Plan: | TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22b- Van Vroonhovenlaan 53 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0861.TAMOPH22b-0301 |
Préambule
Dit TAM-IMRO omgevingsplan is gericht op het faciliteren van een locatieontwikkeling op de locatie van Vroonhovenlaan 53 te Veldhoven en is als een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22b) opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Veldhoven. Dit hoofdstuk is bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is met de landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22b van het Omgevingsplan van de gemeente Veldhoven. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22b' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22b' gelezen worden.
De begripsbepalingen in de volgende bijlagen zijn van toepassing voor dit TAM-omgevingsplan,
tenzij bij dit TAM-omgevingsplan daarvan is afgeweken:
• Bijlage bij de Omgevingswet;
• Bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving;
• Bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;
• Bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving;
• Bijlage I bij het Omgevingsbesluit;
• Bijlage I bij de Omgevingsregeling.
Onderstaande begripsbepalingen zijn van toepassing voor dit TAM-omgevingsplan.
Het Omgevingsplan van de gemeente Veldhoven als bedoeld in artikel 2.4 Ow.
het TAM-Omgevingsplan 'TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22b- Van Vroonhovenlaan 53' met identificatienummer NL.IMRO.0861.TAMOPH22b-0301 van de gemeente Veldhoven.
de plankaart van het TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22b- Van Vroonhovenlaan 53.
het door de bewoner bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, alsmede internethandel waarvan de omvang zodanig is dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, met daaraan ondergeschikte detailhandel. Hieronder vallen in ieder geval de bedrijven zoals opgenomen in Bijlage 2 Lijst aan-huis-verbonden bedrijven.
het door de bewoner in een woning en/of in de bij die woning behorende bijgebouwen uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met behoud van de woonfunctie, met daaraan ongeschikte detailhandel. Hieronder vallen in ieder geval de beroepen zoals opgenomen in Bijlage 1 Lijst-aan-huis-verbonden beroepen.
een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer voor wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
de gevel van een hoofdgebouw, die is gesitueerd tegenover de voorgevel van het betreffende hoofdgebouw.
archeologisch onderzoek, verricht door een organisatie (bijv. een onderzoeksbureau of
overheidsinstelling) die daartoe is gecertificeerd conform de Erfgoedwet.
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten (resten uit het verleden).
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten (resten uit het verleden).
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een onderneming gericht op het produceren, vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.
een ieder die in de gemeentelijke basisadministratie als zodanig voor het betreffende adres vermeld staat en de personen die deel uitmaken van zijn/haar huishouden.
een aanbouw, uitbouw of vrijstaand gebouw dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
werken of werkzaamheden, die een bodemverstorende werking kunnen hebben op het aanwezige archeologische bodemarchief.
het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
het gedeelte van een bouwwerk tussen twee vloeren in, met uitzondering van het souterrain en de zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bovenste deel van de bodem van bijvoorbeeld een akker dat door menging door ploegen of spitten is ontstaan en humusrijker is dan de ondergrond (zie ook akkerdek). De grondlaag waar de wortels van de planten in groeien. Doorgaans de bovenste 30 centimeter.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een niet-omgevingsvergunningplichtige ruimte in de vorm van een aanhangwagen, gefabriceerd, ingericht en bestemd voor het genieten van recreatief verblijf elders.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder eigen wanden of deuren, bedoeld als overdekte stallingruimte voor personenauto's.
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.
de gesloten bovenbeëindiging van een gebouw.
verticaal raamkozijn in een schuin dak, voorzien van een eigen dak en van zijwanden, en aan alle zijden omgeven door het betreffende dakvlak.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
een erfafscheiding met een constructie waardoor het zicht op de achterliggende gronden wordt belemmerd en waarbij de constructie voor meer dan 30% dicht is.
een ondergeschikt uitgebouwd gedeelte (uitbouw) van een woning aan een gevel.
een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en tevens het bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik van ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.
een seksinrichting waar door middel van massage seksuele handelingen worden verricht tegen een vergoeding.
een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
een (grootschalig) eenmalig of periodiek terugkerend voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, zoals sportmanifestaties, kermissen, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen of thematische markten, al dan niet in tijdelijke onderkomens, zoals tenten of paviljoens.
die vormen van dagrecreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen.
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
de grens van een functievlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde functie.
een gebouw dat bedoeld is voor de stalling van motorvoertuigen, alsmede als opslagplaats c.q. berging ten behoeve van huishoudelijk gebruik.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden als zodanig mag worden gebruikt.
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige functie van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die functie het belangrijkst is.
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan.
huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.
het gebruik van een hoofdgebouw of met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen door meerdere onzelfstandige huishoudens.
de verhuur van een deel van al dan niet zelfstandige woonruimte ten behoeve van (langdurige) bewoning door personen voor welke inschrijving in de Gemeentelijke Basis Administratie noodzakelijk is en die geen duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren.
een auto, waarin voorzieningen zijn getroffen voor dag- en/of recreatief nachtverblijf.
niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, tot maximaal een 0,5 meter boven maaiveld.
een object waarvoor ingevolge bijlage I bkl een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.
bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.
een dakvorm die bestaat uit slechts één dakvlak of dakschild, dat onder een helling is aangebracht, waarbij het laagste punt van het dakvlak de goothoogte betreft en het hoogste punt de bouwhoogte.
afdak of overkapping aan of bij een gebouw die aan de open zijde, al of niet ondersteund is.
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
bovenste rand van een dak of de horizontale snijlijn van twee dakvlakken.
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, windvanen en liftschachten.
een erfafscheiding met een constructie die wel de toegang tot de achterliggende gronden fysiek belemmert, maar waarbij het zicht op de achterliggende gronden intact blijft, bijvoorbeeld door het gebruik van gaas of spijlen. Hierbij dient de constructie voor minimaal 70% open/begroeid te zijn. Een (dichte) poort in de erfafscheiding is hierbij toegestaan.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en niet meer dan één eigen wand.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
een uitgaansgelegenheid waar personen de mogelijkheid wordt geboden om seksuele handelingen te verrichten, zonder dat sprake is van een vergoeding van deze handelingen.
opstelplaats ten behoeve van één auto, hieronder niet begrepen parkeergarages en/of garageboxen behorende bij woningen. Opstelplaatsen gelegen in collectieve parkeervoorzieningen en carports worden wel aangemerkt als parkeerplaats.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een seksinrichting bestemd voor of in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats, zichtbaar ter beschikking stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen (prostitutie).
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch- pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, erotisch getinte horeca en raamprostitutie, al dan niet in combinatie met elkaar.
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of visueel
opzicht (onder meer voor wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm) ondergeschikt is
aan het hoofdgebouw.
de naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw.
de denkbeeldige lijn door de voorgevel.
de naar de weg gekeerde grens van een bouwvlak. Indien een bouwvlak met meerdere zijden aan de weg grenst zijn er meerdere voorste bouwgrenzen.
een woning, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, waarvan het hoofdgebouw niet aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen gebouw is aangebouwd.
een woning, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, waarvan het hoofdgebouw door middel van één aangebouwd bijgebouw, geen overkapping of carport of luifel zijnde, bijgeschakeld is ("één-aan-één-koppeling") met het hoofdgebouw op het aangrenzende bouwperceel en waarvan het hoofdgebouw met één zijgevel in de zijdelingse perceelsgrens of het einde van het functievlak is gebouwd;
ook woningen die dezelfde uiterlijke basiskenmerken hebben van een reeks vrijstaand geschakelde woningen en die onderdeel zijn van deze reeks, maar aan het einde van de reeks niet aan alle kenmerken voldoen, worden als geschakelde woning aangemerkt.
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen.
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan voorzieningen als duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten en dergelijke.
het gebruik van een woning voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
een woning, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden.
een woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen, zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning en die niet aan wettelijke beperkingen is onderheven.
ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt/uitmaken van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.
een woonruimte met zorg, zonder eigen adres, die deel uitmaakt van een wooneenheid in een gebouw met één adres. Een zorgplaats heeft geen eigen keuken; om te kunnen koken is er een gemeenschappelijke kookvoorziening. Een zorgwoning is een onzelfstandig verblijfsobject.
De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie van Vroonhovenlaan 53 Veldhoven, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0861.TAMOPH22b-0301 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl.
De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over op de locatie van Vroonhovenlaan 53 Veldhoven geldende regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet.
De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
De meet- en rekenbepalingen uit artikel 22.24 van het Omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van de waarden die in dit hoofdstuk in m, m2 of m3 zijn uitgedrukt, voor zover hiervan niet is afgeweken in het bepaalde in dit artikel. Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten (NEN 2580):
de afstand van een gebouw tot een perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand in meters van enig punt van het gebouw tot aan de perceelsgrens. Ondergeschikte bouwonderdelen, zoals dakgoten, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
de breedte van gebouwen wordt bepaald door het meten van de afstand in meters tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken (indien geen sprake is van een rechthoekig gebouw: de gemiddelde breedte van het gebouw).
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de diepte van de bodemverstorende ingreep, gemeten ten opzichte van het maaiveld ter plaatse
(straat of terreinniveau).
de diepte van gebouwen wordt bepaald door het meten van de grootste afstand in meters tussen
de voorste en achterste eindgevelvlakken.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee
gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van
de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
het gebied (zone) waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden die een verstorende werking kunnen hebben op het archeologisch bodemarchief.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de oppervlakte van een ruimte gemeten vanaf de binnenzijde van de scheidingsconstructie.
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.
Het is verboden om gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de plankaart zijn aangewezen als 'Wonen - Vrijstaand'.
Binnen het gebied 'Wonen - Vrijstaand’ zijn de volgende functies/gebruiksactiviteiten zonder
voorafgaande toestemming toegestaan:
met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:
Wonen is uitsluitend toegestaan indien wordt voldaan aan de volgende regels:
Het gebruiken van een gedeelte van de woning en/of bijgebouwen ten behoeve van een aan-huis-
verbonden beroep en/of een aan-huis-verbonden bedrijf is uitsluitend toegestaan indien wordt voldaan aan de volgende regels:
Binnen de voor 'Wonen - Vrijstaand' aangewezen de gronden alleen mogen worden gebruikt als:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een woning te gebruiken voor kamerbewoning.
De omgevingsvergunning wordt verleend als wordt voldaan aan de volgende beoordelingsregels:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een woning te gebruiken voor mantelzorg.
De omgevingsvergunning wordt verleend als wordt voldaan aan de volgende beoordelingsregels:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een woning te gebruiken als zorgplaats.
De omgevingsvergunning wordt verleend als wordt voldaan aan de volgende beoordelingsregels:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een grotere oppervlakte dan genoemd in artikel
8.3.2 te gebruiken voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf.
De omgevingsvergunning wordt verleend als wordt voldaan aan de volgende beoordelingsregels:
De regels in dit artikellid gelden als beoordelingsregels voor een omgevingsplanactiviteit
bouwwerken, zoals bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, aanhef en onder a, van het omgevingsplan,
voor zover geen uitzondering op de vergunningplicht geldt op grond van artikel 22.27 of artikel
22.36 van het omgevingsplan.
Voor het bouwen binnen het bouwvlak en de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van het hoofdgebouw gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
Bouwwerken in de vorm van 'erkers' al dan niet met bijbehorende overkapping buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding 'bijgebouwen' toegestaan, indien wordt voldaan aan de volgende regels:
Bouwwerken in de vorm van 'carports' buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding 'bijgebouwen' toegestaan, indien wordt voldaan aan de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de plankaart zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie 3'.
Binnen het gebied 'Waarde - Archeologie 3' zijn de gronden mede bedoeld voor het behoud en de
bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning gebouwen te bouwen op of in deze gronden, met uitzondering van:
Op deze gronden is het bouwen van een gebouw voor archeologisch onderzoek toegestaan tot een
bouwhoogte van maximaal 3 meter.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken zoals bedoeld in artikel 22.26 wordt in afwijking van lid 9.3 ook verleend voor het bouwen ten behoeve van andere functies, indien:
Bij het indienen van een aanvraag omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten als bedoeld in
artikel 9.3 wordt een rapport ingediend, waaruit blijkt dat de archeologische waarde van het
terrein in voldoende mate is vastgesteld.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het bepaalde in 9.7.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in lid 9.7.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien uit een archeologisch rapport blijkt dat de in lid 9.7.1 genoemde werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologische resten.
Voor zover de in lid 9.7.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische resten, kan de omgevingsvergunning worden verleend, indien aan de omgevingsvergunning de volgende voorwaarden worden verbonden:
Bi het indienen van een aanvraag omgevingsvergunning als genoemd in artikel 6.6.1 wordt
een rapport ingediend, waaruit blijkt dat de archeologische waarde van het terrein in
voldoende mate is vastgesteld.
Een onderzoek als bedoeld in a is niet vereist indien naar oordeel van het bevoegd gezag de
archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is
vastgesteld.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen, niet zijnde functiegrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en het gestelde in de regels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, afdaken zonder eigen wanden en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, uitgezonderd erkers, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
Kelders en parkeergarages zijn, voor zover geheel gesitueerd onder het maaiveld, overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan.
In afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 Functies en activiteiten geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, het volgende:
In geval van herbouw is 11.3.1 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
Het is verboden de in dit TAM-omgevingsplan bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven functie.
Als gebruik in strijd met de functie wordt in dit TAM-omgevingsplan in ieder geval aangemerkt:
een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de functie gerichte gebruik van de
gronden.
Een omgevingsvergunning wordt in afwijking van de beoordelingsregels bouwen ook verleend voor
het bouwen voor de in a t/m f genoemde gevallen indien wordt voldaan aan de regels onder 1 t/m
4:
met inachtneming van de volgende regels:
De aanvullende beoordelingsregel in artikel 13.1 geldt niet voor bouwactiviteiten waarvoor binnen één van de aangewezen functies al een aanvullende beoordelingsregels voor bouwen - met beoordelingsruimte is toegepast.
dat binnen het plangebied voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden;
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van artikel 14.1.1:
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: