direct naar inhoud van Artikel 6 Verkeer
Plan: Kromstraat 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.071200KROMSTRAAT-0401

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. verblijfsgebieden;
  • e. evenementen;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • f. groenvoorzieningen en bermen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals bergbezinkbassins;
  • h. kunstwerken;
  • i. kunstobjecten;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. fietsenstallingen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair en dergelijke;

alsmede:

  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-standplaats' een standplaats.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van openbaar nut, telecommunicatie, water- en energiedistributie, wachthuisjes voor busdiensten en hiermee vergelijkbare gebouwen van algemeen nut;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • c. de oppervlakte per gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m².

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting en antenne-installaties mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - muur' mag de bouwhoogte van een muur niet minder bedragen dan 1,8 m;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

6.3 Nadere eisen
6.3.1 Nadere eisen bebouwing

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de waarborging van het watersysteem zodat hydrologisch neutraal wordt ontwikkeld.

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afwijking oppervlakte gebouwen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 6.2.1, sub c en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen wordt vergroot tot maximaal 25 m²;
  • b. artikel 6.2.2, sub a en sub c en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt verhoogd tot niet meer dan 10 m en de bouwhoogte van antenne-installaties wordt verhoogd tot niet meer dan 40 m;

met inachtneming van de volgende regels:

  • 1. een afwijking mag niet leiden tot een onevenredige verslechtering van de normale verkeersafwikkeling of verkeersonveilige situaties of in verband met de ontsluiting van percelen;
  • 2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • 3. er is sprake van een goede landschappelijke inpasbaarheid;
  • 4. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • 5. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • 6. de sociale veiligheid komt niet in het geding.

6.4.2 Afwijken ten behoeve van een standplaats

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de artikelen 6.1 en 6.2 voor het toestaan van het gebruik van gronden voor een standplaats met bijbehorende bouwwerken, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er bestaan tegen de aanwijzing van de standplaats geen bezwaren vanuit een oogpunt van verkeersvrijheid of -veiligheid of in verband met de ontsluiting van percelen;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • e. op de standplaats is een verkoopinrichting, inclusief luifel en uitstallingen, toegestaan met een maximale oppervlakte van 24 m²;
  • f. de verkoopinrichting, inclusief luifel en uitstallingen, mag niet in de grond verankerd zijn;
  • g. de verkoopinrichting, inclusief luifel en uitstallingen, moet in zijn geheel of in delen kunnen worden verplaatst;
  • h. de goot- respectievelijk de bouwhoogte van de verkoopinrichting, inclusief luifel en uitstallingen, mag niet meer mag bedragen dan 3,2 m respectievelijk 4,5 m.

6.5 Wijzigingsbevoegdheid standplaats

Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van nieuwe standplaatsen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. er bestaan tegen de aanwijzing, verplaatsing of uitbreiding van de standplaats geen bezwaren vanuit een oogpunt van verkeersvrijheid of -veiligheid of in verband met de ontsluiting van percelen;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • e. op een nieuwe standplaats is een verkoopinrichting, inclusief luifel en uitstallingen, toegestaan met een maximale oppervlakte van 24 m²;
  • f. de verkoopinrichting, inclusief luifel en uitstallingen, mag niet in de grond verankerd zijn;
  • g. de verkoopinrichting, inclusief luifel en uitstallingen, moet in zijn geheel of in delen kunnen worden verplaatst;
  • h. de goot- respectievelijk bouwhoogte van de verkoopinrichting, inclusief luifel en uitstallingen, mag niet meer mag bedragen dan 3,2 m respectievelijk 4,5 m.