direct naar inhoud van Artikel 3 Groen
Plan: Schippershof, Oerle
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.061100schippershof-0304

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. beplantingen;
  • b. paden;
  • c. perceelsontsluitingen (in- en uitritten uitsluitend voor zover deze noodzakelijk zijn voor het bereiken van de (aangrenzende) percelen);
  • d. speelvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening';
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. de bij deze bestemming behorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de gronden binnen deze bestemming zijn uitsluitend gebouwen voor telecommunicatie en water- en energiedistributie toegestaan en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van gebouwen voor telecommunicatie en water- en energiedistributie mag niet meer bedragen dan 3,2 m;
  • b. de bebouwde oppervlakte van gebouwen voor telecommunicatie en water- en energiedistributie mag per gebouw niet meer bedragen dan 10 m².
3.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

Bouwwerk, geen gebouw zijnde   Hoogte maximaal  
bewegwijzeringen   8 m  
licht- en andere masten   8 m  
antenne-installaties   8 m  
kunstuitingen   6 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   4 m  

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Omgevingsvergunning grotere maatvoering nutsvoorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 teneinde ten behoeve van nutsgebouwen een bebouwde oppervlakte van maximaal 15 m² en een bouwhoogte van maximaal 4 m toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • d. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen.
3.3.2 Omgevingsvergunning kunstuitingen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 teneinde het bouwen van gebouwen voor kunstuitingen toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • b. tegen deze hoogte bestaan geen bezwaren vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid of in verband met de ontsluiting van percelen;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • d. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden.
3.3.3 Afwijkende maatvoering bouwwerken geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.3 voor het bouwen van wegbewijzering, licht- en andere masten en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een grotere hoogte;

een en ander met inachtneming van de volgende regels:

  • a. tegen deze hoogte bestaan geen bezwaren vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid of in verband met de ontsluiting van percelen;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. als standplaats voor onderkomens.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Omgevingsvergunning toestaan speelvoorzieningen op andere locatie

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 onder d teneinde speelvoorzieningen toe te staan op een locatie waar geen aanduiding "speelvoorziening" is opgenomen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
  • b. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan.