Anti-dubbeltelregel

Geen onderdeel herziening.

Artikel 30 Algemene bouwregels

Geen onderdeel herziening.

Artikel 31 Algemene aanduidingsregels

Aan Artikel 31 is het volgende toegevoegd:

31.1 Vrijwaringszone - Molenbiotoop

Geen onderdeel herziening.

31.2 Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied

Geen onderdeel herziening.

31.3 Milieuzone - geluidsgevoelige functie

Geen onderdeel herziening.

31.4 Luchtvaartverkeerzone

Geen onderdeel herziening.

31.5 Veiligheidszone - munitie

Geen onderdeel herziening.

31.6 Veiligheidszone - vliegveld 1

Geen onderdeel herziening.

31.7 Veiligheidszone - vliegveld 2

Geen onderdeel herziening.

31.8 Veiligheidszone - leiding

Geen onderdeel herziening.

31.9 Vrijwaringszone - radarverstoringsgebied

De volgende bepaling wordt ingevoegd onder 31.9:

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - radarverstoringsgebied' geldt in aanvulling op hetgeen elders in deze planregels is bepaald dat de bouwhoogte van windturbines niet meer mag bedragen dan 113 meter boven NAP.

31.10 Vrijwaringszone - waterberging

De volgende bepaling wordt ingevoegd onder 31.10:

31.10.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - waterberging' is de bestemming mede gericht op het behoud van het waterbergend vermogen van het gebied.

31.11 Cultuurhistorisch vlak

De volgende bepaling wordt ingevoegd onder 31.11:

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'cultuurhistorisch vlak'

gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

31.12 Ecologische hoofdstructuur

De volgende bepaling wordt ingevoegd onder 31.12:

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'ecologische hoofdstructuur'

gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

31.13 Groenblauwe mantel

De volgende bepaling wordt ingevoegd onder 31.13:

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'groenblauwe mantel'

gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

31.14 Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen

De volgende bepaling wordt ingevoegd onder 31.14:

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen'

gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.

Artikel 32 Algemene ontheffingsregels

Geen onderdeel herziening.

Artikel 33 Algemene wijzigingsregels

Geen onderdeel herziening.

Artikel 34 Algemene procedureregels

Geen onderdeel herziening.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 35 Overgangsrecht

Geen onderdeel herziening.

Artikel 36 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2009, 1e herziening.

Bijlagen bij regels

Geen onderdeel herziening.