direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijventerrein
Plan: De Run 2008, herziening I, 2010
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.HERZDERUN2008-0303

Artikel 6 Bedrijventerrein

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. bedrijfswoningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. verkeers- en parkeervoorzieningen;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. water, alsmede waterhuishoudkundige voorzieningen;

een en ander met de bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de in artikel 6.1.2opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

6.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in artikel 6.1.1.

a Bedrijven
  • 1. Bedrijven zijn toegestaan voor zover deze behoren tot milieucategorie 3 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1), met dien verstande dat risicovolle inrichtingen uitsluitend zijn toegestaan met toepassing van een ontheffing als bedoeld in artikel 6.5.3.
  • 2. De oppervlakte van een bouwperceel dient aan het volgende te voldoen;
    • a. de oppervlakte van bouwpercelen gelegen ten noorden van De Run 5400 (nrs. 5403 t/m 5445) bedraagt maximaal 3.000 m²;
    • b. voorts mag de oppervlakte van bouwpercelen niet geringer zijn dan 1000 m².
  • 3. In afwijking van het bepaalde onder 1 zijn voorts de volgende bedrijven toegestaan:
    • a. bedrijven in milieucategorie 1 ter plaatse van de aanduiding “bedrijf van categorie 1”
    • b. bedrijven in milieucategorie 2 ter plaatse van de aanduiding “bedrijf van categorie 2”;
    • c. bedrijven in milieucategorie 4 ter plaatse van de aanduiding “bedrijf van categorie 4”, uitsluitend in de vorm van de volgende bedrijven:
      • ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - auto en assemblagebedrijf" in de vorm van een auto en assemblagebedrijf;
      • ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen" in de vorm van een groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen;
      • ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - houtzagerij en schaverij" in de vorm van een houtzagerij en schaverij;
      • ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - kunststofverwerkingsbedrijf zonder fenolharsen" in de vorm van een kunststofverwerkingsbedrijf zonder fenolharsen;
      • ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - voedingsmiddelenfabriek" in de vorm van een voedingsmiddelenfabriek;
    • d. een bedrijfsverzamelgebouw waarvan individueel hierin gevestigde bedrijven behoren tot de milieucategorie 1 en 2 ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsverzamelgebouw";
    • e. een tuincentrum ter plaatse van de aanduiding “tuincentrum";
    • f. een bouwmarkt ter plaatse van de aanduding "specifieke vorm van bedrijventerrein - bouwmarkt";
    • g. een dansschool met zaalverhuur inclusief horeca ter plaatse van de aanduiding "dansschool";
    • h. een kringloopcentrum ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - kringloopcentrum";
    • i. een kuikenbroederij ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - kuikenbroederij";
    • j. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg, met de hierbij behorende voorzieningen, waaronder een wasstraat, ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg";
    • k. een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, met de hierbij behorende voorzieningen, waaronder een wasstraat, ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg", met dien verstande dat;
      • in afwijking van het bovenstaande ter plaatse van het tankstation aan De Run 5200 ook andere bedrijven in de hier toegestane bedrijfscategorie mogelijk zijn.
b Bedrijfswoningen

Een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, waarbij maximaal één bedrijfswoning is toegestaan.

c Lpg vulpunt

Een lpg vulpunt is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "vulpunt lpg".

d Verkeers- en parkeervoorzieningen

Elk bedrijf dient op eigen erf te voorzien in zijn parkeerbehoefte.
Het oprichten van gebouwde al dan niet collectieve parkeervoorzieningen is toegestaan.

e Reclamemasten

Reclamemasten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - reclamemast".

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de gronden als bedoeld in artikel 6.1 zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming, waaronder tevens vallen al dan niet collectieve gebouwde parkeervoorzieningen.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van kelders, voor zover deze volledig ondergronds worden gerealiseerd en gebouwen van openbaar nut, die overal zijn toegestaan. Voor kelders zijn geen beperkingen van het maximale bebouwingspercentage van toepassing indien deze volledig ondergronds worden gerealiseerd;
  • b. de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrens bedraagt minimaal 3 m;
  • c. voorts dienen bedrijfsgebouwen aan het volgende te voldoen:

Aanduiding   Bebouwings-
percentage  
Dakhelling   Bouwhoogte
in meters  
verbeelding   min   max   °min   °max   min   max  
specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 1   25   80   0   5   -   20  
specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 2   -   100   -   -   6   10  
specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 3   -   80   -   -   6   10  
specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 4   50   80   0   5   -   12  
specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 5   50   80   0   5   -   14  
specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 6   50   80   0   5   -   10  
specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 7   50   80   0   5   -   16  
specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 8   50   80   0   5   -   20  
specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 9   5   35   0   5   -   5  
specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 10   50   100   0   5   -   20  
specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 11   50   100   0   5   6   16  
specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 12   50   80   0   5   6   12  
specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 13   50   80   0   5   -   8  
specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 14   25   80   0   5   6   12  
specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 15   50   100   -   -   -   12  
specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 16   50   80   30   60   -   10  

  • d. in aanvulling en afwijking op het bepaalde onder c is het volgende van toepassing:
    • 1. voor zover in de verbeelding een andere maatvoering is aangegeven, is deze van toepassing;
    • 2. ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding - accent 1" is een bebouwingsaccent toegestaan met een bebouwde oppervlakte van max. 250 m² en bouwhoogte van maximaal 20 m;
    • 3. ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding - accent 2" is een bebouwingsaccent toegestaan met een bebouwde oppervlakte van max. 250 m² en bouwhoogte van maximaal 30 m;
    • 4. ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding - accent 3" is een bebouwingsaccent toegestaan met een bebouwde oppervlakte van max. 250 m² en bouwhoogte van minimaal 8 m en maximaal 12 m;
    • 5. ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 3" gelden de volgende aanvullende regels:
      • de minimaal voorgeschreven bouwhoogte geldt tevens als de maximale goothoogte;
      • de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt aan één zijde minimaal 3 m en aan de andere zijde minimaal 2 m;
      • aan de zijde waar, op grond van bovenstaande bepaling, de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens minimaal 2 m bedraagt, mag een ander gebouw worden opgericht met een goothoogte van maximaal 3,2 m en een bouwhoogte van maximaal 4,5 m; de afstand van het ander gebouw uit de naar de weg gekeerde grens bouwgrens bedraagt minimaal 5 m;
    • 6. ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 14" mag op gronden gelegen ten noorden van de Kempenbaan, tussen De Plank en de Heerseweg, de maximale bouwhoogte van gebouwen 14 m bedragen, indien deze zijn gesitueerd boven een half verdiept gelegen parkeerkelder;
    • 7. voor gebouwen van openbaar nut, zoals voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie, geldt dat de oppervlakte niet meer dan 10 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • e. in aanvulling op het bepaalde onder c. dienen bedrijfswoningen aan het volgende te voldoen:
    • 1. de inhoud bedraagt maximaal 750 m³;
    • 2. de goothoogte bedraagt maximaal 6 m;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 m;
    • 4. de bepalingen ten aanzien van de goot- en de bouwhoogte zijn niet van toepassing voor zover het inpandige bedrijfswoningen betreft;
    • 5. voor zover de bestaande (legale) inhoud, goot- respectievelijk bouwhoogte, voorzover opgericht in overeenstemming met de Woningwet, een grotere maat hebben, geldt deze bestaande maat als maximum;
  • f. andere gebouwen bij bedrijfswoningen dienen aan het volgende te voldoen:
    • 1. de oppervlakte aan andere gebouwen en overkappingen ten behoeve van de bedrijfswoning mag per bouwperceel maximaal 150 m2 bedragen; bovendien geldt voor bijgebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' dat deze niet worden meegeteld en mag de oppervlakte van een vrijstaand gebouw en overkapping per bouwperceel niet meer dan 75 m2 bedragen;
    • 2. de goothoogte bedraagt maximaal 3,20 m;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4,5 m;
    • 4. voor zover de bestaande (legale) oppervlakte, goot- respectievelijk bouwhoogte voorzover opgericht in overeenstemming met de Woningwet, een grotere maat hebben, geldt deze bestaande maat als maximum.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

Bouwwerk, geen gebouw zijnde   Bouwhoogte maximaal  
antenne-installaties, voor zover gelegen binnen het bouwvlak   15 m  
licht- en andere masten   8 m  
pergola's   2,7 m  
terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vóór de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens of het verlengde daarvan   1 m; voor een poort 2,5 m  
terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens of het verlengde daarvan   3 m  
schotelantennes   zie artikel 6.2.4  

Een en ander met dien verstande dat losstaande/vrijstaande reclamevoorzieningen niet zijn toegestaan.

In aanvulling op bovenstaande geldt voor het bouwen van luifels bij tankstations gesitueerd aan de Kempenbaan, dat:

  • a. deze tevens mogen worden gesitueerd buiten het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte maximaal 6 m mag bedragen;
  • c. de bebouwde oppervlakte ten behoeve van het tankstation Kempenbaan noordzijde maximaal 700 m² en ten behoeve van het tankstation Kempenbaan zuidzijde maximaal 425 m2 mag bedragen.
6.2.4 Schotelantennes

Voor het plaatsen van schotelantennes gelden de volgende regels:

  • a. schotelantennes achter de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens of het verlengde daarvan, mogen een doorsnede hebben van maximaal 2 m en een bouwhoogte van maximaal 5 m;
  • b. schotelantennes vóór de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens of het verlengde daarvan, mogen een doorsnede hebben van maximaal 1 m en mogen enkel aan de voorgevel worden opgericht terwijl de bovenzijde van de schotelantenne niet boven de goothoogte van het bijbehorende gebouw mag uitsteken.
6.3 Ontheffing van de bouwregels
6.3.1 Toestaan van overstekken buiten het bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.2.2 onder a, teneinde overstekken toe te staan met een maximale horizontale diepte van 2 m, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. overstekken worden gerealiseerd binnen het bouwperceel;
  • b. de afstand tot de bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2 m;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • d. de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid door hulpdiensten mogen niet in het gedrang komen;
  • e. in afwijking van het hierboven bepaalde mag ter plaatse van het perceel De Run 5430 een luifel ten behoeve van het aanwezige brandstofverkooppunt worden gehandhaafd/gerealiseerd met een maximale hoogte van 7 m en een maximale breedte van 14 m.
6.3.2 Lager bebouwingspercentage

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.2.2 onder c. teneinde het minimaal voorgeschreven percentage te verlagen, indien een lager percentage noodzakelijk is, gelet op een doelmatige bedrijfsvoering en/of de aard van het bedrijf.

6.3.3 Hoger bebouwingspercentage

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.2.2 onder c, voor het toestaan van een bebouwingspercentage van maximaal 90%, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. het hogere bebouwingspercentage kan slechts worden toegestaan indien een inpandige, al dan niet ondergrondse parkeervoorziening wordt gerealiseerd of parkeervoorzieningen worden gerealiseerd met toepassing van de ontheffing als bedoeld in artikel 6.5.9;
  • b. het hogere bebouwingspercentage is noodzakelijk voor een doelmatig gebruik van het bedrijfskavel.
6.3.4 Kleinere afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 6.2.2onder b, teneinde gebouwen op een kleinere afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens toe te staan danwel te bouwen in de zijdelingse bouwperceelgrens, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. dit slechts aan één zijde in de zijdelingse bouwperceelgrens is toegestaan, alsmede in de achterste bouwperceelgrens;
  • b. de brandveiligheid mag niet in het geding zijn. Hiertoe dient bij de commandant van de plaatselijke brandweer schriftelijk advies te worden ingewonnen.
6.3.5 Grotere maatvoering nutsvoorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.2.2 onder d. sub 7 teneinde ten behoeve van nutsgebouwen een oppervlakte van maximaal 15 m² en een bouwhoogte van maximaal 4 m toe te staan, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen.
6.3.6 Afwijkende maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.2.3, voor het met een grotere bouwhoogte bouwen van vrijstaande antennes, licht- en andere masten en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan de in artikel 6.3.7 en artikel 6.3.8 bedoelde bouwwerken.

Een en ander met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. tegen deze bouwhoogte bestaan geen bezwaren vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid of in verband met de ontsluiting van percelen;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • d. de bouwhoogte van vrijstaande antennes mag maximaal 40 m bedragen;
  • e. de ontheffing leidt niet tot een onaanvaardbare negatieve invloed op de werking van het ILS en de IHCS van de Vliegbasis Eindhoven.
6.3.7 Hogere erfafscheidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.2.3, teneinde de hoogte van terreinafscheidingen vóór de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens of het verlengde daarvan, te verhogen tot maximaal 2,5 m, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hogere maatvoering is noodzakelijk met het oog op de beveiliging van goederen / stoffen die op het terrein aanwezig zijn;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving.
6.3.8 Schotelantenne met grotere doorsnede

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.2.4, voor het plaatsen van schotelantennes met een grotere doorsnede vóór de naar de openbare weg gekeerde bouwgrens of het verlengde daarvan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de grotere doorsnede is noodzakelijk voor het verzenden of ontvangen van signalen, waarvan de wenselijke verzending/ontvangst niet op een andere wijze mogelijk is;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, met name de ongestoorde verzending en ontvangst van signalen, worden niet onevenredig aangetast;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en architectonische vormgeving;
  • d. de brand-, verkeers- en openbare veiligheid komen niet in gevaar.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

In aanvulling op het bepaalde in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van gronden of opstallen voor:

  • a. bedrijven welke vallen onder artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer alsmede risicovolle inrichtingen;
  • b. detailhandel, behoudens ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte producten;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b. is:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel volumineus" detailhandel in volumineuze goederen toegestaan, met uitzondering van tuincentra en bouwmarkten, en met dien verstande dat uitsluitend de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte detailhandel is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding "tuincentrum" detailhandel ten behoeve van een tuincentrum met de verkoop van diervoeders toegestaan, alsmede de verkoop van consumentenvuurwerk en de opslag hiervan tot maximaal 10.000 kg, met dien verstande dat wordt voldaan aan de wettelijke normen in verband met de externe veiligheid;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - bouwmarkt" detailhandel ten behoeve van een bouwmarkt toegestaan met een winkelverkoopvloeroppervlak (w.v.o.) van maximaal 6000 m²;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijventerrein - kringloopcentrum" detailhandel ten behoeve van een kringloopcentrum toegestaan met een maximaal winkelverkoopvloeroppervlak (w.v.o.) van 700 m²;
    • 5. ter plaatse van de aanduidingen "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg" en "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg" detailhandel ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen is toegestaan met een maximaal winkelverkoopvloeroppervlak (w.v.o.) van 200 m²;
  • d. kantoren behoudens kantoren als onzelfstandig onderdeel van een ter plaatse aanwezig bedrijf;
  • e. In afwijking van het bepaalde onder f zijn zelfstandige kantoren toegestaan ter plaatse van de aanduiding "kantoor", met dien verstande dat uitsluitend de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte kantoren is toegestaan;
  • f. buitenopslag anders dan ten behoeve van de op grond van dit artikel toegestane bedrijvigheid, waarbij voorts geldt dat buitenopslag uitsluitend is toegestaan binnen het bouwvlak en achter het verlengde van de voorgevel en voorts wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. geen buitenopslag is toegestaan binnen 3 m van de zijdelingse bouwperceelgrens;
    • 2. de stapelhoogte mag maximaal 3 m bedragen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 1", de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 2" en de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bedrijventerrein 3" is geen buitenopslag is toegestaan.
6.5 Ontheffing van de gebruiksregels
6.5.1 Toestaan vergelijkbare bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.1.2 onder a, sub 1, voor het toestaan van bedrijven die naar aard en milieubelasting of ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn (dus zowel een hogere als lagere categorie) met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.
6.5.2 Toestaan categorie 4-bedrijvigheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.1.2 onder a, sub 1, voor het toestaan van bedrijven die behoren tot milieucategorie 4, indien geen sprake meer is van een belemmering door woningen of andere hindergevoelige bestemmingen in de omgeving.

6.5.3 Toestaan risicovolle inrichtingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.1.2 onder a, sub 1 en artikel 6.4. onder a, teneinde de vestiging van risicovolle inrichtingen toe te staan, mits door middel van onderzoek is aangetoond dat kan worden voldaan aan de wettelijke normen betreffende externe veiligheid.

6.5.4 Toestaan van detailhandel in volumineuze goederen, behoudens detailhandel in brand- en/of explosiegevaarlijke goederen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.4 onder c, sub 1 voor het toestaan van detailhandel in volumineuze goederen op De Run 3000, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een ruimtelijke inpassing in een winkelcentrum c.q. de woonbebouwing is niet mogelijk;
  • b. de vestiging brengt geen structurele verstoring van het bestaande voorzieningenpatroon met zich mee.
6.5.5 Toestaan van de uitbreiding van bestaande detailhandel in volumineuze goederen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.4 onder c, sub 1 voor het toestaan van de uitbreiding van bestaande detailhandel in volumineuze goederen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de uitbreiding is noodzakelijk gelet op een doelmatige bedrijfsvoering en/of de aard van het bedrijf;
  • b. de uitbreiding bedraagt maximaal 50 % van de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte;
  • c. voldaan wordt aan de regels in artikel 6.2;
  • d. voldaan wordt aan de wettelijke eisen inzake externe veiligheid.
6.5.6 Toestaan grotere opslag consumentenvuurwerk

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.4 onder c, sub 2 voor het toestaan van een grotere opslag van consumentenvuurwerk, mits door middel van onderzoek is aangetoond dat kan worden voldaan aan de wettelijke normen betreffende externe veiligheid.

6.5.7 Toestaan van de uitbreiding van bestaande kantoren

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.4 onder e voor het toestaan van de uitbreiding van bestaande kantoren, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de uitbreiding is noodzakelijk gelet op een doelmatige bedrijfsvoering en/of de aard van het bedrijf;
  • b. de uitbreiding bedraagt maximaal 50 % van de bestaande bedrijfsvloeroppervlakte;
  • c. voldaan wordt aan de bepalingen in artikel 6.2;
  • d. voldaan wordt aan de wettelijke eisen inzake externe veiligheid.
6.5.8 Grotere stapelhoogte buitenopslag

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.4 onder f, voor het toestaan van een grote maximale stapelhoogte voor buitenopslag tot maximaal 8 meter, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de buitenopslag mag niet hoger zijn dan de grootste bouwhoogte van het hoofdgebouw op het betreffende perceel, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen;
  • b. de buitenopslag moet binnen het bouwvlak worden gesitueerd;
  • c. de buitenopslag mag niet zichtbaar zijn vanaf openbare wegen, behoudens vanaf wegen die zijn gelegen op een hoogte van 0,50 m of hoger, boven het maaiveld van het betreffende perceel;
  • d. de grotere hoogte is noodzakelijk voor een doelmatig gebruik van de bedrijfskavel.
6.5.9 Parkeren op een andere locatie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6.1.2 onder d, ten aanzien van het voorzien in de parkeerbehoefte op eigen erf, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de parkeervoorziening wordt elders gerealiseerd in een gebouwde al dan niet collectieve parkeervoorziening;
  • b. als gevolg hiervan mag in het openbare gebied geen onevenredige parkeerdruk en/of nadelige invloed op de verkeersafwikkeling ontstaan;
  • c. aangetoond wordt dat duurzaam voldaan wordt aan de parkeerbehoefte van het bedrijfsperceel, waarvoor de ontheffing wordt verleend.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
6.6.1 Wijziging milieucategorie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, na ingewonnen advies van een onafhankelijke terzake deskundige de in artikel 6.1.2. onder a aangegeven milieuzonering met één milieucategorie te wijzigen, voor zover veranderingen in de omgeving met betrekking tot milieugevoelige functies - zoals woningen - hiertoe aanleiding geven, mits het woon- en leefklimaat voor omliggende milieugevoelige functies niet zwaarder wordt belast met dien verstande dat bedrijvigheid behorend tot categorie 5 niet is toegestaan.

6.6.2 Wijziging autoboulevard

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming "Bedrijventerrein" aangeduid met "wro-zone - wijzigingsgebied" om te zetten naar de bestemming "Detailhandel" uitsluitend ten behoeve van de vestiging van een autoboulevard, een en ander met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. in het wijzigingsplan worden bebouwingsbepalingen opgenomen, waarbij de volgende uitgangspunten gelden:
    • 1. de bebouwingslijnen (bouwvlak) kunnen nader worden bepaald;
    • 2. voor de naar de openbare weg toegekeerde zijde kan in een nader aan te geven zone een minimale bouwhoogte worden vastgelegd;
    • 3. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag maximaal 20 m bedragen;
    • 4. op de hoek Kempenbaan / De Run 4500 is een bebouwingsaccent toegestaan met een maximale bouwhoogte van 30 m;
  • c. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • d. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidsgevoelige gebouwen is niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige verslechtering van de normale verkeersafwikkeling of van de parkeersituatie in de omgeving, gelet op de stedenbouwkundige structuur hiervan;
  • f. voldaan dient te worden aan de wettelijke eisen inzake luchtkwaliteit;
  • g. voldaan dient te worden aan de wettelijke eisen inzake externe veiligheid.
6.6.3 Wijziging milieucategorie 1 en 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de aanduiding “bedrijf van categorie 1” en “bedrijf van categorie 2 ” te verwijderen indien het gebruik ten behoeve van bedrijvigheid in milieucategorie 1 respectievelijk milieucategorie 2 op het desbetreffende perceel definitief is beëindigd, dan wel in geval van leegstand van ten minste 12 maanden.

6.6.4 Wijziging bouwgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bouwgrenzen te wijzigen met maximaal 5 meter, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
  • c. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • d. de brand-, verkeers- en openbare veiligheid komen niet in het gedrang.
6.6.5 Wijziging naar Water

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming van gronden te wijzigen naar de bestemming 'Water' en al dan niet de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie', teneinde een verbreding van de als 'Water' bestemde watergang mogelijk te maken, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.