direct naar inhoud van Artikel 3 Natuur
Plan: Gemeente Veldhoven Inrichtingsplan Wintelre - Oerle
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.043101WINTELREOERL-0401

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Natuuraangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarde en/of ecologische waarde;
  • b. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van water - visvijver, visvijver;
  • c. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, kleine landschapselementen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding leefgebied amfibieën, een leefgebied van amfibieën;
  • e. ter plaatse van de aanduiding leefgebied van struweelvogels, een leefgebied struweelvogels;
  • f. ter plaatse van de aanduiding leefgebied planten, een leefgebied van planten;
  • g. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur - natuur;
  • h. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw, de groene hoofdstructuur landbouw;
  • i. ter plaatse van de aanduiding ecologische verbindingszone, een ecologische verbindingszone;
  • j. ter plaatse van de geluidzone - industrie, een geluidzone van industrielawaai;
  • k. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • l. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, een verwevingsgebied;
  • m. ter plaatse van de aanduiding beschermingsgebied natte natuur - beschermingsgebied natte natuur;
  • n. ter plaatse van de aanduiding milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied, een grondwaterbeschermingsgebied;
  • o. ter plaatse van de aanduiding milieuzone - spuitvrije zone, spuitvrije zone;
  • p. waterlopen, poelen en waterpartijen;

met daaraan ondergeschikt:

  • q. agrarisch natuurbeheer;
  • r. recreatief medegebruik;
  • s. educatief medegebruik;

met de daarbij behorende

  • t. infrastructurele voorzieningen;
  • u. voorzieningen van algemeen nut;
  • v. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, van geringe omvang ten behoeve van extensief dagrecreatief medegebruik worden gebouwd, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de maximale oppervlakte bedraagt 10 m²;
  • b. de maximale bouwhoogte van gebouwen bedraagt 2,5 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 2 meter.
  • d. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter;

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding;
  • f. ter waarborging van het watersysteem zodat hydrologisch neutraal wordt ontwikkeld.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen de bouwregels wijzigen voor:

3.4.1 Observatiehutten

Het bouwen van observatiehutten is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de maximale goothoogte van observatiehutten bedraagt 3,5 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte van observatiehutten bedraagt 5 meter;
  • c. de maximale oppervlakte van de observatiehutten bedraagt 50 m²;
  • d. de oppervlakte van het perceel dient minimaal 150 hectare te bedragen om één observatiehut op te mogen richten;
  • e. aandacht wordt besteed aan de verschillende deelaspecten namelijk water, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, verstening en veiligheid/overstening.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
  • c. draineren, onderbemalen, binnen gronden met de aanduiding leefgebied van amfibieën;
  • d. draineren, onderbemalen, omzetten van grasland naar bouwland, binnen gronden met de aanduiding beschermingsgebied natte natuur.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Verbod (algemeen)

Het is verboden op of in de gronden, met uitzondering binnen het bouwvlak zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders, gehoord de waterbeheerder, op de gronden bedoeld in dit artikel in ieder geval de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

  • a. afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. aanleggen van verhardingen;
  • c. aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en de daarmee verband houdende werkzaamheden;
  • d. het aanbrengen van recreatieve voorzieningen als parkeerplaatsen.
3.6.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het is verboden op of in de gronden, met uitzondering binnen het bouwvlak zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders ter plaatse van de aangeduide waarden behalve de in artikel 3.6.1 genoemde werkzaamheden tevens de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

  • a. Kleine landschapselementen
    • 1. indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
    • 2. onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
    • 3. opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
    • 4. perceelsindeling wijzigen.
  • b. Leefgebied amfibieën
    • 1. diepploegen, indrijven, met uitzondering ten behoeve van afrasteringen;
    • 2. aanleg dammen, aanleg stuwen, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
    • 3. rooien houtgewas, planten houtgewas, omzetten van grasland naar bouwland.
  • c. Leefgebied struweelvogels
    • 1. diepploegen, indrijven, met uitzondering ten behoeve van afrasteringen;
    • 2. draineren, onderbemalen, aanleg dammen, aanleg stuwen, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel, dempen kleine wateren, aanbrengen oeverbeschoeiing;
    • 3. rooien houtgewas, planten houtgewas, omzetten van grasland naar boomteelt;
    • 4. perceelsindeling wijzigen;
    • 5. aanleg teeltondersteunende voorzieningen.
  • d. Leefgebied planten
    • 1. indrijven, met uitzondering ten behoeve van afrasteringen;
    • 2. onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
    • 3. opplanten, omzetten van grasland naar bouwland;
  • e. Beschermingsgebied natte natuur
    • 1. verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van meer dan 100 m2 of op een diepte van meer dan 0,60 meter onder maaiveld, verharden oppervlakte van meer dan 100 m²;
    • 2. aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing, aanleg van drainage;
    • 3. rooien houtgewas, planten houtgewas.
3.6.3 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld inartikel 3.6.1 en artikel 3.6.2 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
3.6.4 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.6.1 en artikel 3.6.2 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. door die werken of werkzaamheden danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de agrarische en/of landschappelijke functies en waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.