Plan: | Oerle-Zuid, eerste fase Zilverackers |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0861.011300oerlezuid-0305 |
Wettelijk kader
In 1992 werd het 'Verdrag van Valletta' ('Malta') opgesteld. Dit Verdrag stelt dat bij ruimtelijke ontwikkelingen de archeologische waarden een onlosmakelijk onderdeel van de belangenafweging dienen te zijn. In Nederland is het Verdrag wettelijk verankerd in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), als aanpassing op de Monumentenwet 1988. Op 1 september 2007 is de Wamz in werking getreden. Het Verdrag en de Wamz hebben tot gevolg dat er archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd vóórdat er bodemverstorende ingrepen kunnen plaatsvinden.
In de Monumentenwet is de bescherming van het archeologische erfgoed geregeld. Deze wet verplicht gemeenten om bij de vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen gronden, rekening te houden met de in de bodem aanwezige of te verwachten archeologische waarden (artikel 38a). In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het bestemmingsplan ge(her)positioneerd als het centrale instrument binnen de ruimtelijke ordening. Het is om die reden van groot belang de consequenties die voortvloeien uit het archeologiebeleid op de juiste wijze planologisch en juridisch te verankeren.
Het belangrijkste doel van de wetgeving is de bescherming van archeologische waarden in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Vooronderzoek moet duidelijk maken welke archeologische waarden verwacht kunnen worden en/of aanwezig zijn. De onderzoeksresultaten van een verkennend en/of waarderend (voor-)onderonderzoek bepalen het verdere vervolgonderzoek. In Oerle-Zuid is archeologisch onderzoek uitgevoerd in delen van het plangebied en zijn archeologisch behoudenswaardige waarden aangetroffen en gedeeltelijk opgegraven.
Nota archeologische monumentenzorg van de gemeente Veldhoven
Naast de Wamz beschikt de gemeente Veldhoven, als invulling van haar verantwoordelijkheid volgens deze wet, over een eigen archeologiebeleid. Dit beleid is vastgelegd in de 'Nota archeologische monumentenzorg Veldhoven'. Met dit beleid wil de gemeente het cultureel erfgoed van Veldhoven behouden door behoedzame ontwikkeling en beheer. Hiervoor heeft de gemeente een archeologische beleidskaart opgesteld waarop de archeologische verwachting van het gebied binnen de gemeentegrenzen is aangegeven. Hierdoor kunnen bij ruimtelijke ordeningsprocedures sneller beslissingen worden genomen en kan de archeologie in een vroeg stadium in het proces worden meegenomen.
Aan de op de beleidskaart aangegeven archeologische waarden zijn beleidsregels gekoppeld die gelden voor:
Deze beleidsregels geven aan wanneer welk archeologisch onderzoek verplicht is. Werkzaamheden die buiten de in de regels vermelde omvang en diepte vallen worden vrijgesteld van archeologisch onderzoek. Wel geldt er in dat geval een meldingsplicht.
Wetenschappelijk onderzoekskader (WOK) voor Zilverackers
Oerle-Zuid is onderdeel van het grotere kader van heel plangebied Zilverackers, een gebied dat bijzondere kansen biedt aan de omgang met het archeologische erfgoed. Daarom heeft het gemeentebestuur, in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit van Amsterdam, een wetenschappelijk onderzoekskader vastgesteld1. Doel hiervan is om vanuit een wetenschappelijke doelstelling zorg te dragen voor het archeologische erfgoed en tegelijkertijd de (toekomstige) bewoners bij de ontwikkelingen in het plangebied te betrekken. Op die manier creëert het archeologisch onderzoek een meerwaarde voor zowel de wetenschap als het publiek. Het WOK is kaderstellend bij de keuze- en selectiemomenten in de archeologische onderzoekscyclus in het plangebied Zilverackers en Oerle-Zuid. Het WOK is geen statisch document, maar kan worden bijgesteld al naar gelang de resultaten van het archeologisch onderzoek vereisen dat er nieuwe of andere keuzes moeten worden gemaakt.
Archeologische thema's in Zilverackers
Het opgestelde WOK heeft een tweeledig doel. Ten eerste kan het een kader bieden voor de bestudering van de lange geschiedenis van locale gemeenschappen en het landschap vanaf de Bronstijd tot heden. Ten tweede kan het een beeld schetsen hoe deze locale gemeenschappen economisch, cultureel en sociaal geïntegreerd waren in grotere (regionale en interregionale) verbanden.
Om dit doel te bereiken is voor het archeologisch onderzoek in het gehele plangebied Zilverackers een tweetal onderzoeksthema's geformuleerd:
Thema 1. Lange termijnontwikkelingen in bewoning en omgang met het landschap.
Thema 2. De sociale, culturele en economische horizonten van bewoners.
Uitgevoerd archeologisch onderzoek in het plangebied
In het wetenschappelijk kader (WOK) is ook een keuze gemaakt ten aanzien van de te volgen strategie voor het archeologische onderzoek. Gekozen is voor het uitvoeren van inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P). Bij vervolgonderzoek in de vorm van definitief onderzoek (opgraven) is er niet voor gekozen om bepaalde perioden geen of weinig aandacht te geven, maar zal er differentiatie plaatsvinden in de mate van intensiteit van opgraven.
Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven en selectiebesluit gemeente Veldhoven
In 2008 is in het plangebied Oerle-Zuid een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd. De onderzoeksresultaten daarvan zijn vastgelegd in een (brief)rapport. Er zijn vijf behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aangetroffen:
Naar aanleiding hiervan heeft het opgravingsbedrijf AAC-PB een selectieadvies uitgebracht, waarover de gemeente Veldhoven een archeologisch selectiebesluit2 heeft genomen tot:
Vindplaats 1: Definitief onderzoek (DO) Romeinse bewoning
In 2008 is het definitieve onderzoek (opgraving) van de Romeinse vindplaats in het noordwestelijke deel van het plangebied uitgevoerd, waarvoor een Programma van Eisen is opgesteld3. Hiermee is het archeologisch onderzoek in het opgegraven deel van het gebied afgerond en is het terrein vrijgegeven voor verdere ontwikkeling.
Bij de opgraving is gebleken dat de Romeinse bewoningssporen waarschijnlijk naar het noorden toe doorlopen. Vanwege de aanwezige bebouwing en begroeiing kon dit deel van de vindplaats echter niet onderzocht worden. In het bestemmingsplan is daarom aan dit gebied een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' toegekend.
Vindplaats 2: Zwervende erven uit IJzertijd
Naar aanleiding van het selectiebesluit hoeft er geen vervolgonderzoek op deze locatie te worden uitgevoerd en is het terrein vrijgegeven voor verdere ontwikkeling.
Vindplaats 3: Natte laagte
Naar aanleiding van het selectiebesluit moet er op dit terrein nader archeologisch onderzoek verricht worden. Aan het terrein heeft daarom in het bestemmingsplan een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' toegekend.
Vindplaats 4: Plaggendek uit de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd
Conform het selectiebesluit van de gemeente heeft er een nader archeologisch, steekproefsgewijs onderzoek plaatsgevonden. Hiervoor is een Programma van Eisen opgesteld. Enkele delen van het gebied waar vanwege begroeiing geen archeologisch onderzoek kon worden uitgevoerd, hebben in het bestemmingsplan een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' gekregen.
Vindplaats 5: Inventariserend veldonderzoek (IVO) voorsteenconcentratie
In 2009 heeft een karterend en waarderend inventariserend veldonderzoek plaatsgevonden in de vorm van boringen en proefsleuven van de eerder aangetroffen vuursteenconcentratie (vindplaats 5, zone D) in het zuidwesten van het plangebied. Doel hiervan was de aanwezigheid, omvang, aard, fysieke gaafheid en behoudenswaardigheid van eventuele steentijdsites binnen de contouren van de vindplaats vast te stellen. Voor dit onderzoek is een Programma van Eisen geschreven5.
Aan de hand van de resultaten van het IVO zal door de archeologische uitvoerder een rapport worden opgesteld met daarin een waardestelling van de aangetroffen sporen en vondsten en een selectieadvies aan de gemeente. Het bevoegd gezag, B&W van Veldhoven, zal op basis hiervan een beslissing nemen over eventueel vervolgonderzoek op deze locatie. Aangezien het rapport van het IVO nog niet is afgerond en er dus door de gemeente nog geen selectiebesluit kan worden genomen, is in het bestemmingsplan aan deze vindplaats een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' toegekend.
Maatregelen
Het archeologische onderzoek in het plangebied Oerle-Zuid is voor een deel uitgevoerd en afgerond. Aan de terreinen die nog niet of niet voldoende archeologisch zijn onderzocht is een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' toegekend. Deze gebieden staan aangegeven op de verbeelding. Dit betreft gebieden die na vooronderzoek door de gemeente zijn geselecteerd als archeologisch behoudenswaardig. Voor het uitvoeren van grondroerende activiteiten op terreinen met een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' is een aanlegvergunning van de burgemeester en wethouders van de gemeente Veldhoven nodig. In de planregels wordt aangegeven welke verstorende activiteiten onder deze vergunningsplicht vallen.
De bestemmingsregels bij dit bestemmingsplan voorzien in de mogelijkheid om na definitieve opgraving van de behoudenswaardige archeologie, deze bestemming te wijzigen. Voor de delen van het plangebied die op de verbeelding geen dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' kennen, gelden geen archeologische beperkingen.
Toevalsvondsten
Bij zogenoemde 'toevalsvondsten', als bedoeld in de Monumentenwet, artikel 53, lid 1 en 2, heeft de uitvoerder van grondwerken altijd de plicht om archeologische vondsten te melden bij het bevoegd gezag en de werkzaamheden op de locatie stop te zetten.
Conclusie
Aangetoonde archeologische waarden, monumenten of bij vooronderzoek aangetroffen vindplaatsen dienen behouden te worden. Het verdient de voorkeur dit te doen door middel van behoud in situ. Indien behoud in situ niet mogelijk is dienen deze waarden door middel van wetenschappelijk onderzoek (opgraven) ex situ te worden behouden.
Vooronderzoek binnen het plangebied heeft aangetoond dat een archeologische verwachting voor dit gebied geldt. Wanneer in de planvorming het voornemen bestaat om grond te roeren of te belasten, moet er een inventariserend veldonderzoek (IVO) plaatsvinden om de eventueel aanwezige waarden vast te stellen. Na vaststelling van de waarden moeten zij behandeld worden als voornoemde aangetoonde archeologische waarden.
Archeologische waarden die niet eerder zijn aangetoond door middel van archeologisch vooronderzoek kunnen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden aangetroffen worden. In deze gevallen gelden de bepalingen zoals genoemd in de Monumentenwet 1988, artikel 53. Uitvoering van de werkzaamheden moet in dat geval plaatsvinden volgens een protocol 'toevalsvondsten', dat voorafgaand aan de werkzaamheden moet worden opgesteld. De behandeling van de toevalsvondsten volgens het protocol behoort integraal tot de uit te voeren werkzaamheden.
1. Theuws, F. en N. Roymans, 2009: Veldhoven-Zilverackers. Cultuur en Landschap van Verleden Gemeenschappen. Een wetenschappelijk onderzoekskader ten behoeve van de archeologie in het plangebied. Universiteit van Amsterdam/Vrije Universiteit Amsterdam, Amsterdam
2. Selectiebesluit gemeente Veldhoven d.d. 27 mei 2008
3. Hissel, M., 2008: Programma van Eisen Veldhoven-West fase 1, Zuid-Oerle, opgraving, AAC Projectbureau, UvA, Amsterdam (met bijlagen)
4. Hissel, M., 2008: Programma van Eisen Veldhoven-West fase 1, Zuid-Oerle, opgraving, AAC Projectenbureau, UvA, Amsterdam (met bijlagen)
5. Kortlang, F.P., 2009: Programma van Eisen Archeologie. Inventariserend Veldonderzoek (IVO) karterend en waarderend onderzoek steentijdvindplaats 5 (zonde D) Veldhoven-Oerle-Zuid, fase 1
Inleiding
Het gebied Zilverackers is gelegen in een landschappelijk gevarieerd landschap en maakt deel uit van het esdorpenlandschap op middelhoge zandgronden. Dit landschapstype kenmerkt zich door de afwisseling van dekzandruggen en -vlakten met akkers, beekdalen, heide en bosgebieden.
De eerste aanwijzingen van menselijke bewoning in het gebied dateren uit de Late Steentijd, toen rondtrekkende jagers het gebied bezochten en in tijdelijke jachtkampen. Vanaf de Bronstijd wordt het gebied meer permanent bewoond. Bij archeologisch onderzoek in het plangebied Oerle-Zuid zijn sporen van bewoning uit de IJzertijd en de Romeinse Tijd aangetroffen. Het gaat daarbij nog om relatief kleine en verspreid in het landschap liggende woonerven die nog geen grootschalige invloed op het landschap hadden.
In de Middeleeuwen verandert dat. Door een grote bevolkingsgroei was er behoefte aan meer landbouwgrond. Hiervoor worden er akkers aangelegd op de dekzandruggen die bemest worden door het opbrengen van mest en plaggen. Bij recente opgravingen in het plangebied Oerle-Zuid zijn op meerdere plaatsen restanten van dit plaggendek met een middeleeuwse oorsprong teruggevonden.
Aan de rand van de akkercomplexen ontstaan dorpen en gehuchten. Akkers, boerderijen en bos vormen de kern van de esdorpen. Doordat nieuwe steden en dorpen een grote behoefte hadden aan hout voor woningen en brandstof werd veel bos gekapt. Door het laten begrazen van de oude bosgebieden ontstonden heidevelden. Zandwegen verbonden de dorpen met de akkers en de dorpen onderling.
Tot in de jaren 60 van de vorige eeuw bleef het middeleeuwse akkerlandschap redelijk authentiek. Daarna worden er in een snel tempo woningen gebouwd in het plangebied, vaak langs de oude verbindingswegen, waardoor het traditionele open landschap voor een deel is opgevuld. Zandwegen werden verhard. Het bosgebied breidde zich uit ten kosten van heide en akkers. De functie van het bos al leverancier van brand- en gebruikshout maakte plaats voor een recreatieve.
Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant
In het kader van het cultuurbeleid van de provincie Noord-Brabant is de versterking van de Brabantse identiteit een belangrijk speerpunt. Onderdeel hiervan is het behoud van het ruimtelijk erfgoed, maar ook de inzet van dit erfgoed om bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving te verhogen. De Cultuurhistorische Waardenkaart, waarop de cultuurhistorische waarden van bovenlokaal belang zijn aangegeven, kunnen daarbij een bruikbaar instrument zijn. De waardenkaart is voor de provincie ook een beleidskader waaraan onder meer bestemmingsplannen worden getoetst.
De provincie heeft de kaart in 2010 herzien, maar de nieuwe kaart moet nog officieel worden vastgesteld door Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten. De nieuwe kaart zal naar verwachting vanaf januari 2011 in werking treden.
Cultuurhistorisch onderzoek Zilverackers
Bij de ontwikkeling van het plangebied is het beleid van de gemeente om de nieuwe bebouwing zo goed mogelijk in te passen in het karakteristieke Kempenlandschap en te laten aansluiten op de omgeving. Daarom heeft zij opdracht gegeven tot het uitvoeren van een inventarisatie en een waardering van de in het plangebied Veldhoven - Zilverackers aanwezige cultuurhistorische waarden. In het rapport van deze inventarisatie worden een aantal elementen met een hoge cultuurhistorische waarde onderscheiden:
In het plangebied Oerle-Zuid komen nog enkele historische landschapselementen voor met een cultuurhistorische waarde. Centrale structuur in het plangebied is de licht slingerende akkerweg, het Boswegje, met wegbeplanting en houtwallen in de zuidelijke bospercelen. Aan de westzijde van de weg bevindt zicht nog een oorspronkelijk akkerperceel, het perceel aan de oostzijde is sinds 1983 tot weidegebied getransformeerd. Binnen het plangebied Oerle-Zuid bevinden zich geen Rijks- of gemeentelijke monumenten.
Inpassing cultuurhistorische waarden
De conclusies uit het cultuurhistorische rapport van CLUE zijn door de gemeente meegenomen in haar keuze voor van het ontwerp voor de ontwikkeling van Oerle-Zuid. Uitgangspunt is daarbij om bebouwing in dit landschap op de hoogste terreindelen te concentreren, waardoor de relatie tussen het oorspronkelijke aardkundige landschap met cultuurhistorische landschapselementen in waarde versterkt wordt. Ook is ingezet op behoud van houtsingels en zichtlijnen vanuit het bos.