direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: 'Buitengebied 2009' van de gemeente Veldhoven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.041100BGEBIED2009-0402

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
  • b. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch – grondgebonden, een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding intensieve veehouderij, uitsluitend een intensieve veehouderij;
  • d. ter plaatse van de aanduiding intensieve kwekerij, een intensieve kwekerij met ondergeschikte detailhandel welke direct gerelateerd is aan de kwekerij;
  • e. ter plaatse van de aanduiding bomenteelt, bomenteelt;
  • f. ter plaatse van de aanduiding caravanstalling, een caravanstalling binnen de bestaande bedrijfsgebouwen;
  • g. op de gronden die gekoppeld zijn door middel van een relatieteken, is één agrarisch bedrijf toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning, een bedrijfswoning;
  • i. ter plaatse waar een bedrijfswoning is toegestaan voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in hoofdgebouwen, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van de beroepsmatige activiteiten, maximaal 75 m2 van het vloeroppervlak per woning bedraagt en uitgevoerd wordt door de bewoner;
  • j. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, kleine landschapselementen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding beschermingsgebied natte natuur, beschermingsgebied natte natuur;
  • l. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw, de groene hoofdstructuur landbouw;
  • m. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur natuur;
  • n. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, een verwevingsgebied;
  • o. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • p. ter plaatse van de miliezone - spuitvrije zone, een spuitvrije zone;

met daaraan ondergeschikt:

  • q. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • r. evenementen;

met de daarbij behorende:

  • s. voorzieningen van algemeen nut;
  • t. infrastructurele voorzieningen;
  • u. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • v. waterlopen en waterpartijen.

3.2 Bouwregels
  • a. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan, is het niet toegestaan gebouwen teeltondersteunende kassen daarvan uitgesloten op te richten.

3.2.1 Buiten bouwvlak
  • a. het oprichten van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen is buiten het bouwvlak toegestaan voor maximaal 6 maanden indien er geen aanlegvergunning vereist is;
  • b. de tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen mogen niet zijn gelegen op gronden met de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur of de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw voor zover het teeltondersteunende kassen betreft;
  • c. de maximale bouwhoogte van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen bedraagt 4 meter;
  • d. de afstand tot de bouwperceelsgrens bedraagt tenminste 3 meter.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen
  • a. de maximale goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt 6 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt 10 meter;
  • c. afstand tot de bouwperceelsgrens bedraagt tenminste 3 meter;
  • d. binnen het bouwvlak mogen permanente teeltondersteunende kassen worden gebouwd tot een maximum van 5000 m2;
  • e. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 15 meter.

3.2.3 Bedrijfswoningen
  • a. ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning is één bedrijfswoning toegestaan, tenzij de aanduiding '2' wooneenheden is opgenomen. In dat geval zijn er twee bedrijfswoningen toegestaan;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • c. de maximale goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt 5,5 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt 10 meter;
  • e. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning;
  • f. de woning dient te worden afgedekt met een kap waarvan de hellingshoek minimaal 30° en maximaal 60° mag bedragen;
  • g. de afstand tot de bouwperceelsgrens bedraagt ten minste 3 meter;
  • h. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 15 meter.

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de maximale bouwhoogte bedraagt 12 meter, met uitzondering van het bepaalde in sub b, c en d;
  • b. de maximale bouwhoogte van silo's bedraagt 15 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van een kleinschalige windenergievoorziening bedraagt 15 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter;
  • e. de afstand tot de bouwperceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen;
  • f. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 10 meter, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding;
  • f. ter waarborging van het watersysteem zodat hydrologisch neutraal wordt ontwikkeld.

3.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor:

3.4.1 Het vergroten van bedrijfsgebouwen

De maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mogen worden vergroot, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a. de maximale goothoogte van het bedrijfsgebouw 8 meter bedraagt;
  • b. de maximale bouwhoogte van het bedrijfsgebouwen 12 meter bedraagt;
  • c. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig mogen worden aangetast;
  • d. er dient sprake te zijn van een bedrijfstechnische en/of bouwtechnische noodzaak;
  • e. op basis van een erfbeplantingsplan dient de landschappelijke inpassing verzekerd te zijn;
  • f. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

3.4.2 Het realiseren van een parkeergelegenheid ten dienste van nevenactiviteiten, verbrede landbouw en evenementen

Het realiseren van een parkeergelegenheid ten dienste van nevenactiviteiten, verbrede landbouw en evenementen is toegestaan, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak aangetoond dient te worden dat deze niet binnen het bouwvlak kan worden aangelegd;
  • b. er geen sprake is van onevenredige aantasting van landschappelijke, natuurlijke of stedenbouwkundige waarden;
  • c. de parkeergelegenheid goed landschappelijk wordt ingepast;
  • d. de parkeergelegenheid ten dienste van nevenactiviteiten en verbrede landbouw grenst aan het agrarische bouwvlak;
  • e. de parkeergelegenheid ten dienste van evenementen niet meer dan 14 dagen per jaar gebruikt wordt;
  • f. de parkeergelegenheid niet wordt verhard. Halfverharding is wel toegestaan.

3.4.3 Het oprichten van een reclame-uiting

Het oprichten van een reclame-uiting ten behoeve van het eigen bedrijf is toegestaan, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte maximaal 1,5 meter bedraagt;
  • b. de oppervlakte maximaal 1 m² bedraagt.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. detailhandel;
  • b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • c. seksinrichtingen;
  • d. kamperen;
  • e. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • f. het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen ter plaatse van de aanduiding milieuzone - spuitvrije zone;
  • g. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid.

3.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor:

3.6.1 Een aan huis gebonden bedrijf

Een aan huis gebonden bedrijf in hoofd- en bijgebouwen is toegestaan, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 100 m2 van de bebouwing;
  • b. de woonfunctie blijft behouden;
  • c. er dient een (bedrijfs)woning legaal aanwezig te zijn;
  • d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • e. geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt wordt;
  • f. alleen ondergeschikte detailhandel die rechtstreeks verband houdt met het ter plaatse uitgeoefende bedrijf is toegestaan;
  • g. horeca is niet toegestaan;
  • h. het bedrijf mag geen publieksgericht karakter en geen onevenredig verkeersaantrekkende werking hebben;
  • i. er dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  • j. buitenopslag is niet toegestaan
  • k. reclame-uitingen zijn niet toegestaan;
  • l. laden en lossen mag uitsluitend op eigen terrein plaatsvinden;
  • m. de activiteit milieuhygiënisch aanvaardbaar is.

3.6.2 Nevenactiviteiten

De volgende nevenactiviteiten zijn toegestaan:

  • a. verblijfsrecreatie tot ten hoogste 25 kampeermiddelen is toegestaan mits:
    • 1. deze niet op kortere afstand dan 50 meter van gevoelige objecten is gelegen;
    • 2. het uitsluitend kampeermiddelen betreft welke gericht zijn op toeristisch kamperen en het geen chalets of stacaravans betreft;
    • 3. het recreatief verblijf uitsluitend plaatsvindt in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
  • b. bed&breakfast accommodatie is toegestaan met een maximale oppervlakte van 150 m²;
  • c. bij de recreatievoorziening is ondergeschikte horeca toegestaan met een maximale oppervlakte van 50 m²;
  • d. statische opslag in de bestaande bedrijfsgebouwen is toegestaan tot maximaal 1000 m²;
  • e. een paardenhouderij voor zover de gronden niet zijn gelegen binnen de groene hoofdstructuur - landbouw of groene hoofdstructuur - natuur;

mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. de agrarische bedrijvigheid als hoofdfunctie aanwezig is en blijft;
  • 2. het gezamenlijk oppervlak van de bedrijfsbebouwing van het betreffende agrarisch bedrijf mag niet worden vergroot;
  • 3. de hierboven genoemde maximaal toegestane oppervlakten zijn cumulatief van aard wat impliceert dat bij cumulatie van meerdere vormen van nevenactiviteiten, verbrede landbouw dan wel een aan huis gebonden beroepen het totale daarvoor te gebruiken bruto vloeroppervlak niet meer mag gaan bedragen dan 500 m² tot het maximale aantal m² dat gebruikt wordt ten behoeve van statische opslag tot een maximum van 1000 m². Zorgfuncties zijn van de cumulatie uitgesloten;
  • 4. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden aangetast/belemmerd;
  • 5. door de wijziging mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op wegen en paden plaatsvinden;
  • 6. alleen nevenfuncties die conform het bestemmingsplan voortgezet kunnen worden als vervolgfunctie zijn toegestaan;
  • 7. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • 8. er dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  • 9. de nevenactiviteiten dient milieuhygiënisch verantwoord te zijn.

3.6.3 Verbrede landbouw

De volgende verbrede landbouwactiviteiten zijn toegestaan:

  • a. verblijfsrecreatie tot ten hoogste 25 kampeermiddelen is toegestaan mits:
    • 1. deze niet op kortere afstand dan 50 meter van gevoelige objecten is gelegen;
    • 2. het uitsluitend kampeermiddelen betreft welke gericht zijn op toeristisch kamperen en het geen chalets of stacaravans betreft;
    • 3. het recreatief verblijf uitsluitend plaatsvindt in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
  • b. er mogen maximaal 3 trekkershutten per bouwvlak worden opgericht met een maximale oppervlakte van 30 m²;
  • c. bed&breakfast accommodatie is toegestaan met een maximale oppervlakte van 150 m²;
  • d. een boerenterras is toegestaan met een maximale oppervlakte van 250 m² ;
  • e. aan het agrarisch bedrijf verbonden zorgfuncties zijn toegestaan tot maximaal 250 m²;
  • f. aan activiteit gebonden detailhandel is toegestaan tot maximaal 50 m²;
  • g. overige vormen van verbrede landbouw zijn toegestaan tot maximaal 400 m²;

mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden

  • 1. de hierboven genoemde maximaal toegestane oppervlakten zijn cumulatief van aard wat impliceert dat bij cumulatie van meerdere vormen van verbrede landbouw, nevenactiviteiten dan wel een aan huis gebonden beroepen het totale daarvoor te gebruiken bruto vloeroppervlak niet meer mag gaan bedragen dan 500 m². Zorgfuncties zijn van de cumulatie uitgesloten;
  • 2. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden aangetast/belemmerd;
  • 3. door de wijziging mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op wegen en paden plaatsvinden;
  • 4. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • 5. er dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
    • a. de verbrede landbouw dienen milieuhygiënisch verantwoord te zijn.

3.6.4 Tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers

Tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Huisvesting in woonunits onder de volgende voorwaarden:
  • 1. een dergelijke huisvesting noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf;
  • 2. de huisvesting uitsluitend werknemers betreft, die alleen binnen het bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten;
  • 3. de huisvesting niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar bedraagt;
  • 4. de huisvesting plaatsvindt in een of meer woonunits, waarvan de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 300 m2 bedraagt;
  • 5. de bouwhoogte van een woonunit niet meer dan 3 meter bedraagt;
  • 6. de woonunits geplaatst worden binnen het bouwvlak en niet in een bedrijfsgebouw;
  • 7. voorzien is in een doelmatige landschappelijke inpassing;
  • 8. de woonunits telkens na tijdelijk gebruik worden verwijderd;
  • 9. de gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van het nachtverblijf mag niet meer dan 10 m2 per persoon bedragen;
  • b. Huisvesting in stacaravans onder de volgende voorwaarden:
    • 1. een dergelijke huisvesting noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf;
    • 2. voldoende structurele voorzieningen ten behoeve van tijdelijke huisvesting elders ontbreken;
    • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
    • 4. de huisvesting uitsluitend werknemers betreft, die alleen binnen het bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten;
    • 5. de huisvesting niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar bedraagt;
    • 6. de huisvesting plaatsvindt in een of meer stacaravans, waarvan de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 300 m2;
    • 7. de bouwhoogte van een stacaravan niet meer bedraagt dan 3 meter;
    • 8. stacaravans geplaatst worden binnen het bouwvlak en niet in een bedrijfsgebouw;
    • 9. voorzien is in een doelmatige landschappelijke inpassing;
    • 10. de stacaravans telkens na het tijdelijke gebruik worden verwijderd;
    • 11. de gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van het nachtverblijf mag niet meer dan 10 m2 per persoon bedragen;
  • c. Huisvesting in bedrijfsgebouw onder de volgende voorwaarden:
    • 1. een dergelijke huisvesting noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf;
    • 2. de huisvesting uitsluitend werknemers betreft die alleen binnen het bedrijf waar ze gehuisvest zijn werkzaamheden verrichten;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 300 m2;
    • 4. de huisvesting niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar bedraagt;
    • 5. de huisvesting plaatsvindt in een bestaande of een gedeelte daarvan, met dien verstande dat de gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van het nachtverblijf mag niet meer dan 10 m2 per persoon bedragen;
    • 6. er geen sprake is van zelfstandige wooneenheden.

3.6.5 Bewoning als afhankelijke woonruimte

Bewoning als afhankelijke woonruimte is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er dient een (bedrijfs)woning legaal aanwezig te zijn;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • d. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte mag niet meer dan 75 m² bedragen;
  • e. er ontstaat geen zelfstandige woning.

3.7 Aanlegvergunning
3.7.1 Verbod (algemeen)

Het is verboden op of in de gronden, met uitzondering binnen het bouwvlak zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders, gehoord de waterbeheerder, op de gronden bedoeld in dit artikel in ieder geval de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

  • a. afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. aanleggen van verhardingen;
  • c. aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en de daarmee verband houdende werkzaamheden;
  • d. het aanbrengen van recreatieve voorzieningen als parkeerplaatsen.

3.7.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het is verboden op of in de gronden, met uitzondering binnen het bouwvlak zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders ter plaatse van de aangeduide waarden behalve de in artikel 3.7.1 genoemde werkzaamheden tevens de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

a Kleine landschapselementen
  • indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen.

b Beschermingsgebied natte natuur
  • verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van meer dan 100 m2 of op een diepte van meer dan 0,60 meter onder maaiveld, verharden oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing, aanleg van drainage;
  • rooien houtgewas, planten houtgewas;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen.

3.7.3 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 3.7.1 en 3.7.2 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

3.7.4 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 3.7.1 en 3.7.2 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. door die werken of werkzaamheden danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de agrarische en/of landschappelijke functies en waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • b. werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis dan wel die behoren tot het op de bestemming van de gronden gerichte normale onderhoud en beheer.

3.8 Wijzigingsbevoegdheden
3.8.1 Vormverandering ten behoeve van een grondgebonden bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een grondgebonden bedrijf te veranderen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de AAB of een daarmee gelijk te stellen door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke adviseur voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
  • b. gebouwen mogen niet buiten het bouwvlak komen te liggen;
  • c. het bouwvlak dient voor ten minste 50% dezelfde gronden blijven omvatten zoals aangegeven op de verbeelding;
  • d. op het moment dat een vormverandering plaatsvindt ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen dient een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' te worden opgenomen;
  • e. een goede landschappelijke inpassing plaatsvindt;
  • f. de uitbreiding milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • g. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.

3.8.2 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een grondgebonden bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een grondgebonden bedrijf te vergroten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de AAB of een daarmee gelijk te stellen door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke adviseur voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
  • b. de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot met 15%, of tot een omvang van 2,5 hectare als het bouwblok na toepassing van dit uitbreidingspercentage kleiner zou zijn;
  • c. op het moment dat een vergroting plaatsvindt ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen dient een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' te worden opgenomen;
  • d. een goede landschappelijke inpassing plaatsvindt;
  • e. de uitbreiding milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • f. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • g. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

3.8.3 Vergroting en/of vormverandering zone specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de zone waar de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' op rust, te vergroten dan wel van vorm te veranderen ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen.

3.8.4 Vormverandering bouwvlak ten behoeve van een intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een intensieve veehouderij, te veranderen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • c. gebouwen mogen niet buiten het bouwvlak komen te liggen;
  • d. het bouwvlak dient voor ten minste 50% dezelfde gronden blijven omvatten zoals aangegeven op de verbeelding;
  • e. op het moment dat een vormverandering plaatsvindt ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen dient een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' te worden opgenomen;
  • f. een goede landschappelijke inpassing plaatsvindt;
  • g. de verandering milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • h. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.

3.8.5 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een intensieve veehouderij

Het vergroten van het bouwvlak voor een intensieve veehouderij, is toegestaan, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de AAB voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
  • b. de gronden niet zijn gelegen binnen de aanduiding de reconstructiewetzone – extensiveringsgebied;
  • c. de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot tot maximaal 2,5 ha binnen de aanduiding reconstructiewetzone – verwevingsgebied mits het een duurzame locatie betreft conform de handleiding duurzame locaties in bijlage 1;
  • d. op het moment dat een vergroting plaatsvindt ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen dient een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' te worden opgenomen;
  • e. op basis van een erfbeplantingsplan dient de landschappelijke inpassing verzekerd te zijn;
  • f. de uitbreiding milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • g. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • h. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

3.8.6 Vergroting bouwvlak in het kader van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak eenmalig te vergroten dan wel van vorm te veranderen in het kader van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak vloeit voort uit de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren;
  • b. het aantal dierplaatsen niet wordt vergroot;
  • c. huisvesting van de dieren elders binnen gebouwen of uitbreiding van gebouwen binnen het bouwvlak redelijkerwijs niet mogelijk is;
  • d. de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot tot maximaal 3 ha;
  • e. een goede landschappelijke inpassing plaatsvindt;
  • f. de uitbreiding milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • g. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • h. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

3.8.7 Omschakeling van een intensieve veehouderij naar een grondgebonden bedrijf

Het omschakelen van een intensieve veehouderij in een grondgebonden bedrijf is toegestaan, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de AAB of een daarmee gelijk te stellen door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke adviseur voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
  • b. de noodzaak van de omschakeling middels een ondernemingsplan is aangetoond;
  • c. de omschakeling milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • d. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.

3.8.8 Omschakeling van een grondgebonden agrarisch bedrijf naar een intensieve veehouderij

Het omschakelen van een grondgebonden bedrijf in een intensieve veehouderij is toegestaan, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. de volwaardigheid wordt aangetoond middels een advies van de AAB;
  • c. de noodzaak van de omschakeling middels een ondernemingsplan is aangetoond;
  • d. aangetoond wordt dat sprake is van een duurzame locatie conform de handleiding duurzame locaties in bijlage 1 indien de gronden zijn gelegen binnen de op de verbeelding aangegeven reconstructiewetzone – verwevingsgebied;
  • e. de omschakeling milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • f. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • g. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

3.8.9 Wijzigen bestemming Agrarisch ten behoeve van wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met een bouwvlak en bedrijfswoning te wijzigen in de bestemming Wonen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond wordt dat agrarisch hergebruik niet meer rendabel is;
  • b. het agrarisch bedrijf dient te zijn beëindigd;
  • c. de wijziging mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven;
  • d. de woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat;
  • e. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • f. vrijstaande (bij)gebouwen moeten worden afgebroken tot een oppervlakte welke per woning maximaal is toegestaan, te weten 80 m²;
  • g. hergebruik van gebouwen ten behoeve van statische opslag in de vorm van een bedrijf aan huis is toegestaan tot maximaal tot 1000 m² ;
  • h. ten aanzien van de sloop van het op het moment van de ter visie legging van het ontwerp-bestemmingsplan aanwezige surplus aan vrijstaande (bij)gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • 1. het maximaal toegestane oppervlak aan bijgebouwen van 80 m² worden verhoogd mits de bebouwing, welke niet noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, wordt gesloopt. Bij de sloop van de eerste 75% van de bestaande legale bebouwing mag 200 m² aan bijgebouwen behouden blijven. Bij de sloop van iedere volgende 10% mag de oppervlakte worden verhoogd tot 300 m²;
  • 2. er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing van de nieuwe bijgebouwen;
  • 3. cultuurhistorische waardevolle objecten mogen niet worden gesloopt;
  • i. de oppervlakte van het bouwvlak dient te worden verkleind ten behoeve van de wijziging naar Wonen;
  • j. de overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende (gebiedsgerichte) bestemmingen;
  • k. de wijziging is niet mogelijk voor gronden gelegen binnen een duurzame locatie binnen de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, tenzij de omzetting geen gevolgen heeft voor de landbouwontwikkeling in het verwevingsgebied.

3.8.10 Wijzigen bestemming Agrarisch ten behoeve van Recreatie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met een bouwvlak te wijzigen in de bestemming Recreatie ten behoeve van een vakantieboerderij alsmede voor het gebruik voor verblijfsrecreatie in (delen van) de bedrijfsgebouwen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. eventuele verbouwingen, die voor de nieuwe functie nodig zijn, dienen binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd worden;
  • b. in geval van appartementenverhuur binnen de boerderij geldt dat er maximaal 10 appartementen gerealiseerd mogen worden, die ieder een maximale inhoud mogen hebben van 200 m3;
  • c. de appartementen mogen voor maximaal vier aaneengesloten weken worden verhuurd;
  • d. aangetoond wordt dat agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet haalbaar is;
  • e. aangetoond wordt dat volledige sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd;
  • f. op basis van een erfbeplantingsplan dient de landschappelijke inpassing verzekerd te zijn;
  • g. het initiatief moet passen binnen de draagkracht van het gebied;
  • h. het initiatief dient milieuhygiënisch aanvaardbaar te zijn;
  • i. er dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  • j. er geen beperking plaatsvindt van de omliggende agrarische bedrijven;
  • k. de functiewijziging mag slechts een beperkte verkeersaantrekkende werking hebben, welke bovendien bij de ontsluitingssituatie ter plaatse past;
  • l. buitenopslag is niet toegestaan;
  • m. indien de gronden gelegen zijn binnen de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur of groene hoofdstructuur - landbouw dient advies te worden ingewonnen bij de commissie Recreatie en Toerisme;
  • n. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.

3.8.11 Wijzigen bestemming Agrarisch in bestemming Bedrijf-1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch met een bouwvlak te wijzigen in de bestemming Bedrijf-1, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende typen bedrijven:
    • 1. agrarische loonwerkbedrijven tot een maximale oppervlakte van 1250 m2 (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning);
    • 2. agrarisch verwante bedrijven tot een maximale oppervlakte van 400 m2 (exclusief de oppervlakte van de bedrijfswoning) tot maximaal categorie 1 en 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 8;
    • 3. verhuur van ruimten aan derden ten behoeve van statische opslag en/of hobbyruimte tot 1000 m² is toegestaan;
    • 4. een hoveniersbedrijf tot een maximale oppervlakte van 400 m²;
  • b. aangetoond wordt dat agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet haalbaar is;
  • c. aangetoond wordt dat volledige sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd;
  • d. de nieuwe functies slechts een beperkte verkeersaantrekkende werking hebben en dienen aan te sluiten bij het landelijke karakter;
  • e. voormalige agrarische bedrijfsgebouwen met een grotere oppervlakte dan volgens de specifieke functie zijn toegestaan, moeten worden gesloopt;
  • f. buitenopslag is niet toegestaan;
  • g. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering als ondergeschikte nevenactiviteit;
  • h. de gronden zijn niet gelegen binnen de groene hoofdstructuur - natuur of groene hoofdstructuur - landbouw;
  • i. het bedrijf dient te voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  • j. de agrarische bedrijvigheid wordt beëindigd;
  • k. er zorg gedragen wordt voor een goede landschappelijke inpassing;
  • l. er geen beperking plaatsvindt van de omliggende agrarische bedrijven;
  • m. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • n. de bedrijven niet mee hebben gedaan met de RBV-regeling of Ruimte voor Ruimte regeling.

3.8.12 Omschakeling van een vrijkomend agrarisch bedrijf naar Agrarisch – Paardenhouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak van een vrijkomend agrarisch bedrijf te wijzigen in de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het hergebruik zich beperkt tot de voormalige agrarische bedrijfslocatie. Bij gebleken noodzaak kan de voormalige agrarische bedrijfslocatie worden uitgebreid tot een maximum van 1,5 hectare;
  • b. paardenbakken moeten binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • c. er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking plaatsvindt;
  • d. de omschakeling milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
  • e. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • f. er wordt gezorgd voor een goede landschappelijke inpassing;
  • g. de gronden mogen niet gelegen zijn binnen de groene hoofdstructuur - landbouw of groene hoofdstructuur - natuur;
  • h. de ontwikkeling dient hydrologisch neutraal te zijn.

3.8.13 Wijzigen bestemming Agrarisch naar bestemming Natuur of Bos of Water

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Agrarisch te wijzigen in de bestemming Natuur of Bos of Water, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de agrarische bedrijvigheid is beëindigd;
  • b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  • c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.