Plan: | Zandven-West |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0861.BP00108-0301 |
Door voortschrijdende inzichten en om goed en snel in te kunnen spelen op toekomstige verzoeken, is het gewenst enkele aanpassingen door te voeren in de bestemmingsplanregeling die nu geldt voor de in ontwikkeling zijnde woningen en bedrijven in 'Zandven-West'.
Het vorige bestemmingsplan voorzag in bedrijfskavels en woon-werkkavels. Uit onderzoek is gebleken dat er geen marktvraag is voor woon-werkkavels. Er is nu voor gekozen om de strook grond direct grenzend aan het Blauwven te bestemmen ten behoeve van burgerwoningen. De kavels aan de zijde van het Zandven kunnen dan zelfstandig worden ontwikkeld ten behoeve van bedrijfsruimten. Daarnaast zijn de regels op onderdelen verruimd en flexibeler ingericht.
Het doel van dit bestemmingsplan is het bieden van een actuele regeling zodat 'Zandven-West' afgerond kan worden.
Onderstaande afbeelding laat de globale ligging van het bestemmingsplan zien, afgebeeld op een topografische kaart.
TOPOGRAFISCHE SITUATIE
Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale medio juni 2019 situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.
KADASTRALE SITUATIE
Ter plaatse van het plangebied gelden de bestemmingsplannen "Veldhoven-Noord" (vastgesteld op 25 juni 2013) en "Veldhoven-Noord, herziening Wonen-7" (vastgesteld op 17 december 2013).
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de verbeelding van het bestemmingsplan "Veldhoven-Noord" . De begrenzing van het voorliggende bestemmingsplan 'Zandven-West' is aangegeven.
Het bestemmingsplan "Veldhoven-Noord, herziening Wonen-7" is niet van invloed op dit plangebied. De bestemming 'Wonen-7' komt hierbinnen niet voor.
UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN
De volgende bestemmingen zijn relevant voor onderhavig plan.
Het merendeel van de gewenste aanpassingen heeft betrekking op de bestemming 'Bedrijventerrein'. Binnen deze bestemming worden alle gronden binnen de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woon-werkcombinaties' omgezet naar de bestemming 'Wonen - vrijstaand'. Ook wordt een deel van de bedrijfsbestemming omgezet naar de bestemming 'Verkeer' ter plaatse van de nieuwe keerlus die al mogelijk is gemaakt via een omgevingsvergunningprocedure. Alle gebouwen die al vergund zijn, passen binnen de regeling van het nieuwe voorliggende bestemmingsplan.
In hoofdstuk 2 zijn de wijzigingen ten opzichte van de geldende regels beschreven.
In hoofdstuk 2 is de motivering van de herziening beschreven. In hoofdstuk 3 en 4 wordt kort ingegaan op respectievelijk het Rijks- en provinciaal beleid en de milieuhygiënische en planologische verantwoording. Hoofdstuk 5 geeft de juridisch planologische opzet en hoofdstuk 6 gaat ten slotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van de herziening.
Het plangebied van het vastgestelde bestemmingsplan 'Veldhoven-Noord' bestrijkt een groot deel van het grondgebied van de gemeente Veldhoven. Het bedrijventerrein Zandven, gelegen in het noordwesten van de gemeente, maakt onderdeel uit van het plangebied van het bestemmingsplan 'Veldhoven-Noord'. In het bestemmingsplan 'Veldhoven-Noord' waren de op dat moment bekende ontwikkelingen en wensen ten aanzien van het destijds beoogde woonvriendelijke bedrijventerrein opgenomen.
Door voortschrijdende inzichten is het gewenst enkele aanpassingen door te voeren ten opzichte van de nu geldende regels. Op onderstaande afbeelding is de laatste stand van zaken (medio juni 2019) met betrekking tot de inrichting van het gebied opgenomen.
INDICATIEVE INRICHTINGSTEKENING ZANDVEN-ZUIDWEST
De volgende aanpassingen zijn in dit bestemmingsplan doorgevoerd:
Een nadere milieuhygiënische en planologische onderbouwing voor bovenstaande aanpassingen is opgenomen in 4 Milieuhygiënische en planologische
verantwoording.
De reikwijdte van deze planherziening is zeer beperkt. Het Rijks- en provinciaal beleid behoeven in het kader van deze planherziening derhalve niet uitgebreid aan de orde te komen. Voor een beleidsmatige onderbouwing van de ontwikkeling van Zandven-West tot bedrijventerrein wordt verwezen naar het onderliggend geldende bestemmingsplan 'Veldhoven-Noord'.
Het enige beleid dat door de toevoeging een woon-werkkavel en de wijziging van woon-werkkavels in burgerkavels van toepassing is artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening, 'Ladder voor duurzame verstedelijking'. Hierna wordt verantwoord hoe deze ontwikkeling past binnen dit beleid.
Ladder voor duurzame verstedelijking
Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor duurzame verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Projecten die de realisatie van minder dan twaalf nieuwe woningen bevatten worden op basis van jurisprudentie niet als stedelijke ontwikkeling gezien. Voorliggend bestemmingsplan maakt niet meer dan twaalf nieuwe woningen mogelijk.
Het gaat hier enkel om de toevoeging van maximaal drie woningen ten opzichte van wat mogelijk is op basis van het nu geldende bestemmingsplan. Omdat er geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling is een nadere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking niet nodig.
Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het bij het opstellen van een bestemmingsplan verplicht inzicht te bieden in de relevante planologische en milieuhygiënische aspecten. De reikwijdte van het voorliggende bestemmingsplan is beperkt en heeft slechts beperkte gevolgen voor de ruimtelijke en functionele opzet ten opzichte van het nu geldende van het bestemmingsplan 'Veldhoven-Noord'. Er zijn derhalve geen onderzoeken noodzakelijk.
In onderstaande paragrafen worden wel kort de milieuhygiënische en planologische gevolgen van de toevoeging van maximaal 3 extra woningen, de directe omzetting van de woon-werkwoningen naar 'burger'woningen verantwoord.
De mogelijke ontwikkelingen betreffen geen bestemmingswijziging naar een gevoeliger functie, want het was al toegestaan dat er woningen mochten worden gebouwd mogelijk binnen de aanduiding 'specifieke vorm van wonen'- woon-werkcombinaties'. Het maakt planologisch niet uit of dit 'burger' of 'bedrijfs'woningen zijn.
Het uitvoeren van een bodemonderzoek is in het kader van de bestemmingsplanprocedure niet noodzakelijk. In het kader van de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen zal wel een verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) moeten worden overlegd.
Conclusie
Het aspect bodemkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Op basis van milieuzonering wordt bepaald welke categorieën bedrijfsvestigingen en/of inrichtingen mogelijk kunnen worden gemaakt. Dit houdt in dat er een voldoende ruimtelijke scheiding aanwezig dient te zijn tussen milieubelastende bedrijven en woongebieden. Hoe zwaarder c.q. hoger de toegestane milieucategorie, hoe groter de afstand.
Bij het bepalen van deze afstand wordt gebruik gemaakt van de VNG - brochure 'Bedrijven en milieuzonering', editie 2009. In deze brochure worden onder meer richtafstanden aangegeven tot de omgevingstypen 'rustige woonwijk' of 'rustig buitengebied' en 'gemengd gebied. In een gemengd gebied mag een kleinere richtafstand dan in een rustige woonwijk worden aangehouden. De richtafstanden mogen dan met één 'afstandstap' worden teruggebracht.
Een rustige woonwijk is als volgt gedefinieerd: Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen bij dit omgevingstype vrijwel geen andere functies voor. Een vergelijkbaar omgevingstype qua aanvaardbare milieubelasting is een rustig buitengebied, een stiltegebied of een natuurgebied.
Een gemengd gebied is als volgt geformuleerd: Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren tot gemengd gebied.
Omgevingstype
Het omgevingstype van voorliggend plangebied is een gemengd gebied. Binnen het plangebied komen zowel woningen als bedrijven voor. Daarnaast is ten noorden van het plangebied de ontsluitingsweg Oersebaan aanwezig en het bedrijventerrein Park Forum gelegen.
Dit betekent dat voor bedrijven met milieucategorie 1 een richtafstand van 0 meter geldt en voor bedrijven met milieucategorie 2 een richtafstand van 10 meter.
Invloed van bedrijvigheid op woningen binnen het plangebied.
Op de bestaande kavels en de nieuwe kavels 1 t/m 9 en 13 (zie afbeelding op pagina 10 van deze toelichting) direct ten noorden van de woonbestemming zijn bedrijven tot en met milieucategorie 2 (uit de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' als opgenomen in Bijlage 3) toegestaan. Om een goed woon- en leefklimaat te kunnen garanderen is het noodzakelijk dat binnen een afstand van 10 meter tot de bedrijfsbestemming alleen gebouwen mogen worden opgericht die functioneel ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw.Dit betreffen ruimtes die niet mogen worden gebruikt als verblijfsruimte, zoals een berging, garage of plantenkas. Het gebruik moet in planologisch opzicht ondergeschikt en ondersteunend zijn aan het gebruik van het hoofdgebouw. Bij een woning betekent dit dat er in deze bijbehorende bouwwerken geen primaire woonfuncties zoals woonkamer, keuken of slaapkamer gerealiseerd mogen worden.
Om dit te regelen is op de verbeelding het bouwvlak voor het hoofdgebouw op een afstand van 10 meter tot de bedrijfsbestemming gesitueerd en is in de regels opgenomen dat het gebruik van bijbehorende bouwwerken als verblijfsruimte binnen deze 10 meter (binnen aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 'verblijfsruimten uitgesloten') niet is toegestaan.
Ter plaatse van de kavels 10 t/m 12 is de minimale afstand van 10 meter niet haalbaar. Voor deze bedrijfskavels is een beperking van de milieucategorie tot categorie 1 opgenomen met een richtafstand van 0 meter. In dat geval kan er toch een goed woon- en leefklimaat voor de woningen worden gegarandeerd en worden de bedrijven niet in hun bedrijfsvoering belemmerd.
Invloed plan op de omgeving
De beperking van de binnen voorliggend bestemmingsplan toegestane milieucategorieën zorgen er voor dat de invloed op de omgeving nog minder wordt.
Conclusie
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Bij het mogelijk maken van nieuwe gevoelige functies is het aspect externe veiligheid van belang. Dit heeft betrekking op inrichtingen, buisleidingen en transportroutes waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, met fatale gevolgen voor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit.
Er worden binnen het plangebied slechts twee woning toegevoegd t.o.v. het huidige bestemmingsplan. Deze woningen liggen wel in het invloedsgebied van de hoge druk gasleidingen.
In het kader van het saneringsprogramma van de Gasunie (zie document 'toetsing aan het Bevb van woongebied Veldhoven Noord') is voor de hogedruk-aardgas- transportleidingen in Veldhoven Noord middels een CAROLA-berekening onderzocht in hoeverre sprake is van knel- of aandachtspunten.
Plaatsgebonden risico
De leidingen hebben geen PR 10-6-contour. Er is dus geen sprake van een plaatsgebonden risico-knelpunt.
Groepsrisico
Het groepsrisico van de hogedruk-aardgastransportleidingen ligt in de huidige situatie onder de oriëntatiewaarde (overschrijding <0,1 keer de oriëntatiewaarde). Door de toevoeging van 2 woningen neemt de personendichtheid niet significant toe. Er is dus geen sprake van een groepsrisico-aandachtspunt.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op (de gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.
Wegverkeerslawaai
De locaties van de toe te voegen woningen zijn gelegen binnen de zone van de Oersebaan. Ter plaatse van de op te richten woningen is de afscherming door de eerstelijns bebouwing echter zodanig dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet wordt overschreden (zie onderstaande figuur).
BEGRENZING 48 dB CONTOUR
Industrielawaai
De locaties van de toe te voegen woningen zijn gelegen buiten de zone van het gezoneerde industrieterrein Vliegbasis Eindhoven en Eindhoven Airport.
Vliegtuiglawaai
De locaties van de toe te voegen woningen zijn gelegen buiten de 35 Ke-contour zoals opgenomen in het Luchthavenbesluit Eindhoven.
Conclusie
Het aspect geluid vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Om personen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. Bij de beoordeling van het aspect luchtkwaliteit moet enerzijds aangetoond worden dat een ruimtelijke ontwikkeling niet leidt tot een (significante) overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen en anderzijds dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
De toevoeging van twee woningen en omzetting van woon-werkwoningen naar burgerwoningen heeft geen relevante toename van de verkeersbewegingen tot gevolg. Er is geen verslechtering van de luchtkwaliteit te verwachten.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.
De verschillende archeologische verwachtingswaarden zijn in het bestemmingsplan 'Veldhoven-Noord' vertaald in de dubbelbestemmingen ‘Waarde - Archeologie’.
Ter plaatse van het plangebied is geen dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen. Dit betekent dat er geen onderzoeksverplichtingen zijn voor het plangebied.
Conclusie
Het aspect archeologie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.
Binnen het plangebied en in de directe omgeving liggen geen cultuurhistorische waarden waarvoor het initiatief een aantasting kan vormen.
Conclusie
Het aspect cultuurhistorie vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Ten behoeve van de bescherming van natuurwaarden geldt de Wet natuurbescherming. De daarin opgenomen bescherming omvat de onderdelen:
Het initiatief zorgt niet voor nieuwe verstoring van het plangebied. Het realiseren van de woningen kon reeds plaatsvinden binnen de gehele strook, zonder precieze plaatsbepalingen. De gronden zijn daarnaast in gebruik als grasland, waarvan geen verstoring van natuurwaarden wordt verwacht.
Conclusie
Het aspect Natuurwaarden vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Doel van de waterparagraaf is de component water in een zo vroeg mogelijk stadium te adresseren in het besluitvormingsproces van ruimtelijke plannen. De paragraaf beschrijft de actuele waterhuishouding in het plangebied. Daarnaast wordt, binnen de gestelde randvoorwaarden van het bestemmingsplan, vastgelegd aan welke watereisen de ontwikkeling moet voldoen. Ruimtelijke plannen worden onder meer getoetst aan "hydrologisch neutraal" ontwikkelen conform landelijk en lokaal waterbeleid. Met deze waterparagraaf wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 1, onder c van het Besluit ruimtelijke ordening.
In het bestemmingsplan 'Veldhoven-Noord' is een maximum bebouwingspercentage voor de percelen binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' opgenomen. Deze bedraagt 100%. Dit betekent dat in het vigerende bestemmingsplan al rekening is gehouden met een mogelijke volledige bebouwing van de gronden. De toevoeging van twee woningen heeft daarmee geen invloed op de verharding van het gebied.
De toevoeging van twee woningen heeft ook geen relevante invloed op de werking van de riolering.
Conclusie
Het aspect Water vormt geen planologische belemmering voor het plan.
Alle bedrijfs- en woonpercelen liggen direct aan bestaande wegen welke direct ontsloten zijn op de hoofdontsluitingswegen van Zandven.
Parkeren woningen
Net zoals dat bij de bestaande/reeds planologisch bestemde woningen het geval is, zullen de maximaal 3 nieuwe woningen via een eigen oprit direct worden ontsloten op het Blauwven. Deze weg sluit aan op de Strijpsebaan, zijnde één van de hoofdontsluitingswegen van de woonwijk waarbinnen het plangebied is gelegen. De ontsluiting en bereikbaarheid van de woning zijn daarmee gegarandeerd.
Met betrekking tot parkeren worden de parkeerkencijfers (publicatie 381) van CROW-publicatie 'toekomstbestendig parkeren' aangehouden. Voor vrijstaande koopwoningen in een sterk stedelijke omgeving in de rest van de bebouwde kom geldt een gemiddelde parkeernorm van 2,1 per woning (waarvan 0,3 parkeerplaatsen voor bezoekers).
Op het eigen perceel dienen minimaal 2 opstelplekken te worden aangelegd. Er wordt in voldoende mate voorzien in parkeerruimte wanneer op het bouwperceel 2 parkeerplaatsen worden opgericht, waarbij de berekeningsaantallen voor parkeerplaatsen zoals opgenomen in Bijlage 5 van de regels in acht worden genomen.
Mocht op eigen terrein (incidenteel) onvoldoende parkeerruimte zijn voor bezoekersparkeren, dan kan die op loopafstand in de openbare ruimte gevonden worden.
Teneinde te waarborgen dat daadwerkelijk wordt voorzien in de aanleg en het behoud van voldoende parkeergelegenheid is daarvoor in de regels in artikel 8.5 een regeling (voorwaardelijke verplichting) opgenomen.
Parkeren bedrijvigheid
Met betrekking tot parkeren worden de parkeerkencijfers (publicatie 381) van CROW-publicatie 'toekomstbestendig parkeren' aangehouden. Dit is ook ten behoeve van de bedrijven in de regels opgenomen.
In verband met het verzoek van bedrijven op het bedrijventerrein Zandven om het voorterrein efficiënter in te richten t.b.v. parkeren heeft de gemeente naar een oplossing gezocht. Daarbij is het volgende inrichtingsprincipe van toepassing (zie onderstaande afbeelding).
Het principe dient als volgt te worden gehanteerd. Uitgangspunt is dat de percelen een variabele kavelbreedte kennen.
Teneinde te waarborgen dat daadwerkelijk wordt voorzien in de aanleg en het behoud van voldoende parkeergelegenheid is daarvoor in de regels in artikel 8.4 en 9.3 een regeling opgenomen.
Per 1 juli 2018 is het verplicht geworden aardgasloos te bouwen voor nieuwbouwwoningen en bedrijfspanden en verder hanteert de gemeente de volgende duurzaam bouwen ambitie: 'Nul op de meter', dat wil zeggen: op het eigen perceel/woning worden zoveel PV panelen geplaatst dat het gebouwgebonden en het gebruikersgebonden stroomverbruik op het eigen perceel worden opgewekt.
Daarnaast dient inzake het GPRgebouw model voor de thema's: gezondheid, gebruikskwaliteit, toekomstwaarde en proces ten minste een 7.5 gemiddeld door het duurzamer ontwerpen met GPRgebouw van de nieuw te bouwen woningen/bedrijfspanden te worden gerealiseerd.
Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zijn de activiteiten genoemd waarvoor een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Andere activiteiten zijn in principe niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig.
De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkeling van twee woningen behoort niet tot de in bijlage C en D van het Besluit milieueffectrapportage genoemde ontwikkelingen aangezien de realisatie van twee woningen niet valt onder de definitie van stedelijke ontwikkeling. Er is derhalve geen nadere m.e.r.-beoordeling nodig.
Conclusie
Gelet op de resultaten van de hiervoor reeds uitgevoerde milieuanalyse, kan zonder nader onderzoek worden geconcludeerd dat het plan geen significant nadelige milieugevolgen heeft.
Het bestemmingsplan 'Zandven-West' is een bestemmingsplan zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels, en gaat vergezeld van een toelichting. In de toelichting wordt gemotiveerd waarom sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Ondanks het feit dat de toelichting geen onderdeel uitmaakt van het juridisch plangedeelte, fungeert de toelichting wel als interpretatiekader voor de uitleg van de regels, indien hierover interpretatieverschillen blijken te bestaan.
In de analoge en digitale verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien en voor zover hier in de regels naar wordt verwezen. Ten behoeve van de leesbaarheid is het plan op een topografische ondergrond getekend. De bestemmingen en de aanduidingen zijn ingedeeld in de hoofdgroepen volgens de SVBP2012 en zijn op de verbeelding opgenomen in het renvooi. Opgemerkt wordt dat de analoge en digitale verbeelding qua verschijning van elkaar verschillen omdat de manier van raadplegen verschillend is. De digitale verbeelding is juridisch bindend.
De bestemmingsplanregels regelen hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. De bestemmingen zijn zo opgenomen dat voldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied en de omliggende gebieden. De bestemmingsplanregels bestaan uit vier hoofdstukken, te weten:
Hierna wordt een beschrijving opgenomen van de aanpassingen die in de regels zijn doorgevoerd ten opzichte van het nu geldende bestemmingsplan 'Veldhoven-Noord'.
Artikel Groen is verwijderd
Artikel 4 (Bedrijventerrein)
De regels zijn aangepast aan de nu geldende modelregels, zodat er voor alle bestemmingen binnen de gemeente Veldhoven een zelfde volgorde, formulering van de regels en maten wordt gehanteerd. Hierdoor staan de regels onder ander kopjes en is de nummering gewijzigd. De hieronder genoemde subartikelnummers zijn die uit het voorliggend plan.
Artikel 6 (Wonen - Vrijstaand)
De regels zijn aangepast aan de nu geldende modelregels, zodat er voor alle bestemmingen binnen de gemeente Veldhoven een zelfde volgorde, formulering van de regels en maten wordt gehanteerd. Hierdoor staan de regels onder ander kopjes en is de nummering gewijzigd. De hieronder genoemde subartikelnummers zijn die uit het voorliggend plan.
Hierna wordt een beschrijving opgenomen van de aanpassingen die op de verbeelding zijn doorgevoerd ten opzichte van het nu geldende bestemmingsplan 'Veldhoven-Noord'.
Op de verbeelding hebben op enkele plaatsen marginale aanpassingen van de bestemmingsgrenzen plaatsgevonden als gevolg van concretisering van het verkavelingsplan, onder andere de zuidelijke bestemmingsgrens van de bestemming 'Verkeer' en de bestemming 'Verkeer' ter plaatse van de leidingenstrook.
In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat een bestemmingsplan vergezeld van een toelichting waarin ook inzicht wordt gegeven in de uitvoerbaarheid van het plan. De ontwikkelingen die concreet mogelijk gemaakt worden door het bestemmingsplan moeten (economisch) uitvoerbaar zijn, anders is sprake van een oneigenlijke bestemming. Hierna wordt inzicht gegeven in de financiële uitvoerbaarheid van het plan.
Het plan is op basis van het grondgebruik en de daaruit voortvloeiende kosten en opbrengsten onderzocht. Het plan kent een positief saldo. Gezien het stadium waarin de planontwikkeling zich momenteel bevindt, kan gesteld worden dat de exploitatieopzet realistisch is.
Uit vastgesteld provinciaal en regionaal onderzoek naar de behoefte van woningen en bedrijfspanden is gebleken dat die behoefte er is binnen de gemeente Veldhoven. De behoefte naar nieuwe woningen en bedrijfspanden en daarmee de behoefte aan bouwgrond is daarmee aangetoond.
De gemeente is eigenaar van alle gronden in het gebied. Er is daarom geen noodzaak om kosten bij derden te verhalen door middel van een anterieure overeenkomst, dan wel een exploitatieplan in procedure te brengen.
Daarmee is de economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan in voldoende mate gewaarborgd. Door rekening te houden met het gemeentelijk eigendom hoeft uitvoering van het plan niet te wachten op eventuele verwerving van gronden.