In de Structuurvisie ruimtelijke ordening geeft de provincie aan hoe zij omgaat met de ruimtelijke opgave voor de periode tot 2025, met een doorkijk naar 2040. De provincie Noord-Brabant is een dynamische provincie. Deze dynamiek gaat gepaard met forse verandering in de Brabantse ruimte, zowel in het stedelijk als in het landelijk gebied. De zorg voor een groene schone leefomgeving is belangrijk voor een aantrekkelijk leef- en vestigingsklimaat. Dynamiek en karakteristiek moeten goed op elkaar worden afgestemd.
Voor het stedelijk gebied wil de provincie het volgende bereiken:
1. Concentratie van verstedelijking
2. Inspelen op demografische ontwikkelingen
3. Zorgvuldig ruimtegebruik
4. Meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit
5. Betere verknoping van stedelijke ontwikkelingen aan de infrastructuur
6. Versterking van de economische kennisclusters
Voor het plangebied is met name 'zorgvuldig ruimtegebruik' van belang. De provincie wil dat de kansen voor functiemenging, inbreiding, herstructurering en zo nodig transformatie in het stedelijk gebied goed worden benut, inclusief de mogelijkheden voor intensivering en meervoudig ruimtegebruik. Hierdoor is minder ruimte nodig voor stedelijke uitbreidingen. Het “aansnijden van nieuwe ruimte” voor verstedelijking wordt in samenhang bezien met deze mogelijkheden. Zorgvuldig omgaan met de beschikbare ruimte betekent ook dat er aandacht is voor de kwalitatieve vraag naar woon- en werklocaties; het is soms nodig nieuwe ruimte aan te snijden om in de kwalitatieve vraag te voorzien. Door meer aandacht te schenken aan beheer en onderhoud van het bestaand stedelijke gebied, worden in de toekomst ingrijpende herstructureringen voorkomen.
De ontwikkeling van de MFA levert een bijdrage aan het combineren van diverse maatschappelijke functies, waardoor er intensiever gebruik kan worden gemaakt van het bestaand stedelijk gebied De nieuwe MFA draagt daarom bij aan een zorgvuldig ruimtegebruik.
Verordening Ruimte (2011)
De provinciale Verordening Ruimte is één van de uitvoeringsinstrumenten die de provincie inzet bij de realisatie van haar doelen en het borgen van haar belangen. Met de verordening wil de provincie ruimte bieden voor ontwikkeling. Er is gekozen voor een systeem waarbij ruimte wordt geboden voor een afweging op gemeentelijk niveau. De provincie kijkt vooral naar de wijze waarop de achterliggende provinciale ruimtelijke belangen zijn behartigd.
De onderwerpen die in de verordening staan, komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. Belangrijke onderwerpen in de Verordening ruimte zijn onder andere ruimtelijke kwaliteit en stedelijke ontwikkelingen. Binnen het als zodanig aangewezen stedelijk gebied is de gemeente in het algemeen vrij – binnen de grenzen van andere wetgeving – om te voorzien in stedelijke ontwikkeling.
Het principe van zorgvuldig ruimtegebruik is op een tweetal aspecten uitgewerkt. Het eerste aspect richt zich op een voornemen voor een nieuwe bouwactiviteit. Het principe van zorgvuldig ruimtegebruik strekt ertoe dat in en op grond van het nieuwe bestemmingsplan is verzekerd dat gebruik wordt gemaakt van een locatie waar op grond van de geldende planologische regeling het bouwen van gebouwen is toegestaan (het toegestane ruimtebeslag), aldus in veel gevallen waar feitelijk al bebouwing staat.
Het tweede aspect van zorgvuldig ruimtegebruik betreft de uitbreiding van het toegestane ruimtebeslag ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen. Daaromtrent wordt in de toelichting bij het bestemmingsplan een verantwoording gevraagd die inzicht biedt in de beantwoording van de vraag welke mogelijkheden er zijn om de beoogde ruimtelijke ontwikkeling binnen het toegestane ruimtebeslag te doen plaatsvinden. Hiertoe behoort naast hergebruik uiteraard de vraag of intensivering of herschikking van bestaand gebruik binnen het toegestane gebruikbeslag mogelijk is. In de verordening is uitdrukkelijk aangegeven dat het moet gaan om hetgeen in financiële, juridische of feitelijke zin tot de mogelijkheden behoort. Daarmee wordt mede bedoeld hetgeen in praktische zin volgens de gemeente redelijkerwijs haalbaar en mogelijk is.