direct naar inhoud van 4.2 Milieueffectrapportage
Plan: Oerle-Zuid, eerste fase Zilverackers
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.011300OERLEZUID-0401

4.2 Milieueffectrapportage

Voor de ontwikkeling van een woningbouwlocatie geldt, indien deze activiteit betrekking heeft op een aaneengesloten gebied van 2.000 of meer woningen buiten de bebouwde kom, op grond van het Besluit Milieueffectrapportage 1994 (wijziging 25 januari 2005 en laatstelijk gewijzigd per 1 juli 2010) een wettelijke verplichting om de procedure van een milieueffectrapportage (m.e.r.) te doorlopen. In de plannen voor Zilverackers, waarvan Oerle-Zuid deel uitmaakt, wordt uitgegaan van de bouw van circa 2.700 woningen waarmee de drempelwaarde wordt overschreden.

Het doel van de m.e.r.-procedure is het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten met mogelijke belangrijke negatieve gevolgen voor het milieu.

De gemeente Veldhoven werkt de ontwikkelingen in Zilverackers (voorheen Veldhoven-West genoemd) uit in meerdere bestemmingsplannen en andersoortige besluiten over de verschillende deelontwikkelingen. Deze "procedurele" knip in verschillende plannen en besluiten doet niets af van het feit dat er sprake is van een sterke ruimtelijke samenhang tussen de verschillende deelontwikkelingen die boven de drempelwaarde voor een m.e.r.-plicht uitkomen. Daarom heeft de gemeente in een vroegtijdig stadium de procedure voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) doorlopen en een Milieueffectrapport (MER) opgesteld.

De start van de m.e.r. procedure is aangekondigd in het huis-aan-huis blad de Ahrenberger op 7 juni 2006. Het opstellen van een startnotitie is de eerste stap in deze procedure. De startnotitie heeft ter inzage gelegen van 9 juni tot en met 25 augustus 2006. Er zijn 15 inspraakreacties en adviezen (van de wettelijke adviseurs) uitgebracht. Op basis van de startnotitie, een locatiebezoek en de inspraakreacties en adviezen heeft de commissie voor de milieueffectrapportage (Csie m.e.r.) op 5 oktober 2006 haar advies voor de richtlijnen voor het op te stellen Milieueffectrapport uitgebracht. De gemeenteraad van Veldhoven is als bevoegd gezag in de m.e.r.-procedure in haar vergadering in februari 2007 de definitieve richtlijnen vastgesteld, conform de advies-richtlijnen van de csie m.e.r. De richtlijnen bevatten inhoudelijke eisen voor het MER

Het MER heeft van 23 november 2007 tot en met 3 januari 2008 ter inzage gelegen. De commissie m.e.r. heeft op 26 februari 2008 een positief toetsingsadvies uitgebracht (rapportnummer commissie 1777-91). De commissie heeft geconcludeerd de alle essentiƫle informatie in het MER aanwezig is om het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming. Het advies van de commissie is als bijlage 12 bij deze toelichting gevoegd.

Bij deze toetsing heeft de commissie de ingebrachte 12 inspraakreacties op het MER betrokken. Hieronder is kort samengevat op welke wijze de resultaten uit de m.e.r.-procedure zijn en worden betrokken in de ruimtelijke plannen en hoe daarbij rekening is gehouden met de adviezen van de commissie, zoals opgenomen in haar toetsingsadvies.

Gebruik van de resultaten van het MER in de ruimtelijke plannen voor Zilverackers

Met de startnotitie MER is aan belanghebbenden gelegenheid gegeven om invloed uit te oefenen op de te beschouwen onderwerpen in het MER. Naast de startnotitie MER is ervoor gekozen om ook een Nota van Uitgangspunten voor Veldhoven-West (nu Zilverackers genoemd) op te stellen. De nota bevat een samenvatting van de gebiedsbeschrijving en beleidsvoornemens, zoals opgenomen in de startnotitie, vertaald naar voorbeelduitwerkingen ten aanzien van het verstedelijkingspatroon. Op basis van die voorbeelduitwerkingen heeft er een financiƫle verkenning plaatsgevonden. Ook beschrijft de nota belangrijke ambities en uitgangspunten voor Veldhoven-West. Deze zijn, met inachtneming van een aantal wijzigingen, in april 2006 door de gemeenteraad van Veldhoven vastgelegd. Deze ambities en uitgangspunten zijn vervolgens gebruikt bij het opstellen van het stedenbouwkundig Masterplan.

In dit masterplan is op basis van ruimtelijke, functionele en sociale dragers, een stedenbouwkundig ontwerp gemaakt. In het voorjaar van 2006 zijn enkele bureaus uitgenodigd om een eerste conceptuele visie voor het plangebied op te stellen op basis van hetgeen is verwoord in de startnotitie MER en de Nota van Uitgangspunten.

De visies zijn gepresenteerd aan de gemeenteraad van Veldhoven. In mei 2006 heeft de gemeenteraad gekozen voor de visie 'Dorpen in het groen'. Deze visie is daarna uitgewerkt tot het "Masterplan Veldhoven-West'. Dit masterplan is in mei 2007 door de gemeenteraad vastgesteld. Bij de vaststelling van dit Masterplan is een concept versie van het Milieueffectrapport in de besluitvorming betrokken

De gemeenteraad heeft met het vaststellen van het Masterplan een keuze gemaakt voor het alternatief "verspreid wonen" zoals beschreven in het MER. Het in het MER beschreven alternatief compact wonen heeft milieuvoordelen ten opzichte van verspreid wonen, maar leidt in mindere mate tot een aantrekkelijk en concurrerend woonmilieu.

In het MER zijn de waarden en effecten van de verstedelijkingsmodellen op het gebied van o.a. natuur, landschap ook per deelgebied beschreven en zijn op basis daarvan aandachtspunten voor verstedelijking benoemd en is een afweging van de (on)geschiktheid van de deelgebieden voor woningbouw en de infrastructuur opgenomen. Bij de beoordeling van de deelgebieden rondom Oerle die in dit bestemmingsplan zijn uitgewerkt, ondanks de ook daar aanwezig waarden, relatief geschikter geacht voor woningbouw dan andere deelgebieden die in het MER zijn beschreven.

Bij de uitwerking van het Masterplan in het stedenbouwkundig plan Oerle-Zuid en dit bestemmingsplan is rekening gehouden met de in het MER beschreven waarden. Niet alleen op basis van de gegevens in het MER maar ook op basis van nadere inventarisaties en onderzoeken, zoals beschreven in deze toelichting (o.a. Hoofdstuk 4).

In o.a. Hoofdstuk 2 en 4 is beschreven dat er in het stedenbouwkundig plan een rood-groene overgangszone naar het open veld en de bossen ten zuiden van Oerle is opgenomen. Ook is een groenstructuur een essentieel onderdeel van het plan (zowel Oerle-Zuid als Zilverackers als geheel) en worden er maatregelen genomen om deze groenstructuur in en direct buiten het plangebied te versterken. In hoofdstuk 4, paragrafen 4.9 en 4.10 (natuur), is beschreven hoe er rekening is gehouden met de aanwezigheid van beschermde soorten en de aanwezigheid van deze soorten periodiek is en wordt onderzocht (monitoring). Hiermee is ingespeeld op de adviezen die de commissie m.e.r. in haar toetsingsadvies heeft opgenomen (adviezen m.b.t. beschermde soorten en groene hoofdstructuur, paragraaf 2.2. uit het toetsingsadvies van de commissie).

De gemeente Veldhoven treft voorbereidingen om te komen tot een duurzaam energiesysteem voor Zilverackers. Dit is een van de maatregelen die de gemeentelijke duurzaamheidsambitie concretiseren, naast bijvoorbeeld de inrichting van de groenstructuur en watersysteem (zie paragraaf 2.4 uit het toetsingsadvies van de commissie).

Het advies van de commissie over het beekdal heeft geen betrekking op dit bestemmingsplan voor Oerle-Zuid. In hoofdstuk 4 en de bijlagen is beschreven op welke wijze het onderzoek naar de milieueffecten van de aanleg van nieuwe weginfrastructuur is betrokken bij dit bestemmingsplan (zie paragraaf 2.1 uit het toetsingsadvies van de commissie).

Samenvattend kan gesteld worden dat de milieueffecten van het voornemen, zoals in dit bestemmingsplan is beschreven, passen binnen de bandbreedte van effecten die in het MER Veldhoven-West is beschreven en in het bestemmingsplan, de daaraan ten grondliggende onderzoeken en het stedenbouwkundig masterplan (inclusief groenstructuur) invulling is gegeven aan de aanbevelingen zoals opgenomen in het toetsingsadvies van de commissie m.e.r.