| Plan: | TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22e Blaarthemseweg 83 |
|---|---|
| Status: | ontwerp |
| Plantype: | Omgevingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0861.TAMOPH22e-0301 |
Preambule
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van de beoogde ontwikkeling aan Blaarthemseweg 83 in Veldhoven en vormt juridisch een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22e) van het omgevingsplan van de gemeente Veldhoven. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1, tweede lid, van het Besluit elektronische publicaties, bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22e van het omgevingsplan van de gemeente Veldhoven. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22e' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22e' gelezen worden.
De begripsbepalingen in de volgende bijlagen zijn van toepassing voor dit TAM-omgevingsplan, tenzij bij dit TAM-omgevingsplan daarvan is afgeweken:
Onderstaande begripsbepalingen zijn van toepassing voor dit TAM-omgevingsplan.
TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22e Blaarthemseweg 83.
Het omgevingsplan van de gemeente Veldhoven.
het door de bewoner in een woning en/of in de bij die woning behorende bijgebouwen uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met behoud van de woonfunctie, met daaraan ondergeschikte detailhandel. Hieronder vallen in ieder geval de beroepen zoals opgenomen in bijlage 1 Lijst aan-huis-verbonden beroepen.
het door de bewoner bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, alsmede internethandel waarvan de omvang zodanig is dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, met daaraan ondergeschikte detailhandel. Hieronder vallen in ieder geval de bedrijven zoals opgenomen in bijlage 2 Lijst aan-huis-verbonden bedrijven.
een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer voor wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
de gevel van een hoofdgebouw, die is gesitueerd tegenover de voorgevel van het betreffende hoofdgebouw.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van toeristisch kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, aan steeds wisselend publiek; onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.
een onderneming gericht op het produceren, vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
een ieder die in de gemeentelijke basisadministratie als zodanig voor het betreffende adres vermeld staat en de personen die deel uitmaken van zijn/haar huishouden.
een aanbouw, uitbouw of vrijstaand gebouw dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
werken of werkzaamheden, die een bodemverstorende werking kunnen hebben op het aanwezige archeologische bodemarchief.
het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
het gedeelte van een bouwwerk tussen twee vloeren in, met uitzondering van het souterrain en de zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een instelling waar mensen gedurende de dag worden begeleid, verzorgd en beziggehouden, zonder de mogelijkheid tot overnachting.
de gesloten bovenbeëindiging van een gebouw.
verticaal raamkozijn in een schuin dak, voorzien van een eigen dak en van zijwanden, en aan alle zijden omgeven door het betreffende dakvlak.
een erfafscheiding met een constructie waardoor het zicht op de achterliggende gronden wordt belemmerd en waarbij de constructie voor meer dan 30% dicht is.
het bedrijfsmatig verlenen van commerciële en/of maatschappelijke diensten met een publieksaantrekkende functie zoals een kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, esthetisch chirurgisch bedrijf, uitzend- of detacheringsbureau, reisbureau, bank, makelaarskantoor, reparatiebedrijf voor muziekinstrumenten, cateringbedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.
een ondergeschikt uitgebouwd gedeelte (uitbouw) van een woning aan een gevel.
een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en tevens het bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik van ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.
een seksinrichting waar door middel van massage seksuele handelingen worden verricht tegen een vergoeding.
een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
een (grootschalig) eenmalig of periodiek terugkerend voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, zoals sportmanifestaties, kermissen, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen of thematische markten, al dan niet in tijdelijke onderkomens, zoals tenten of paviljoens.
de grens van een functievlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde functie.
een gebouw dat bedoeld is voor de stalling van motorvoertuigen, alsmede als opslagplaats c.q. berging ten behoeve van huishoudelijk gebruik.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
fysieke maatregelen die zijn bedoeld om de geluidbelasting op geluidgevoelige objecten, zoals woningen of scholen, te beperken. Het doel is het waarborgen van een aanvaardbaar akoestisch leefklimaat en het voldoen aan de geldende geluidnormen conform het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).
een woning, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat.
2.2.60 groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige functie van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die functie het belangrijkst is.
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan.
huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.
handelsactiviteiten via het internet, primair bestaande uit kantoor- en/of logistieke functie, met daaraan ondergeschikte detailhandel. Een gespecialiseerd afhaalpunt valt hier niet onder.
het gebruik van een hoofdgebouw of met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen door meerdere onzelfstandige huishoudens.
de verhuur van een deel van al dan niet zelfstandige woonruimte ten behoeve van (langdurige) bewoning door personen voor welke inschrijving in de Gemeentelijke Basis Administratie noodzakelijk is en die geen duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren.
een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, tot maximaal een 0,5 meter boven maaiveld.
het tegen vergoeding bieden van verzorging, onderdak en begeleiding aan minderjarigen door anderen dan de eigen ouders, pleeg- of stiefouders en onderscheiden kan worden in:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.
een in bouwkundige zin, door mensenhanden gemaakt (civiel technisch) bouwwerk, zoals aquaducten, bruggen, dijken, tunnels en viaducten.
bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.
voorzieningen ten behoeve van openbaar bestuur, openbare dienstverlening, religie, verenigingsleven, onderwijs, opvoeding, cultuur en lichamelijke en/of geestelijke gezondheid.
bovenste rand van een dak of de horizontale snijlijn van twee dakvlakken.
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, geluidwerende voorzieningen, ventilatoren, windvanen en liftschachten.
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en niet meer dan één eigen wand.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
opstelplaats ten behoeve van één auto, hieronder niet begrepen parkeergarages en/of garageboxen behorende bij woningen. Opstelplaatsen gelegen in collectieve parkeervoorzieningen en carports worden wel aangemerkt als parkeerplaats.
Het peil is vastgesteld op 20,8 m +NAP.
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waar bij een gevaarlijke stof of bestrijdingsmiddel betrokken is.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een seksinrichting bestemd voor of in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats, zichtbaar ter beschikking stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen (prostitutie).
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch- pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, erotisch getinte horeca en raamprostitutie, al dan niet in combinatie met elkaar.
een terrein waarop sport- en speelactiviteiten in de openlucht kunnen plaatsvinden.
instelling/gelegenheid, welke primair is gericht op de uitoefening van sporten.
Een bouwkundige voorziening, al dan niet vrijstaand, bestaande uit een aaneenschakeling van treden of een hellend vlak, met of zonder bordes, met een maximale hoogte van maximaal 3,5 meter, die is bedoeld voor het overbruggen van een hoogteverschil tussen verschillende ruimten, niveaus of functies binnen een perceel of gebouw, dan wel tussen een gebouw en het maaiveld. De trap is functioneel gericht op de overgang tussen functies.
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
gronden waarbij de nadruk ligt op het verblijf van personen in het openbaar gebied en die tevens een verkeersfunctie hebben voor fietsers en voetgangers.
de naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw.
de denkbeeldige lijn door de voorgevel.
de naar de weg gekeerde grens van een bouwvlak. Indien een bouwvlak met meerdere zijden aan de weg grenst zijn er meerdere voorste bouwgrenzen.
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen.
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan voorzieningen als duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten en dergelijke.
een zelfstandig gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en of lichamelijke verzorging behoeven verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.
De meet- en rekenbepalingen uit artikel 22.24 van het omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van de waarden die in dit hoofdstuk in meters (m), m² of m³ zijn uitgedrukt, voor zover hiervan niet is afgeweken in het bepaalde in dit artikel. Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten (NEN 2580):
de afstand van een gebouw tot een perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand in meters van enig punt van het gebouw tot aan de perceelsgrens. Ondergeschikte bouwonderdelen, zoals dakgoten, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
de breedte van gebouwen wordt bepaald door het meten van de afstand in meters tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken (indien geen sprake is van een rechthoekig gebouw: de gemiddelde breedte van het gebouw).
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de diepte van de bodemverstorende ingreep, gemeten ten opzichte van het maaiveld ter plaatse (straat of terreinniveau).
de diepte van gebouwen wordt bepaald door het meten van de grootste afstand in meters tussen de voorste en achterste eindgevelvlakken.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
het gebied (zone) waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden die een verstorende werking kunnen hebben op het archeologisch bodemarchief.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de oppervlakte van een ruimte gemeten vanaf de binnenzijde van de scheidingsconstructie.
Binnen het gebied 'Groen' zijn de volgende functies/gebruiksactiviteiten zonder voorafgaande toestemming toegestaan:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbaar nut, water- en energiedistributie, wachthuisjes voor busdiensten en hiermee vergelijkbare gebouwen van algemeen nut geldt:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 4 meter.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken zoals bedoeld in artikel 22.26 wordt verleend voor het afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.2 voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere bouwhoogte, als wordt voldaan aan de volgende beoordelingsregels:
Binnen het gebied 'Maatschappelijk' zijn de volgende functies/gebruiksactiviteiten zonder voorafgaande toestemming toegestaan:
met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:
Het gebruiken van een gedeelte van de woning ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep en/of een aan-huis-verbonden bedrijf is uitsluitend toegestaan indien wordt voldaan aan de volgende regels:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een woning te gebruiken voor kamerbewoning.
De omgevingsvergunning wordt verleend als wordt voldaan aan de volgende beoordelingsregels:
Ter plaatse van de locatie 'specifieke vorm van maatschappelijk - explosieaandachtsgebied' mogen geen nieuwe verblijfsruimten worden gerealiseerd die bedoeld zijn voor het langdurig verblijf van kwetsbare groepen.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning op de begane grond nieuwe woningen toe te voegen.
De omgevingsvergunning wordt verleend als de aanvraag voldoet aan de volgende beoordelingsregels:
Bij het indienen van een aanvraag voor nieuwe woningen in als bedoeld in artikel 5.3.3 onder b, worden in aanvulling op de algemene aanvraagvereisten de volgende gegevens en bescheiden ingediend:
De regels in dit artikellid gelden als beoordelingsregels voor een omgevingsplanactiviteit bouwwerken, zoals bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, aanhef en onder a, van het omgevingsplan, voor zover geen uitzondering op de vergunningplicht geldt op grond van artikel 22.27 of artikel 22.36 van het omgevingsplan.
Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van het hoofdgebouw gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Binnen het gebied 'Verkeer' zijn de volgende functies/ gebruiksactiviteiten toegestaan zonder voorafgaande toestemming.
met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbaar nut, water- en energiedistributie, wachthuisjes voor busdiensten en hiermee vergelijkbare gebouwen van algemeen nut geldt:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken zoals bedoeld in artikel 22.26 wordt verleend voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.1 aanhef en onder 1 voor het toestaan van gebouwen met een oppervlakte van maximaal 25 m² en een bouwhoogte van maximaal 4,5 meter, als wordt voldaan aan de volgende beoordelingsregels:
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken zoals bedoeld in artikel 22.26 wordt verleend voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.2 voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere bouwhoogte, als wordt voldaan aan de volgende beoordelingsregels:
Binnen het gebied 'Wonen - Gestapeld' zijn de volgende functies/gebruiksactiviteiten zonder voorafgaande toestemming toegestaan:
met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:
Het gebruiken van een gedeelte van de woning ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep en/of een aan-huis-verbonden bedrijf is uitsluitend toegestaan indien wordt voldaan aan de volgende regels:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een woning te gebruiken voor kamerbewoning.
De omgevingsvergunning wordt verleend als wordt voldaan aan de volgende beoordelingsregels:
De regels in dit artikellid gelden als beoordelingsregels voor een omgevingsplanactiviteit bouwwerken, zoals bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, aanhef en onder a, van het omgevingsplan, voor zover geen uitzondering op de vergunningplicht geldt op grond van artikel 22.27 of artikel 22.36 van het omgevingsplan.
Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van het hoofdgebouw gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen mogen in afwijking van de verbeelding en het gestelde in de regels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, galerijen, hellingbanen, funderingen, loggia's, balkons, afdaken zonder eigen wanden en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, uitgezonderd erkers, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
Kelders en parkeergarages zijn, voor zover geheel gesitueerd onder het maaiveld, overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan.
Het is verboden de in dit TAM-omgevingsplan bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven functie.
Als gebruik in strijd met de functie wordt in dit TAM-omgevingsplan in ieder geval aangemerkt:
een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de functie gerichte gebruik van de gronden.
Ter bescherming van het vogelbeperkingengebied van de luchthaven Eindhoven is een grondgebruik of een functie binnen de volgende categorieën niet toegestaan:
Indien de betreffende functie het toelaat kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.3.1 indien de belangen van de luchthaven Eindhoven niet onevenredig worden geschaad. Hierover dient overleg plaats te vinden met de daarvoor bevoegde instanties. Ter voorbereiding van dat overleg dient in ieder geval een faunaeffectenstudie plaats te vinden, waarin is onderzocht of er al of niet sprake is van een toename in het risico op vogelaanvaringen voor het luchtverkeer van- en naar de luchthaven vanwege de ontwikkeling. Aan de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden.
Ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - Inner Horizontal en Conical Surfice (IHCS)' geldt dat die gronden -naast de andere aangewezen functie(s)- primair bestemd zijn als obstakelvrij (start- en landings)vlak ter waarborging van de vliegveiligheid.
Ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - Inner Horizontal en Conical Surfice (IHCS)' geldt in aanvulling op hetgeen elders in deze planregels is bepaald dat de bouwhoogte van bouwwerken niet meer mag bedragen dan 65 meter boven NAP.
Geluidgevoelige gebouwen in een geluidaandachtsgebied worden gerealiseerd op de locatie en in de bouwvorm die akoestisch gezien het meest gunstig zijn, rekening houdend met de cumulatieve geluidbelasting, tenzij dit niet mogelijk is vanwege overweging op grond van stedenbouw, landschap, verkeer of financiën.
Om te beoordelen welke maatregelen doelmatig zijn worden in het onderzoek tenminste onderstaande overwegingen meegenomen:
De waarden voor het geluid door een activiteit gelden:
Dit artikellid is alleen van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit bouwwerken voor zover de aanvraag betrekking heeft op het bouwen, in stand houden en gebruiken van een geluidgevoelig gebouw in een geluidaandachtsgebied van een weg, spoorweg of industrieterrein.
Een omgevingsvergunning wordt in afwijking van de beoordelingsregels bouwen ook verleend voor het bouwen voor de in a t/m f genoemde gevallen indien wordt voldaan aan de regels onder 1 t/m 4:
met inachtneming van de volgende regels:
De aanvullende beoordelingsregel in artikel 13.1 geldt niet voor bouwactiviteiten waarvoor binnen één van de aangewezen functies al een aanvullende beoordelingsregels voor bouwen - met beoordelingsruimte is toegepast.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde artikel 14.1.1 indien:
Het gebruik van gronden en gebouwen binnen het plangebied is uitsluitend toegestaan indien binnen het plangebied van dit TAM-omgevingsplan is voorzien in een waterbergingsvoorziening van voldoende omvang en deze voorziening duurzaam in stand wordt gehouden. De capaciteit van de waterbergingsvoorziening wordt als volgt berekend: minimaal 60 mm per m² nieuw verhard oppervlak.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: