direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Huysackers
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.BP00081-0401

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Ten westen van de bestaande kern van Veldhoven ontwikkelt de gemeente Veldhoven het uitbreidingsgebied 'Zilverackers'. Als derde gemeente binnen de regio, na Eindhoven en Helmond, bouwt Veldhoven hier circa 2000 woningen met voorzieningen in een groen landschap. Ten behoeve van de gebiedsontwikkeling Zilverackers is in mei 2007 een Masterplan (Veldhoven West) vastgesteld, waarin de opzet van het plan is uitgezet. Op het Masterplan volgde de Structuurvisie Zilverackers (vastgesteld op 7 april 2009) waarin de veranderde inzichten in de hoofdopzet van Zilverackers zijn aangegeven.

In Zilverackers wordt een aantal (nieuwe) dorpen of gehuchten gerealiseerd in het Kempische landschap waarbij de dorpen zo goed mogelijk worden ingepast in het bestaande waardevolle landschap. Op basis van landschappelijke en cultuurhistorische onderleggers wordt Zilverackers opgedeeld in vijf verschillende stedenbouwkundige en landschappelijke eenheden met ieder een eigen identiteit. Deze eenheden voor de woningbouwontwikkeling bestaan onder meer uit De Drie Dorpen: Huysackers, Bosackers en Schootackers. Met dit bestemmingsplan wordt de ontwikkeling van het dorp Huysackers in gang gezet.

Een gedeelte van Zilverackers (Oerle-Zuid) is reeds in ontwikkeling. Zo worden in het gebied Oerle-Zuid inmiddels de laatste kavels uitgegeven, zijn er woningen in aanbouw en is een groot gedeelte van de woningen reeds in gebruik. Op 6 juni 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veldhoven het 'Ambitiedocument De Drie Dorpen' vastgesteld. Dit markeerde het startsein voor het verder uitwerken van de plannen voor Huysackers. Uitgangspunt is dat in 2018 begonnen wordt met het uitgeven van kavels in Huysackers.

Op 15 december 2009 is het bestemmingsplan “De Drie Dorpen, Fase 2 Zilverackers” vastgesteld. Dit bestemmingsplan bepaalt dat er in totaal maximaal 1.550 woningen in 'De Drie Dorpen' gerealiseerd mogen worden. Het bestemmingsplan “De Drie Dorpen, Fase 2 Zilverackers” kent uitwerkingsregels voor het realiseren van de woningen in Huysackers. Deze regels zijn vrij gedetailleerd geformuleerd. Aangezien de indeling van het gebied (stedenbouwkundig plan) nog niet vastligt, is een flexibel bestemmingsplan voor het woongebied van Huysackers gewenst. Deze flexibiliteit zorgt ervoor dat bij kleine wijzigingen in de ontwikkeling van Huysackers niet de gehele bestemmingsplanprocedure opnieuw doorlopen hoeft te worden. Met deze flexibiliteit kan ook ingespeeld worden op eventueel veranderende marktomstandigheden. Naar verwachting wordt het stedenbouwkundig plan voor Huysackers vastgesteld tijdens de periode dat dit bestemmingsplan ter inzage ligt.

In dit nieuwe bestemmingsplan wordt invulling gegeven aan deze wens en is het dorp Huysackers globaal bestemd als "woongebied". Binnen deze bestemming kan de invulling van het gebied nog op diverse manieren plaatsvinden. De uitgangspunten hiervoor worden vastgelegd in het stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitplan. Het maximaal aantal woningen en de toegestane bouwhoogten binnen het dorp Huysackers worden wel vastgelegd. Hiermee wordt een dorpse maat van de ontwikkeling gegarandeerd. Rechtstreeks zijn 430 woningen bestemd, met een afwijkingsbevoegdheid voor in totaal 470 woningen. Met deze afwijkingsmogelijkheid kan het programma aan worden gepast aan de marktvraag. Naast de woningen wordt ook de bouw van maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van de nieuwe wijk mogelijk gemaakt.

1.2 Relatie met andere projecten/plannen

De ontwikkeling van Huysackers maakt onderdeel uit van de ontwikkeling van Zilverackers. Zilverackers (en dus ook Huysackers) wordt ontwikkeld zodat de gemeente Veldhoven het gemeentelijk deel van de regionale woningbouwopgave kan vervullen. In de regio is afgesproken dat de gemeenten in de regio aanvullend dienen te zijn op elkaar en onderscheidend van elkaar. Zo kunnen zij een compleet woningmarktaanbod bieden in de levenscyclus van burgers. De nieuwe Woonvisie (2016) van Veldhoven geeft aan dat gemeente Veldhoven toekomstbestendig is en inzet op duurzaamheid in de breedste zin van het woord. Naast een energiezuinige woningvoorraad is er ook ruimte voor biodiversiteit in groene wijken. De stad wordt klimaatbestendig om de schommelingen in het klimaat (steeds meer korte hevige regenbuien en dagen met tropische temperaturen) goed op te kunnen vangen. Veldhoven onderscheidt zich van andere regiogemeenten omdat ze de 'best of both worlds' heeft. Enerzijds oude dorpslinten met het bijbehorende dorpse woonmilieu en uitloop naar het landelijk gebied. Anderzijds een stedelijk woonmilieu met een hoog voorzieningenniveau voor een stad van deze omvang. Voor de gemeentelijke woningbouwprogrammering zet Veldhoven in op de ontwikkeling van Zilverackers, waarbij Huysackers als eerste dorp van de 'drie dorpen' ontwikkeld wordt. Hier wordt de nadruk gelegd op een woongebied met een dorps karakter.

De regionale woningbouwprogrammering is nog niet vastgesteld ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan. Maar het is wel duidelijk dat de regio zich meer richt op een kwalitatieve woningbouwprogrammering dan op een kwantitatieve. Veldhoven voegt met het plan Huysackers een nieuw dorps woonmilieu toe aan de westrand. Het wordt een wijk met een duidelijke dorpse uitstraling en een uitloop naar het landelijk gebied. Kenmerkend in de stedenbouwkundige opzet is de laagbouw, korte straatjes, een diversiteit aan woningtypen en enkele voorzieningen. Daarnaast zet de gemeente voor Huysackers hoog in op het gebied van duurzaamheid. Huysackers moet koploper zijn op dit gebied en wordt een voorbeeldproject voor Nederland. Voor de andere twee dorpen, Bosackers en Schootackers, stelt de gemeente Veldhoven een strategische verkenning op naar aanleiding van de regionale woningbouwdiscussie.

Parallel aan dit bestemmingsplan worden een stedenbouwkundig plan en een beeldkwaliteitsplan voor Huysackers opgesteld. Hiermee wordt de inrichting en uitstraling van het dorp concreet gemaakt. Door de globale bestemming van het woongebied biedt dit bestemmingsplan voldoende ruimte voor de realisatie van deze plannen.

Voor een goede ontsluiting van Zilverackers heeft de gemeente Veldhoven de Westelijke Ontsluitingsroute (de Zilverbaan) vormgegeven. Deze weg verbetert de verkeersstructuur van Veldhoven, dringt de verkeersintensiteit op andere wegen in de kernen Oerle, Veldhoven-Dorp en Zandoerle terug en ontsluit ook De Drie Dorpen. De aanleg van de Zilverbaan is juridisch-planologisch mogelijk gemaakt in een op 16 december 2010 vastgesteld bestemmingsplan en zal plaatsvinden in 2017.

1.3 Ligging en begrenzing plangebied bestemmingsplan

Het plangebied ligt ten westen van de bestaande kern van Veldhoven en ten oosten van Zittard. Aan de noordzijde van het gebied loopt de Eindhovensebaan, ten zuiden van het gebied de Knegselseweg en de weg Zittard. Het gebied bestaat uit agrarische gronden. In oost-west richting lopen de Antwerpsebaan en de weg Roskam door het plangebied. De Schooterweg sluit richting het zuiden aan op de Roskam.

De oppervlakte van het gebied is circa 18 hectare. Hierin is ruimte opgenomen voor het woongebied, waar de woningen in worden gerealiseerd, omringt door een groene rand. De groene rand heeft een directe relatie met het woongebied, aangezien hier de mogelijkheid voor waterberging, hondenuitlaatplaatsen en speelvoorzieningen in wordt opgenomen. Vandaar dat deze groene zone ook opgenomen is in het bestemmingsplan Huysackers.

Figuur 1.1 geeft de ligging van het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0001.png"

figuur 1.1 Ligging plangebied op noordgerichte ondergrond (Antea Group, 2016, copyright Esri Nederland en het Kadaster)

Aan de westzijde sluit de grens van het plangebied aan op het voorziene tracé van de Westelijke Ontsluitingsroute (de Zilverbaan). Het bestemmingsplan grenst hier aan het bestemmingsplan “Zilverbaan, 2e fase Westelijke Ontsluitingsroute” van de gemeente Veldhoven. Aan de overige zijden grenst het plangebied aan het bestemmingsplan “De Drie Dorpen, fase 2 Zilverackers” (zie volgende paragraaf).

1.4 Geldend bestemmingsplan

Tot dit bestemmingsplan van kracht wordt, vigeert in het plangebied het bestemmingsplan “De Drie Dorpen, Fase 2 Zilverackers”. Dat bestemmingsplan is vastgesteld op 15 december 2009 en bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State onherroepelijk geworden op 27 april 2011. Het bestemmingsplan kent de volgende bestemmingen aan het plangebied toe:

  • 'Groen – uit te werken' (enkelbestemming).
  • 'Woongebied – uit te werken' (enkelbestemming).
  • 'Waarde – Archeologie' (dubbelbestemming).

De indeling van dit bestemmingsplan sluit aan bij het vigerende bestemmingsplan. De begrenzing van de bestemming 'Woongebied' voor het dorp Huysackers blijft bijvoorbeeld gelijk aan de grenzen van de huidige bestemming 'Woongebied – uit te werken'. Het is de gewenste flexibiliteit voor de inrichting van dit woongebied, dat er voor heeft gezorgd dat er nu een nieuw bestemmingsplan is opgesteld voor Huysackers (i.p.v. een uitwerkingsplan).

De groene rand rondom het dorp Huysackers valt ook binnen de voormalige bestemming 'Groen - uit te werken'. Hierdoor is sprake van een continuïteit van de ruimtelijke beleidskaders in dit gebied.

1.5 Leeswijzer

Het volgende hoofdstuk in deze toelichting beschrijft de ontwikkeling van Huysackers. Hoofdstuk 3 gaat in op het beleid van rijk, provincie en gemeente dat van toepassing is op de voorgenomen ontwikkeling. Hoofdstuk 4 analyseert hoe de ontwikkeling van Huysackers zich verhoudt tot diverse milieuhygiënische en planologische thema's. Hoofdstuk 5 bevat de juridische planbeschrijving en geeft daarmee een toelichting op de planregels. De economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is opgenomen in hoofdstuk 6 en hoofdstuk 7 gaat in op de maatschappelijke uitvoerbaarheid (het gevoerde overleg met de van belang zijnde instanties) van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige situatie en analyse plangebied

Het gebied waar Huysackers ontwikkeld wordt, kent in de huidige situatie een overwegend agrarisch gebruik. De weg 'Roskam' loopt door het plangebied. Aan de Roskam zijn in de huidige situatie nog een agrarisch bedrijf en een hoveniersbedrijf, beide met een bedrijfswoning, gelegen. De Roskam verbindt het plangebied met de weg 'Sondervick' en dient als route voor zowel gemotoriseerd verkeer als langzaam verkeer.

2.2 Toekomstige situatie

De ontwikkeling maakt onderdeel uit van de grotere ontwikkeling 'De Drie Dorpen' (die op hun beurt weer onderdeel zijn van het gebied Zilverackers). Gezamenlijk worden in De Drie Dorpen circa 1.500 woningen gerealiseerd in een gebied dat een oppervlakte van circa 90 hectare heeft. Die woningen worden geconcentreerd in de dorpen Huysackers, Schootackers en Bosackers. Figuur 2.1 geeft de ligging van de dorpen weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0002.png"

figuur 2.1 De Drie Dorpen, de gele gebieden zijn de drie woongebieden, de groene zone is een landschappelijke zone, de rechterfiguur geeft de ligging van de dorpen ten opzichte van Veldhoven weer (Plan en Project, 2016)

Huysackers wordt als eerste van de drie dorpen in ontwikkeling gebracht. Het op 6 juni 2016 vastgestelde ambitiedocument De Drie Dorpen geeft de kaders en het programma van eisen voor De Drie Dorpen en formuleert de volgende doelstellingen:

  • Een uitvoering conform de principes uit het Masterplan en de Structuurvisie Zilverackers.
  • Aansluiten op het dorpse landschap (landschap Zilverackers).
  • Goede bereikbaarheid (onder andere door realisering van de westelijke ontsluitingsroute, de Zilverbaan).
  • Een hoogwaardige leefomgeving inclusief voorzieningen.
  • Een hoge leefkwaliteit.
  • Veel aandacht voor duurzaamheid.
  • Hoogwaardige openbare ruimte.

2.2.1 Volkshuisvesting en woningbouw

Voor het woningbouwprogramma voor Huysackers wordt uitgegaan van flexibel en adaptief programmeren. Dit heeft twee redenen:

  • In het Stedelijk Gebied Eindhoven worden (kwantitatieve en kwalitatieve) woningbouwafspraken gemaakt, ter vervanging van de Bor-afspraken (2003, herijking 2013). Vanwege deze afspraken wordt mogelijk het aantal te bouwen woningen in Zilverackers naar beneden bijgesteld. Deze afspraken zijn nog niet gereed ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan.
  • Hoewel er vanuit het gemeentelijk beleid (Keuzes maken, Woonvisie 2016 en verder) duidelijke aanknopingspunten zijn voor het programma, willen we ruimte houden om in te spelen op ontwikkelingen in de woningmarkt.


Het exacte woningbouwprogramma voor De Drie Dorpen (en dus voor Huysackers) is daarom nog niet bekend. Het is echter wel wenselijk om waar nodig sturing te geven aan het programma. Dit is gerelateerd aan de volgende beleidsuitgangspunten:

  • Een toenemend aantal huishoudens (de lage en middeninkomens) heeft moeite betaalbare woonruimte te vinden.
  • Veldhoven heeft veel reguliere eengezinswoningen, maar een beperkt aanbod voor doelgroepen met specifiekere behoeften (zoals ouderen of mensen met een fysieke beperking).
  • Veldhoven wil binnen De Drie Dorpen ruimte bieden voor bewonersinitiatieven (CPO) en experimentele woonconcepten.
  • Veldhoven wil een toekomstbestendige en duurzame wijk realiseren.
  • Zilverackers is een wijk met een sterk gevarieerd en hoogwaardig dorps karakter.


Ten aanzien van woningbouw in Huysackers leidt dit tot de volgende ambities:

  • Bouw van 430 woningen in een dorps woonmilieu, namelijk 22,5 woningen per hectare.
  • Realisatie van 22% sociale huur (uitgangspunt Woonvisie, op peil houden aandeel sociale huur). Het merendeel van deze woningen krijgt een huurprijs onder de tweede aftoppingsgrens.
  • Totaal over De Drie Dorpen 30% sociaal (koop en huur). Bij kwalitatieve herijking van het gemeentelijk woningbouwprogramma in 2017/2018, mede onder invloed van de regionale discussie en de marktvraag, zal dit uitgangspunt opnieuw worden bezien.
  • Realisatie van vrije sector huur ten behoeve van de middeninkomens, met een huurprijs tussen 700 en 950 euro per maand.
  • Het vastgestelde ambitiedocument gaat uit van 23% vrije sector huur (merendeel <950 euro) in Huysackers.
  • Gezien het dorpse karakter van Zilverackers ligt de nadruk op het ontwikkelen van grondgebonden woningen. Circa 5% van de woningen kan als appartementen worden gerealiseerd. Als gestapelde bouw een passende dorpse uitstraling heeft, bijvoorbeeld met een uiterlijk van grondgebonden rijwoningen, kan dit aandeel iets oplopen.
  • Een goede spreiding van doelgroepen en woningtypen over het plan.
  • Vanuit het oogpunt van toekomstbestendigheid van de wijk worden alle woningen nul-op-de-meter en moet een groot deel van de woningen levensloopbestendig zijn.
  • Realisatie van nultredenwoningen (met een slaap- en badkamer op de begane grond).
  • In de afgelopen jaren heeft Veldhoven minder woningen gebouwd dat voor de autonome groei van het aantal huishoudens nodig was. Voor Huysackers wordt mede daarom gestreefd naar een gemiddelde uitgifte van 100 tot 150 woningen per jaar.

2.2.2 Onderscheidend woonmilieu

Architectuur en stedenbouw

Huysackers wordt één van De Drie Dorpen uit het plan Zilverackers en is opgezet als een echt Brabants dorp. Midden in het dorp ligt de Brink, een groene ruimte die als centrale ontmoetingsplek het hart van het dorp vormt. Aan de Brink ligt een aantal bijzondere gebouwen zoals het 'Klooster' (brede school, sporthal en wijkvoorzieningen), het 'Zusterhuis' (appartementen en begeleid wonen), de oude herberg (horeca) en het 'Tolhuis' (bijzondere woning). Direct rond de Brink is het dorp compact met de grotere gebouwen, smalle straatjes en een stenig beeld. Naar het landschap wordt het dorp steeds ruimer en groener met aan de rand grotere kavels, een aantal 'boerenerven' en de 'steenfabriek' (appartementengebouw). Rond het dorp wordt een landschapspark aangelegd waarin naast spelen, wandelen en tuinieren ook het water vanuit de wijk wordt opgevangen.

Naast de verwijzing naar de opbouw en structuur van een historisch Brabants dorp, kijkt Huysackers juist ook naar de toekomst. De wijk krijgt een aantal specifieke duurzame uitwerkingen op het gebied van energie en watergebruik. Zo wordt het dorp gebouwd zonder gasleidingen en wekken de woningen hun eigen energie op. Dit betekent dat er veel zonnepanelen worden toegepast en dat elke woning een warmtepomp, speciale ventilatie en isolerend glas krijgt. Daarnaast wordt het regenwater van het hele dorp opgevangen op het laagste punt, in het beekdal. Het water wordt vanaf de woningen, de tuinen en de straten zoveel mogelijk zichtbaar naar dit laatste punt geleid om vervolgens via het landschapspark zijn verdere weg te vinden. Het beekdal is een ruime, autoluwe zone met veel ruimte voor groen waaraan het bijzonder wonen is.

Huysackers kenmerkt zich door een dorpse uitstraling in zowel de ruimtelijke opzet van het dorp als de uitwerking van de woningen. Het dorp is opgebouwd uit verschillende straten en plekken. Dit dorpse beeld wordt versterkt door een grote variatie aan woningen. In het beeldkwaliteitplan is beschreven op welke wijze het ontwerp van de woningen, door onder andere de architectuur, bouwhoogte, detaillering, materialen en kleuren, bijdragen aan het gewenste dorpse beeld. (Bron: SVP Architectuur en Stedenbouw)

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0003.png"

figuur 2.2 Stedenbouwkundig Plan Huysackers (SVP Architectuur en Stedenbouw, 2017)

De woningdichtheid in Huysackers is circa 22,5 woning per hectare. In Huysackers is ruimte voor de bouw van 430 woningen. Met een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid, kunnen in Huysackers maximaal 470 woningen gebouwd worden, mits dit past in het regionaal en gemeentelijk woningbouwprogramma.

Openbare ruimte en groen

De openbare ruimte wordt compact maar hoogwaardig en is efficiënt en praktisch te beheren en onderhouden. Speelvoorzieningen worden op wijk-, buurt- en blokniveau aangebracht. Tevens komen er speelvoorzieningen in de bestemming 'Groen'. Hondenuitlaatplaatsen worden verspreid door De Drie Dorpen (en in Huysackers) gerealiseerd en gescheiden van andere functies (spelen voor kinderen) gerealiseerd. Hondenuitlaatplaatsen worden ook in de bestemming 'Groen' gerealiseerd.

Langs de hoofdroutes van het dorp staan (laan)bomen (soorten of cultivars van soorten die van nature in de Kempen voorkomen) in gras/groenvakken en naast greppels aan één of weerszijden van de weg. Hierbij wordt voldoende rekening gehouden met plaatsing van de bomen i.r.t. zonnepanelen. In de kern van Huysackers (en de overige dorpen) zijn verhoogde trottoirs onderdeel van het straatprofiel (waarbij rekening moet worden gehouden met een bepaalde opvangcapaciteit van hemelwater binnen de profielen/erf) met uitzondering van de hoofdroutes. Groen in de dorpen moet aansluiten op het groen buiten de dorpen.

De reguliere nutsvoorzieningen worden in de wijk aangelegd (elektra, water, telefonie/glasvezel, UPC/TV). In de basis wordt hiervoor aan één zijde van de wegen een kabel- en leidingstrook van 1,5 meter gereserveerd in het straatprofiel (2,0 meter bij doorgaande wegen). Een dergelijke strook is nodig om ook in de toekomst kabels en leidingen te kunnen leggen. Omdat er in de planvorming voor Huysackers veel aandacht voor duurzaamheid is en ingezet wordt op het bouwen van zogenoemde 'nul op de meter'-woningen (zie paragraaf 2.2.5), worden er in principe geen gasleidingen aangelegd. De ambitie om 'gasloos' te bouwen kan ervoor zorgen dat kabels en leidingen meer ruimte nodig hebben en dat de genoemde maten van de kabel- en leidingstrook verbreed worden.

De afwisseling van dorps groen met landschappelijke structuren en het groen in het bebouwd gebied zorgt voor een gevarieerd beeld. Het landschap zal worden ingericht met smalle houtwallen en transparante boomstructuren, hiermee ontstaat het kleinschalig Brabants padenstructuur en een enkele verbinding voor langzaam verkeer. Tussen die structuren ontstaat een informele padenstructuur.

De groene zones tussen de dorpen moeten door kunnen dringen tot de kern van het bebouwd gebied, zodat het landelijk en het bebouwd gebied met elkaar verweven worden. Dit zorgt voor verankering van de dorpen in het landschap. Aanwezige landschappelijke waarden worden zoveel mogelijk meegenomen in de ontwikkeling van de drie dorpen. In de groenstructuren worden verschillende functies (zoals recreatie, hemelwaterinfiltratie, speelplaatsen, hondenuitlaatplaatsen en dergelijke) ondergebracht. Waterstructuren en –lichamen worden waar mogelijk zichtbaar gemaakt.

2.2.3 Maatschappelijke voorzieningen

In De Drie Dorpen is ruimte voor een of meerdere maatschappelijke voorzieningen om op die manier sociale cohesie in het dorp te stimuleren. De schaal en hoeveelheid maatschappelijke voorzieningen moet in verhouding staan tot het aantal te bouwen woningen. In Huysackers is ruimte voor de bouw van een multifunctionele accommodatie, een sporthal en een wijkaccommodatie.

2.2.4 Verkeer, ontsluiting en parkeren

Huysackers en de andere dorpen worden ingericht als verblijfsgebied (maximumsnelheid 30 kilometer/uur). Geparkeerde voertuigen moeten zoveel mogelijk uit het zicht blijven. In principe wordt alleen het bezoekersparkeren in het openbaar gebied gerealiseerd in daarvoor aangelegde parkeerplaatsen. De parkeernormering wordt bepaald op basis van de kengetallen van het CROW. De dorpen worden via de toekomstige Zilverbaan en via het bestaande (hoofd)wegennet van Veldhoven ontsloten. De verkeersafwikkeling vindt daarbij primair via de Zilverbaan plaats. Door geen directe verbinding tussen de twee ontsluitingen te realiseren wordt doorgaand autoverkeer ontmoedigd.

Tevens worden de dorpen (en dus ook Huysackers) voorzien van een infrastructuurnetwerk gericht op langzaam vervoer. Dat netwerk maakt een snelle verbinding (door het groen) tussen Huysackers enerzijds en het Kempenlandschap en het centrum van Veldhoven anderzijds mogelijk. Dat netwerk wordt ook aangesloten op opstappunten voor het openbaar vervoer aan de Zilverbaan en de Sondervick. De routes voor langzaam verkeer laten ook andere dorpsvoorzieningen zoals speeltuinen op elkaar aansluiten. Naast functionele routes worden ook recreatieve routes (wandelpaden, ruiterpaden enzovoorts) gerealiseerd. Door de drie Dorpen zal een fietsstructuur worden aangelegd van Noord naar Zuid om de Oersebaan met de KempenCampus te verbinden. Deze fietsstructuur zal duidelijk zichtbaar zijn in de wijken.

2.2.5 Duurzaamheid

De gehele gebiedsontwikkeling Zilverackers (en dus ook Huysackers) wordt gekenmerkt door grote duurzaamheidsambities. Met name voor de ontwikkeling van Huysackers zijn de ambities hoog. Huysackers wordt een voorbeeldproject op het gebied van duurzaamheid en onder meer gasloos aangelegd. Het wordt een hoogwaardig en duurzaam woongebied, waarbij thema's als klimaatadaptie en de vervoerstransitie veel aandacht krijgen.

Woningen worden als 'nul op de meter'-woningen (EPC van -0.4 of beter) gerealiseerd, dit betekent dat woningen energieleverend zijn. Op overige thema's moet een GPR-score (Gemeentelijke PraktijkRichtlijn, indicator van de duurzaamheid van een gebouw) van minimaal 7,5 tot 8 behaald worden. Plannen met nog hogere duurzaamheidsambities of plannen die voorzien in nog hogere GPR-scores worden gefaciliteerd.

Paragraaf 4.11 bevat meer en gedetailleerdere informatie over duurzaamheid in Huysackers.

2.2.6 Kunst en cultuur

Voor de ontwikkeling van Veldhoven West, waar Huysackers onderdeel van uitmaakt, is in 2008 het plan 'Pastorale: Kunstenplan Veldhoven West' vastgesteld. Dat plan heeft betrekking op kunst en cultuur in Veldhoven West. Pastorale deelt Veldhoven West op in vijf categorieën:

  • 1. velden;
  • 2. beken;
  • 3. bossen;
  • 4. dorpen;
  • 5. wegen.

Per categorie is gezocht naar bijdragen vanuit de kunsten die de openbare ruimte kunnen verduidelijken, veraangenamen of verbijzonderen. Daarbij worden allereerst mogelijkheden gezocht in de vormgeving van de ruimte, vervolgens in de vormgeving van de elementen en tot slot in de vormgeving van de beeldaccenten.

Daarnaast kunnen bestaande landschaps- en cultuurhistorische elementen in het plangebied worden gehandhaafd en gebruikt om waar mogelijk een relatie te leggen met de cultuurhistorische en (hoge) archeologische waarde van het plangebied. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden door historische structuren zichtbaar te maken of te houden.

Hoofdstuk 3 Het beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de definitieve Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de structuurvisie in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren. En op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeenten krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte biedt een nieuw en integraal kader voor het rijksbeleid over de ruimte en mobiliteit.

Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om oplossingen te creëren. Zij verdienen het vertrouwen dat ze dat op een goede manier doen. Het Rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten en richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel, zoals de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer, energie en natuur. Ook waterveiligheid en milieukwaliteit (lucht, geluid, bodem, water en externe veiligheid) horen daarbij, evenals de bescherming van het Nederlands werelderfgoed (zoals de Waddenzee en de Nieuwe Hollandse Waterlinie).

Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen.

Het roer moet om in de gebiedsontwikkeling. De daadwerkelijke vraag van bewoners, bedrijven en organisaties wordt daarin leidend. Om een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte te bevorderen, is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd (zie verder paragrafen 3.1.3). Dat betekent: eerst onderzoeken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens analyseren of het bestaand stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en mocht nieuwbouw echt nodig zijn, dan altijd zorgen voor een optimale inpassing en bereikbaarheid.

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte verstevigt het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. De verantwoordelijkheid om te sturen in de ruimtelijke ordening wordt door de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte nog meer bij de provincies en gemeenten gelegd. Zo laat het Rijk de verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal over aan provincies. Dit houdt in dat de betekenis van de nationale structuurvisie voor het bestemmingsplangebied zodoende zeer beperkt blijft.

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte richt zich op een dusdanig schaalniveau en is als gevolg daarvan ook van een zeker (hoog) abstractieniveau, dat hieruit geen concrete beleidskaders voortkomen voor onderhavig bestemmingsplan. Door decentralisatie van bevoegdheden wordt het relevante afwegingskader gevormd door het beleid van de provincie Noord-Brabant en de gemeente Veldhoven.

Relatie met voorliggend bestemmingsplan

Het beleid zoals vastgelegd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte heeft geen gevolgen voor de ontwikkeling van Huysackers. Voor die ontwikkeling vindt de afweging of de ontwikkeling van Huysackers voldoet aan de principes van een goede ruimtelijke ordening decentraal plaats.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

In het op 22 augustus 2011 van kracht geworden Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (ook wel Barro of AMvB Ruimte genoemd) stelt het Rijk regels die betrekking hebben op de inhoud van bestemmingsplannen. De onderwerpen waar het Rijk regels over stelt zijn beperkt en hebben betrekking op: rijksvaarwegen, project mainportontwikkeling Rotterdam, kustfundamenten, grote rivieren, Waddenzee en waddengebied en defensie (met uitzondering van radar). Voor de in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (hierna afgekort tot Barro) genoemde onderwerpen moeten op grond van de Wet ruimtelijke ordening alle bestemmingsplannen binnen een jaar aan de bepalingen uit het Barro voldoen.

Als gevolg van wijziging van het Barro ligt het gehele grondgebied van de gemeente Veldhoven in het radarverstoringsgebied van Vliegbasis Woensdrecht. Dit betekent, dat er geen windturbines in het gebied zijn toegestaan. Aangezien de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, 8 meter bedraagt, heeft dit verder geen invloed op de regels van dit bestemmingsplan.

Relatie met voorliggend bestemmingsplan

Het Barro heeft geen gevolgen voor de uitvoerbaarheid van het onderhavig bestemmingplan.

3.1.3 Besluit ruimtelijke ordening

Het Besluit ruimtelijke ordening is een nadere uitwerking van bepalingen uit de Wet ruimtelijke ordening. Het Besluit ruimtelijke ordening bepaalt hoe ruimtelijke plannen tot stand moeten komen en welke overheidslaag waarvoor verantwoordelijk is. De bepalingen in het Besluit ruimtelijke ordening hebben onder andere betrekking op structuurvisies, bestemmingsplannen en andere planologische besluiten.

Ladder voor duurzame verstedelijking

Per 1 oktober 2012 is in artikel 3.1.6 Bro een motiveringsplicht opgenomen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen (zoals woningbouw en bedrijfsuitbreidingen) in bestemmingsplannen. In de plantoelichting moet hiervoor een verantwoording plaatsvinden aan de hand van een drietal opeenvolgende treden (de 'ladder voor duurzame verstedelijking'). De eerste trede in deze ladder is een motivatie dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. Hierbij kan het gaan om zowel kwantitatieve als kwalitatieve aspecten. De beide vervolgstappen uit de genoemde ladder hebben betrekking op de vraag of de ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied ingepast kan worden en als dat niet mogelijk is op andere locaties, die vooral goed ontsloten moeten zijn.

Voor de verankering van de in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geïntroduceerde ladder voor duurzame verstedelijking in het Besluit ruimtelijke ordening zijn de artikelen 1.1.1 en 3.1.6 op 1 oktober 2012 gewijzigd. Artikel 1.1.1 definieert de relevante begrippen. In artikel 3.1.6 lid 2 is de werking van de ladder uitgelegd. De tekst van dit artikel luidt:

lid 2: De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • 1. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte (trede 1);
  • 2. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins (trede 2), en
  • 3. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld (trede 3)."

De treden die in bovenstaande opsomming genoemd worden zijn gevisualiseerd in afbeelding 3.1. De ladder voor duurzame verstedelijking stelt dus dat allereerst de actuele regionale behoefte aan een ontwikkeling moet worden aangetoond, vervolgens moet worden geanalyseerd of die behoefte (deels) in bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd. Als dat laatste niet mogelijk is, dan treedt de derde trede van de ladder voor duurzame verstedelijking in werking en moet worden beschreven hoe de ontwikkeling gerealiseerd kan worden op locaties die passend ontsloten zijn of die voorzien kunnen worden van een passende ontsluiting zodat de locatie met behulp van verschillende vormen van vervoer kan worden bereikt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0004.png"

figuur 3.1 Visualisatie van de treden van de ladder voor duurzame verstedelijking (ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2016)

Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte die in een (stedelijk) gebied beschikbaar is. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd.

Vanaf juli 2017 zal een nieuwe vorm van de Ladder voor duurzame verstedelijking van kracht worden. De nieuwe ladder richt zich meer op het aantonen van het nut en de noodzaak van de voorgenomen ontwikkeling, in plaats van op het aantonen van de actuele regionale behoefte. Hiermee wordt meer duidelijkheid bereikt. Een andere reden is dat een stedelijke ontwikkeling niet altijd om regionale afstemming vraagt (een voorgenomen ontwikkeling die uitsluitend gevolgen heeft voor een gemeente hoeft niet in regionaal verband afgestemd te worden). Het aantonen dat een locatie multimodaal ontsloten is, is niet meer nodig bij de gewijzigde ladder. Dit omdat de noodzaak om te zorgen voor een goede ontsluiting afdoende geborgd is via het eerste lid van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Toepassing van de ladder voor duurzame verstedelijking

In het Bro is vastgelegd dat de ladder voor duurzame verstedelijking van toepassing is op iedere nieuwe stedelijke ontwikkeling. Sinds de invoering van de ladder is er veel jurisprudentie verschenen, waarin ingegaan wordt op de definitie van 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'. De Raad van State neemt met o.a. de uitspraak van 24 februari 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:489, zie bijlage 1) het standpunt in dat bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor woningbouw, dat eerder in een uitwerkingsplicht is opgenomen, niet aan de ladder getoetst hoeft te worden. Vastgestelde plannen worden gezien als (toekomstige) woningvoorraad en het plangebied wordt aangemerkt als bestaand stedelijk gebied. Wanneer een nieuw bestemmingsplan of uitwerkingsplan past binnen de planologische mogelijkheden van het vigerende plan, wordt er niet voorzien in een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Dit plan kan worden gezien als een conserverend plan en is niet ladderplichtig.


Het bestemmingsplan Huysackers kan ook worden gezien als een conserverend bestemmingsplan. Het moederplan (bestemmingsplan “De Drie Dorpen, Fase 2 Zilverackers”) staat de bouw van maximaal 1.550 woningen toe, het voorliggende bestemmingsplan maakt de bouw van maximaal 430 woningen direct mogelijk. Doordat de realisatie van Huysackers past binnen de kaders van het moederplan, bestemmingsplan “De Drie Dorpen, Fase 2 Zilverackers”, is een toets aan de ladder niet vereist. In het geval van Huysackers gaat het om een dusdanig grote stedelijke ontwikkeling dat deze ook regionaal afgestemd is. Gemeente Veldhoven geeft met haar woningbouwprogramma invulling aan het kwalitatieve woningbouwprogramma van de regio. Dit is vastgelegd in de nieuwe woonvisie van de gemeente (zie paragraaf Volkshuisvesting en woningbouw en Keuzes maken, Woonvisie 2016 en verder). Hiermee voldoet de ontwikkeling van Huysackers aan de Ladder voor duurzame verstedelijking, ook al is een toets in beginsel niet meer nodig.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010 in werking getreden, nadat Provinciale Staten de structuurvisie op 7 februari hebben vastgesteld. De Strctuurvisie Ruimtelijke Ordening schetst de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie, maar bindt gemeenten niet rechtsreeks. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wro biedt. Eén van deze instrumenten is de provinciale verordening. In de Verordening ruimte 2014 zijn de kaderstellende elementen uit de structuurvisie vertaald in concrete regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen.

De provincie stuurt door middel van vier ruimtelijke structuren: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur. In deze structuren worden de belangrijkste, maatschappelijke ontwikkelingen opgevangen en kiest de provincie voor een bepaalde ordening van functies. Hiermee wil de provincie een gevarieerd en aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat ontwikkelen waarin een kennisinnovatieve economie centraal staat voor een duurzaam Brabant. Het principe van 'behoud en ontwikkeling' staat hierin centraal. De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening merkt het plangebied aan als onderdeel van de volgende structuren:

  • Gemengd landelijk gebied.
  • Zoekgebied verstedelijking.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0005.png"

figuur 3.2 Indicatieve ligging van het plangebied (rode cirkel) in de structuren uit de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (provincie Noord-Brabant, 2016, bewerking Antea Group)

Gemengd landelijk gebied

Het gemengd landelijk gebied is een zone die een veelzijdig gebruik kent. Wonen, werken, recreatie, en toerisme komen naast elkaar en door elkaar voor. De omvang van dergelijke functies is afgestemd op de aard, schaal en functie van het landschap. Zolang in het gemengd landelijk gebied nog geen verstedelijking (zie onder) plaatsgevonden heeft, is op dergelijke gebieden het provinciaal beleid dat betrekking heeft op het gemengd landelijk gebied van toepassing.

Zoekgebied verstedelijking

De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening wijst ook zoekgebieden voor verstedelijking in het gemengd landelijk gebied aan. Zoals in zoekgebieden voor verstedelijking nog geen stedelijke ontwikkeling plaatsvindt, is het provinciaal beleid voor het gemengd landelijk gebied van toepassing. Er is evenwel ruimte om in dergelijke gebieden, op termijn, verstedelijking plaats te laten vinden. In zoekgebieden voor verstedelijking gelden onder andere regels die kunnen voorkomen dat er in het gebied functies gevestigd worden die toekomstige verstedelijking bemoeilijken.

De aanduiding zoekgebied voor verstedelijking geeft aan dat transformatie van het, nu nog, gemengd landelijk gebied naar stedelijk gebied (gebied met primair ruimte voor wonen, werken, voorzieningen en stedelijk groen) mogelijk is als dat nodig is om de stedelijke behoefte aan ruimte te voorzien. Dit biedt mogelijkheden om het gebied te transformeren van landelijk gebied naar een gebied met een stedelijk grondgebruik. Een dergelijke transformatie vraagt om zorgvuldig ruimtegebruik. De zoekgebieden voor verstedelijking zijn tevens vastgelegd in de Verordening ruimte 2014.

Relatie met voorliggend bestemmingsplan

De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening maakt transformatie van het plangebied tot stedelijk gebied (gebieden gericht op wonen, werken, voorzieningen en stedelijk groen) mogelijk. De ontwikkeling van Huysackers past daarmee in de kaders zoals die vastgelegd zijn in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening. Transformatie tot stedelijk gebied vraagt om duurzaam ruimtegebruik. De wijze waarop duurzaam ruimtegebruik een plaats krijgt in de ontwikkeling van Huysackers is beschreven in paragraaf 4.11.

3.2.2 Verordening ruimte 2014

Op 7 februari 2014 en 14 maart 2014 hebben Provinciale Staten de Verordening ruimte Noord-Brabant 2014 vastgesteld. Vervolgens is deze op 18 maart 2014 door Gedeputeerde Staten gewijzigd. De Verordening ruimte 2014 is met ingang van 19 maart 2014 in werking getreden. Op 10 juli 2015 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant de Verordening ruimte 2014 opnieuw vastgesteld. Op 15 juli 2015 is deze in werking getreden.

De onderwerpen die in de verordening staan, zijn afgeleid uit de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening van de provincie Noord-Brabant. Belangrijke onderwerpen in de Verordening ruimte 2014 zijn:

  • ruimtelijke kwaliteit;
  • stedelijke ontwikkeling;
  • natuurgebieden en andere waardevolle gebieden;
  • agrarische ontwikkelingen, waaronder het waarborgen van zorgvuldige veehouderij;
  • overige ontwikkelingen in het landelijk gebied.

In de structuurvisie is beschreven welke belangen de provincie Noord-Brabant wil behartigen en hoe zij dat wil doen. De verordening is daarbij één van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. Door middel van structuren en aanduidingen worden regels aan gebieden toegekend. In de Verordening ruimte 2014 zijn daarnaast regels opgenomen waaraan ruimtelijke plannen dienen te voldoen.

In de Verordening ruimte 2014 is een deel van het plangebied aanwezen als 'bestaand stedelijk gebied, stedelijk concentratiegebied' (zie figuur 3.3). Verstedelijking mag in principe alleen binnen de begrenzing van deze structuur plaatsvinden (artikel 4.2) om een zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen. Het gebied met de bestemming 'Woongebied' van dit bestemmingsplan komt overeen met deze structuur uit de verordening. Met de aanduiding 'bestaand stedelijk gebied, stedelijk concentratiegebied' wordt de voorgenomen ontwikkeling van Huysackers mogelijk gemaakt.

Het bestaand stedelijk gebied is bedoeld voor een samenhangende structuur van stedelijke functies zoals wonen, werken, detailhandel, horeca, maatschappelijke voorzieningen, infrastructuur, waterstructuren en groenstructuren. Planologisch bestaande en aanvaarde mogelijkheden tot verstedelijking, zoals Huysackers, zijn ook onderdeel van het bestaand stedelijk gebied.

Verstedelijking in bestaand stedelijk gebied vraagt om een toelichting op de wijze waarop omgegaan wordt met de afspraken die gemaakt zijn in het zogenoemde regionaal ruimtelijk overleg (artikel 4.3). Binnen de Stadsregio Eindhoven is afgesproken dat Veldhoven de woningen mag realiseren, die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Het is wel van belang dat het aanbod aan woningen zich onderscheid van de rest van de regio. Veldhoven bouwt daarom duurzame woningen met een dorps karakter. Op welke manier dat gebeurt, staat omschreven in paragraaf 2.2.1.

Artikel 3.1, lid 2 van de Verordening ruimte bepaalt daarnaast dat in het geval van een stedelijke ontwikkeling toepassing moet worden gegeven aan de ladder voor duurzame ontwikkeling. Stedelijke ontwikkeling is in de Verordening ruimte gedefinieerd als: nieuw ruimtebeslag dan wel uitbreiding of wijziging van bestaand ruimtebeslag ten behoeve van een samenhangende ruimtelijke structuur van stedelijke functies.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0006.png"

figuur 3.3 Het 'Woongebied' van Huysackers (paarse vlek in rode contour) is in de Verordening ruimte 2014 aangewezen als 'bestaand stedelijk gebied, stedelijk concentratiegebied' (provincie Noord-Brabant, 2016, bewerking Antea Group)

In de Verordening ruimte 2014 is het plangebied gelegen in gebieden met de volgende aanduiding: (zie tevens figuren 3.3 en 3.4):

  • Gemengd landelijk gebied.
  • Beperkingengebied veehouderij.
  • Integratie stad-land.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0007.png"

figuur 3.4 Het 'Woongebied' van Huysackers (witte vlek in rode contour) maakt in de Verordening ruimte 2014 geen onderdeel meer uit van het gemengd landelijk gebied of van de structuur 'beperkingen veehouderij' (provincie Noord-Brabant, 2016, bewerking Antea Group)

Gemengd landelijk gebied

Met behulp van de structuur 'gemengd landelijk gebied' streeft de provincie Noord-Brabant naar de ontwikkeling en instandhouding van gebieden waar een gemengde plattelandseconomie of een in hoofdzaak agrarische economie wordt nagestreefd. Bestemmingen in deze gebieden moeten passen bij een gemengde plattelandseconomie dan wel bij een in hoofdzaak agrarische economie. Zolang in het plangebied geen verstedelijking plaatsvindt, geldt mede het beleid dat betrekking heeft op het gemengd landelijk gebied. Zodra toepassing wordt gegeven aan de mogelijkheden tot stedelijke ontwikkeling geldt het beleid ten aanzien van het gemengd landelijk gebied niet meer. Voor Huysackers geldt dat de mogelijkheid tot verstedelijking een reeds bestaande planologische mogelijk is. Om die reden ligt het gebied met de bestemming "Woongebied" in de Verordening ruimte 2014 niet in het gemengd landelijk gebied (zie tevens figuur 3.4)

Beperkingengebied veehouderij

In gebieden waar deze aanduiding op rust, is in principe geen ruimte voor uitbreiding van veehouderijbedrijven. Op deze manier wordt voorkomen dat de toekomstige verstedelijking van het plangebied bemoeilijkt wordt. Dit bestemmingsplan voorziet niet in mogelijkheden tot de vestiging of uitbreiding van veehouderijbedrijven.

Integratie stad-land

Gebieden met de aanduiding 'integratie stad-land' hebben bijzondere landschappelijke kwaliteiten en bieden, onder voorwaarden, ruimte aan verstedelijking. Stedelijke ontwikkeling moet dan plaatsvinden in samenhang met zogenoemde groene en blauwe landschapsontwikkeling. In het geval van Huysackers maakt de groene zone om het woongebied deel uit van dit gebied. Deze groene zone, die ook bij de andere twee dorpen aanwezig is, zorgt ervoor dat de stedelijke ontwikkeling in samenhang met groene en blauwe landschapsontwikkeling plaatsvindt.

Relatie met voorliggend bestemmingsplan

Het woongebied van dit bestemmingsplan is in de Verordening ruimte aangewezen als bestaand stedelijk gebied. Het gebied rondom dit woongebied met de bestemming groen valt onder het gebied met de aanduiding integratie stad-land. De voorgenomen ontwikkeling van stedelijke functies in het plangebied past derhalve in het beleid zoals dat vastgelegd is in de Verordening ruimte 2014.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Stadsvisie Veldhoven: het beste voor Veldhoven

De gemeente Veldhoven heeft in 2005 een stadsvisie opgesteld. In 2015 is de stadvisie geactualiseerd. De visie schetst nu een toekomstbeeld gericht op het jaar 2030. Met behulp van de thema's wonen en woonomgeving, leefbaarheid en welzijn, mens en werkgelegenheid, voorzieningen en het thema imago en bestuur is een visie op de toekomst van Veldhoven geformuleerd. Tevens zijn speerpunten voor die thema's benoemd.

Een terugkerend onderwerp in de stadvisie is dat de kracht van Veldhoven gelegen is in de combinatie van twee werelden: een dorpse uitstraling en stedelijke voorzieningen. Dat komt ook naar voren in de ligging van Veldhoven: tussen de rust en ruimte van de Kempen en de stad Eindhoven.

Relatie met voorliggend bestemmingsplan

Het bovenstaande beleid krijgt uitwerking door de realisatie van Zilverackers. De ontwikkeling van Huysackers, onderdeel van de gebiedsontwikkeling Zilverackers, leidt tot het ontstaan van een nieuw dorp in de gemeente Veldhoven. Dat dorp kan de bestaande dorpse sfeer van Veldhoven nog verder versterken en zorgt voor een overgang van het landschap van de Kempen naar meer stedelijke gebieden.

3.3.2 Masterplan Veldhoven West

Het Masterplan dat in 2007 (figuur 3.5) voor het landelijk gebied aan de westzijde van Veldhoven is opgesteld wijst Huysackers (en de gehele ontwikkeling van Zilverackers) aan als nieuw woongebied. Het streven vanuit het Masterplan voor Zilverackers (en daarmee Huysackers) is om een levensloopbestendige wijk te creëren waarin elk individu prettig kan wonen en een eigen levensstijl kan ontwikkelen. Er is ruimte om de dagelijkse hectiek te ontvluchten, tot rust te komen en te ontspannen. Hier worden recreatieve voorzieningen voor aangelegd, die een meerwaarde hebben voor alle Veldhovenaren. De inbedding van het woongebied door het Kempisch landschap met landschapselementen als houtwallen, bomenrijen, greppels en lintbebouwing vormt de basis voor het ontwerp. Speciale aandacht gaat naar de integrale versterking van onder andere archeologie, cultuurhistorie, natuurwaarden en water. De ambities op het aspect duurzaamheid zijn hoog en de intentie is om een zo duurzaam mogelijke wijk met zo energiezuinig mogelijke woningen te creëren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0008.png"

figuur 3.5 Uitsnede masterplan Veldhoven West, de rode cirkel geeft de Huysackers aan

Relatie met voorliggend plan

Het Masterplan Veldhoven-West markeerde de start van de gebiedsontwikkeling waar Huysackers een onderdeel van is. De ontwikkeling van Huysackers past in het beleid zoals dat vastgelegd is in het masterplan.

3.3.3 Structuurvisie Zilverackers

Na het Masterplan Veldhoven West is in april 2009 de structuurvisie voor Zilverackers vastgesteld. In die structuurvisie is de ontwikkeling van Huysackers (en de overige dorpen) verder uitgewerkt. De hoofdopzet van Zilverackers is in de visie gewijzigd. De uitbreidingen van de dorpen en de groenstructuren tussen de uitbreidingsgebieden hebben een andere vorm gekregen. Zo heeft het dorp Schootackers een andere vorm gekregen. De situering en vorm van Huysackers zoals die opgenomen is in het masterplan is wel behouden.

De Structuurvisie Zilverackers zet in op de bouw van Huysackers (en de andere dorpen) in het landschap van de Kempen. De woongebieden moeten in een groene omgeving komen te liggen en zo de geleidelijke overgang van Veldhoven naar het Kempische landschap vormgeven. Huysackers krijgt een traditionele opzet met een concentrische opbouw van kern, dorpsmantel en bebouwingsrand. De kern vormt het hart van het dorp en er wordt gestreefd om hier kleinschalige voorzieningen te realiseren.

Relatie met voorliggend plan

De ontwikkeling van Huysackers past in het beleid dat opgenomen is in de Structuurvisie Zilverackers. Die structuurvisie is immers één van de stappen in de planvorming voor Huysackers (en de overige dorpen).

3.3.4 Ruimtelijke structuurvisie Veldhoven

De uitgangspunten van de Structuurvisie Zilverackers zijn integraal verwerkt in de ruimtelijke structuurvisie Veldhoven. De Structuurvisie Zilverackers is daarmee een onderdeel van de Ruimtelijke Structuurvisie van Veldhoven (figuur 3.6). Het beleid uit de Ruimtelijke Structuurvisie bevat ten aanzien van woningbouw geen aanvullingen op de Structuurvisie Zilverackers.

De Ruimtelijke StructuurVisie van Veldhoven is op 9 juni 2009 vastgesteld en is een ruimtelijke uitwerking van de Stadsvisie uit 2005. Deze stelt de kaders voor de ruimtelijke ontwikkelingen in Veldhoven in de komende jaren. Daarbij wordt het bestaande beleid in belangrijke mate gerespecteerd en in een context geplaatst. De structuurvisie beschrijft de verkeerstructuur, de ontwikkelingen op dat moment, de opgave voor de toekomst en de uitwerking hiervan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0009.png"

figuur 3.6 Ruimtelijke structuurvisie Veldhoven, de rode cirkel geeft Huysackers aan (Bugel Hajema, 2009, bewerking Antea Group)

Relatie met voorliggend bestemmingsplan

De belangrijkste onderdelen van het beleid uit de Structuurvisie Zilverackers zijn overgenomen in de Ruimtelijke Structuurvisie. Het beleid dat betrekking heeft op woningbouw is in de Ruimtelijke Structuurvisie niet veranderd ten opzichte van de Structuurvisie Zilverackers. De ontwikkeling van Huysackers past in de Ruimtelijke Structuurvisie.

3.3.5 Gebiedsvisie voor het landschap van Zilverackers

Zilverackers moet uitgroeien tot een bijzonder gebied met dorpen in het groen. De basis voor deze ontwikkeling is gelegd in het masterplan Zilverackers (zie paragraaf 3.3.2). Het landschap waar Zilverackers in gerealiseerd wordt, vormt een belangrijke basis voor de ontwikkeling van Zilverackers. De uitgangspunten uit het masterplan zijn in dit document uitgewerkt tot een gebiedsvisie op het landschap van Zilverackers.

De gebiedsvisie schetst de invulling van het landschap rond de dorpen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen randvoorwaarden die voortkomen uit vastgesteld beleid en randvoorwaarden die voortkomen uit wensen en ambities. De beleidsmatige randvoorwaarden geven een beeld van de groenelementen die in de planvorming verankerd moeten worden. Die groenelementen vormen samen het groene casco om de dorpen (zie ook figuur 3.7).

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0010.png"

figuur 3.7 Uitsnede uit de gebiedsvisie op het landschap van Zilverackers met het groene casco tussen de Dorpen (lichtgroene arcering) (Land-id en Deltavormgroep, 2009)

De landschappelijke elementen die onderdeel zijn van wensen en ambities worden in de gebiedsvisie vertaald naar een indicatieve inrichting van die delen van het landschap. De exacte invulling van de landschapsdelen wordt bij de planuitwerking vormgegeven.

Relatie met voorliggend bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan maakt naast de bouw van woningen ook de aanleg van landschapselementen mogelijk. Op die manier wordt het beleid uit de gebiedsvisie (realisatie van het groene casco) geborgd in de juridisch-planologische regeling voor Huysackers. De verdere uitwerking van het landschap in en om Huysackers volgt bij de technische uitwerking van de voorgenomen bouw.

3.3.6 Landschapsplan Zilverackers 2011

Op 15 december 2009 heeft de gemeenteraad de gebiedsvisie voor het landschap van Zilverackers vastgesteld (figuur 3.7). Het landschapsplan Zilverackers is een nadere, specifieke invulling van het groenprogramma uit de gebiedsvisie. Dit landschapsplan geeft inzicht in de invulling van het landschap van het totale plangebied Zilverackers. Het landschapsplan is als basis te gebruiken bij het opstellen van (groen)inrichtingsplannen en bestemmingsplannen.

Behoud van het karakter van de verschillende landschapstypen is een belangrijk uitgangspunt. De vier landschapstypes die de basis vormen voor de inrichting van de Zilverackers zijn de coulissen, de bossen, het beekdal en de dorpsweiden. Het versterken van deze landschapstypes vereist passende maatregelen. Deze maatregelen worden genomen vanuit de invalshoeken landschap, natuur, recreatie en kunst.

Vanwege de aanleg van bebouwing en infrastructuur verdwijnt een deel van de aanwezige landschapselementen. Daarom worden de natuurlijke potenties in het gebied optimaal gebruikt voor het creëren van nieuwe natuur. Denk daarbij aan de aanleg van groene, ecologische verbindingen, stepping stones, de inrichting van kleinschalig landschap en het ecologisch opwaarderen van het beekdal.

Het plan zorgt ervoor dat de karakteristieke kenmerken van het landschap door middel van behoud en versterking van de natuurwaarden gehandhaafd worden. De ontwikkeling van nieuwe natuur wordt, naast de noodzakelijke bos- en natuurcompensatie, gestimuleerd. De getroffen maatregelen worden vertaald naar projecten om deze te kunnen realiseren. Voorbeelden van deze projecten zijn de Natuurnetwerk Nederland (NNN)-compensatie, het plaatsen van kunsttoepassingen, uitkijktorens, picknicktafels vanuit de invalshoek recreatie en kunst. Vanuit de invalshoek landschap en natuur zijn het behouden van zichtlijnen en doorkijken en het behoud, inpassing en herstel van zandwegen met boombeplantingen ook voorbeelden van projecten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0011.png"

figuur 3.8 ligging van het plangebied (rode lijn) op kaart met gewenste groenstructuren (BTL Advies, 2009, bewerking Antea Group)

3.3.7 Ambitiedocument De Drie Dorpen

Het op 6 juni 2016 vastgestelde Ambitiedocument De Drie Dorpen beschrijft dat in De Drie Dorpen gezamenlijk circa 1.500 woningen gebouwd moeten worden. De woningen worden gebouwd in de kernen die ingepast zijn in een landschappelijke mal. De uitgangspunten op het gebied van het volkshuisvestelijk en maatschappelijk programma, stedenbouw en beeldkwaliteit, landschap, verkeer, natuur, milieu en grondexploitatie voor de ontwikkeling van de dorpen zijn ook vastgelegd in de 'Structuurschets De Drie Dorpen' en in een programma van eisen. Beide documenten zijn gepubliceerd in 2010.

Als gevolg van de economische crisis en de crisis op de woningmarkt, is de verdere planvorming voor De Drie Dorpen opgeschort. Nu de uitgifte van Oerle Zuid zijn voltooiing nadert, is besloten om de uitgifte van kavels in De Drie Dorpen hierop aan te laten sluiten. Start van de uitgifte van kavels in De Drie Dorpen is voorzien vanaf 2018. Toen de gemeente Veldhoven medio 2014 begon met het opnieuw opstarten van de planvorming van De Drie Dorpen bleek dat er behoefte was aan het herijken van de ontwikkeling. De uitgangspunten, wensen en ambities in de ontwikkeling van De Drie Dorpen worden afgestemd op de actuele en toekomstige marktomstandigheden in de regio. In het ambitiedocument zijn die uitgangspunten herijkt.

De herijking biedt de gemeente Veldhoven handvatten om te komen tot een haalbare planontwikkeling en biedt mogelijkheden om een flexibele en op samenwerking gerichte rol in de ontwikkeling van De Drie Dorpen aan te nemen.

De uitgangspunten, wensen en ambities voor de Drie Dorpen die in het ambitiedocument geformuleerd zijn, komen voort uit de doelstellingen voor de dorpen, zoals die opgenomen zijn in de overige beleidsdocumenten die betrekking hebben op De Drie Dorpen. Het ambitiedocument beschrijft dat Huysackers als eerste van De Drie Dorpen tot ontwikkeling gebracht wordt en bevat daarom ook meer concrete kaders voor Huysackers dan voor de overige dorpen. De kaders die het ambitiedocument stelt aan de ontwikkeling van Huysackers zijn eerder al genoemd in hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan:

  • Een uitvoering conform de principes uit het Masterplan en de Structuurvisie Zilverackers.
  • Aansluiten op het dorpse landschap (landschap Zilverackers).
  • Goede bereikbaarheid (onder andere door realisering van de westelijke ontsluitingsroute, de Zilverbaan).
  • Een hoogwaardige leefomgeving inclusief voorzieningen.
  • Een hoge leefkwaliteit.
  • Veel aandacht voor duurzaamheid.
  • Hoogwaardige openbare ruimte.

Relatie met voorliggend plan

De ontwikkeling van Huysackers past in de kaders die gesteld worden in het Ambitiedocument De Drie Dorpen.

3.3.8 Milieubeleidsplan 2010-2014

Op 9 februari 2010 is het Milieubeleidsplan van de gemeente Veldhoven vastgesteld. Dat beleid is verlengd tot 2016. Het milieubeleidsplan zet de koers uit voor een duurzame ontwikkeling van Veldhoven. Dit vraagt om het stellen van kaders waarin ontwikkelingen vorm moeten krijgen.

Het milieubeleidsplan beschrijft dat de gebiedsontwikkeling Zilverackers (en daarmee de bouw van Huysackers) kansen voor duurzame ontwikkeling biedt. Die kansen bestaan bijvoorbeeld uit het toepassen van concepten als 'cradle-to-cradle'. Omdat het milieubeleidsplan alleen kaders aan duurzame ontwikkeling stelt, wordt de duurzaamheidsopgave bij de verdere planvorming voor Zilverackers nader uitgewerkt.

Voor de ontwikkeling van Zilverackers is in 2008 al een separate duurzaamheidsvisie vastgesteld door de gemeenteraad. In die duurzaamheidsvisie (zie paragraaf 3.3.6) is onder andere bepaald dat de woningen in Zilverackers duurzamer moeten worden uitgevoerd dan vereist is in het Bouwbesluit. Dit moet worden gedaan door het toepassen van aanvullende duurzaamheidsprestatie-eisen (GPR-gebouw).

Relatie met voorliggend plan

Duurzaamheid en duurzame ontwikkeling zijn rode draden in de planvorming voor Huysackers. Het beleid uit het milieubeleidsplan wordt in acht genomen bij de planvorming voor Huysackers.

3.3.9 Duurzaamheidsvisie Zilverackers

Met de ontwikkeling van het plangebied Zilverackers, waar het voor Huysackers deel van uitmaakt, zet de gemeente Veldhoven in op het realiseren van een woongebied met een hoogwaardig en duurzaam woon- en leefklimaat. Duurzaam wil zeggen dat gekozen wordt voor een dusdanige ruimtelijke inrichting dat voorzien wordt in de behoefte van de huidige generatie zonder dat daarmee voor de toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar worden gebracht om ook in hun behoefte te voorzien. Hiertoe is op 1 juni 2008 de duurzaamheidsvisie voor Zilverackers vastgesteld. Ten behoeve van een duurzame ontwikkeling van Huysackers zijn de voorbereidingen gestart voor een actualisering van de duurzaamheidsvisie.

In het hele gebied Zilverackers (en dus ook in Huysackers) wordt aandacht besteed aan de duurzaamheidsthema's energie, afval, water, materialen, transport/mobiliteit en woonkwaliteit. In de uitgevoerde duurzaamheidsstudie zijn de mogelijkheden daartoe nader onderzocht en in beeld gebracht, waarbij de inhoud van het Masterplan als uitgangspunt is genomen.

Relatie met voorliggend plan

Duurzaamheid is een leidend thema in de ontwikkeling van Huysackers. Paragraaf 4.11 gaat nader in op de uitwerking van dit onderwerp voor Huysackers.

3.3.10 Groenbeleidsplan

Het huidige groenbeleidsplan beschrijft de gemeentelijke groenstructuur en bevat de inhoudelijke strategie voor groenvoorzieningen in de gemeente Veldhoven en heeft betrekking op de periode van 2009 tot en met 2019. In het groenbeleidsplan zijn belangrijke groenstructuren aangewezen, zodat deze behouden kunnen blijven en duurzaam verder ontwikkeld kunnen worden. Daarnaast is aan de hand van verschillende beleidsthema’s de inhoudelijke koers voor het groen bepaald.

De groenstructuur van de gemeente Veldhoven bestaat o.a. uit vijf groenzones die in oost-westrichting door de gemeente snijden. De groenzones verbinden het stedelijk gebied met het omliggende landschap. De groenzones zijn (van noord naar zuid):

  • 1. De Rundgraaf.
  • 2. De Heerbaan.
  • 3. De Bossebaan.
  • 4. De Europalaan.
  • 5. De Kempenbaan/De Gender.

Drie structuren met een noord-zuidoriëntatie verbinden de bovenstaande vijf zones, het gaat dan om de volgende structuren:

  • 6. De Sterrenlaan.
  • 7. De Sondervick.
  • 8. De Zittard.

De genoemde structuren vormen met elkaar het 'biodiversiteitsnetwerk' binnen de gemeente Veldhoven. Inmiddels zijn diverse nieuwe 'groene' structuren gerealiseerd welke het netwerk verder uitbouwen. Deze worden bij de eerst volgende update van het beleidsplan hierin opgenomen.

Het plangebied is gelegen in het kader dat gevormd wordt door de Europalaan, de Kempenbaan/De Gender, de Sondervick en de Zittard.

Met het groenbeleidsplan wordt gestreefd naar een duurzame en robuuste groenstructuur, die kenmerkend is voor de gemeente Veldhoven en een bijdrage levert aan een aantrekkelijk woonmilieu. Het groenbeleidsplan bevat het volgende uitgangspunt voor het percentage groen en water in een wijk: per inwoner wordt 75 vierkante meter gereserveerd voor groenvoorzieningen, 10% van het totale gebied van de gemeente Veldhoven wordt gereserveerd voor water.

Het groenbeleidsplan maakt onderscheid in functioneel groen en overig groen. Functioneel groen bestaat uit groenvoorzieningen die gebruikt kunnen worden als speelvoorziening, waterafvoer en –berging, recreatiegebied, verkeersgroen, buffergroen, enzovoorts.

Het groenbeleidsplan bepaalt ook dat water beleefbaar gemaakt moet worden en dat de verschijningsvorm van een waterstructuur of –lichaam moet passen bij het landschap en de natuurlijke wijze van afwatering.

Het groenbeleidsplan beschrijft dat de gebiedsontwikkeling Zilverackers (waar Huysackers een deel van is) kansen biedt om de groenstructuren in het buitengebied van Veldhoven nog beter aan te laten sluiten op de groenstructuren in het bebouwd gebied van Veldhoven. De ontwikkeling van Zilverackers maakt het ook mogelijk om nieuwe wandel- en fietsverbindingen tussen Veldhoven en het buitengebied te realiseren.

Speelvoorzieningen in het dorp dienen conform het 'Speelruimtebeleidsplan' te worden opgenomen en gerealiseerd.

Figuur 3.9 laat zien dat het plangebied gelegen is in een zone die begrensd en doorsneden wordt door robuuste groenstructuren. In de verdere planuitwerking worden de eisen die het groenbeleid stelt verder uitgewerkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0012.png"

figuur 3.9 ligging van het plangebied (rode stip) op kaart met gewenste groenstructuren (BTL Advies, 2009, bewerking Antea Group)

Relatie met voorliggend bestemmingsplan

Het groenbeleidsplan stelt kaders voor de vormgeving van de openbare ruimte van Huysackers. Die kaders worden niet in dit bestemmingsplan, maar in de planuitwerking verder uitgewerkt. Wel bieden de regels van dit bestemmingsplan mogelijkheden om nieuwe groen- en waterstructuren aan te leggen en bestaande structuren verder te ontwikkelen.

3.3.11 Keuzes maken, Woonvisie 2016 en verder

Wonen heeft raakvlakken met leefbaarheid, duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en zorg. Die onderwerpen hebben daarom ook een plek in de woonvisie gekregen. De woonvisie is een belangrijke basis voor de prestatieafspraken met woningcorporaties. Daarnaast gaat de woonvisie in op ontwikkelingen op de private markt. De woonvisie biedt een doorkijk naar het wonen in Veldhoven voor 2016 en verder. De ontwikkelingen in de woningmarkt zijn echter onvoorspelbaar en dat vraagt om flexibel beleid. Om die reden is de woonvisie richtinggevend en kan de visie aangescherpt worden als dat nodig is (bijvoorbeeld als de regionale woningbouwprogrammering vastgelegd is).

Het ambitiedocument De Drie Dorpen en de Woonvisie sluiten op de belangrijkste onderdelen 1 op 1 op elkaar aan. Wel bevat de Woonvisie specificaties van het gewenste programma en voortschrijdend inzicht vanuit de regionale discussie over het woningbouwprogramma van het Stedelijk gebied Eindhoven. De woonvisie beschrijft dat de gemeente Veldhoven inzet op de ontwikkeling van Zilverackers en dat Huysackers het eerste dorp is dat gebouwd wordt. In de woonvisie wordt uitgegaan van maximaal 500 woningen in Huysackers.

Huysackers versterkt het dorpse karakter van Veldhoven doordat het voorziet in de bouw van een nieuw dorps woonmilieu. De uitwerking van het dorpse woonmilieu van Huysackers zal zich moeten onderscheiden van de andere steden en dorpen in de regio. Huysackers moet een wijk worden met een dorpse uitstraling en een uitloop naar het landelijk gebied. Kenmerkend voor zo een gebied zijn laagbouw, korte straten, een diversiteit aan woningtypen, doelgroepen en enkele voorzieningen.

Voorzieningen in Veldhoven moeten gericht zijn op de doelgroepen die Veldhoven aantrekkelijk vinden. Dat zijn gezinnen met kinderen, ouderen die rustig willen wonen en alleenstaanden zonder stedelijke leefstijl.

In de prestatie-afspraken tussen de gemeente en de corporaties geven 'thuys en het Woonbedrijf aan samen 120 woningen in Huysackers te willen bouwen.

Het behoud van starters is belangrijk voor de gemeente Veldhoven. In Zilverackers als geheel worden starters op de woningmarkt onder andere bediend door het stimuleren van CPO-projecten.

Relatie met voorliggend bestemmingsplan

De ontwikkeling van Huysackers past in het beleid zoals de woonvisie dat formuleert. Dit bestemmingsplan maakt de bouw van woningen, een maatschappelijke voorziening en het opstarten van CPO-projecten mogelijk.

Het woningbouwprogramma is niet volledig uitgewerkt in dit bestemmingsplan. Uit de uitgangspunten van paragraaf 2.2.1 zijn wel de richtlijnen voor de woningbouw op te maken. Het grootste gedeelte van de woningen is aan te merken als gezinswoningen of starterswoningen. Gestapelde woningen zijn maar zeer beperkt mogelijk (hooguit 10% van het totale programma). Dit draagt bij aan het dorpse karakter van de gemeente.

3.3.12 Verkeerscirculatieplan 2007

In april 2007 is het Verkeerscirculatieplan Veldhoven opgesteld met als doel structurele en creatieve oplossingen te bieden voor de knelpunten op het gebied van leefbaarheid, bereikbaarheid en verkeersveiligheid. Het verkeerscirculatieplan is een strategisch beleidskader voor tien tot vijftien jaar op het gebied van mobiliteit, verkeer en vervoer. Er is een structuur van het hoofdwegennet voorgesteld waarbij rekening is gehouden met de ontwikkeling van Veldhoven-west en het verminderen van de verkeersdruk in de bestaande kern. Voordat Veldhoven-West wordt ontwikkeld, moet de infrastructuur gereed zijn die nodig is voor de ontsluiting en de bereikbaarheid van de te bouwen woningen. Nieuwe infrastructuur moet bijdragen aan het verbeteren van de leefbaarheid, de verkeersveiligheid en het verminderen van de verkeersdruk en milieuknelpunten.

Er moet beoordeeld worden of een wijziging in de verkeersstructuur ongewenste effecten veroorzaakt op de verblijfsgebieden en op welke wijze deze kunnen worden voorkomen of gecompenseerd. Het gaat hierbij dus om een groter gebied dan de omgeving van de weg zelf. Gevolgen voor het verblijfsgebied kunnen zijn: toename sluipverkeer, toename geluidbelasting, afname luchtkwaliteit, afname verkeersveiligheid, verminderen oversteekbaarheid en een negatievere beleving. In ieder geval moeten de mogelijke consequenties worden beoordeeld voor de volgende gebieden en wegen: Veldhoven-dorp, Nieuwstraat, Sondervick, overige noord-zuid- en oost-westverbindingen, het Citycentrum. Binnen de gebiedsontwikkeling Zilverackers wordt de Westelijke OntsluitingsRoute (WOR) gerealiseerd, deze omleiding van het doorgaand verkeer zal gevolgen hebben op de leefbaarheid in de wijken. Bij het onderzoek naar de hoofdwegenstructuur, dat deel uit maakt van het Verkeerscirculatieplan, is gebleken dat de omleiding zelf onvoldoende aantrekkelijk is om al het verkeer uit Veldhoven-dorp te weren. De rechtstreekse route van Sondervick via de Kromstraat naar De Plank en van Knegselseweg naar Nieuwstraat (en Kempenbaan) zijn korter en ook nog sneller dan de nieuwe routes om Veldhoven-dorp heen (de Westelijke OntsluitingsRoute).

Omdat een alternatief wordt geboden in de vorm van een Westelijke ontsluitingsroute, kunnen de bestaande routes onaantrekkelijk worden gemaakt voor het doorgaande verkeer. Het is hierbij zaak de bereikbaarheid van Veldhoven-dorp zelf in stand te houden. Met name het winkelcentrum heeft deze bereikbaarheid nodig. De volgende mogelijkheden zijn daarvoor beschikbaar:

  • snelheidsremmers toepassen zoals dit past binnen de principes van de verblijfsgebieden, en/of;
  • de verkeerscirculatie zodanig aanpassen dat het gebied niet aantrekkelijk is voor doorgaand verkeer.

Uit de modelstudie blijkt dat doorgaand verkeer door de juiste maatregelen in Veldhoven-dorp goed is te weren. Een verdere uitwerking is nodig om tot de beste keuze van het maatregelenpakket te komen.

Relatie met voorliggend plan

De ontwikkeling van Huysackers past in de kaders die het verkeerscirculatieplan stelt.

3.3.13 Welstandsnota 2008 - vierde wijziging december 2011

Het welstandsbeleid van de gemeente Veldhoven is vastgelegd in de Welstandsnota Veldhoven 2008, vierde wijziging 20 december 2011. De welstandsnota bevat welstandseisen waar bouwplannen aan moeten voldoen. Zo stelt de welstandsnota eisen ten aanzien van de situering van dakkapellen en erfafscheidingen. Voor de volledige lijst van welstandseisen wordt verwezen naar de welstandsnota.

De welstandsnota wijst Zilverackers (en daarmee dus ook Huysackers) aan als gebied waar ontwikkelingen in voorbereiding of in uitvoering zijn. Planmatige woningbouw in dit gebied is welstandsvrij en wordt gestuurd door middel van een beeldkwaliteitsplan. Na de woningbouw treedt een beheersituatie op waarbij de welstandsvrije situatie opgeheven wordt en welstandscriteria voor de nieuw gebouwde woningen gaan gelden. Die welstandscriteria worden geformuleerd door het gebied toe te kennen aan een gebiedstype waar al welstandscriteria voor bestaan of door specifieke welstandscriteria voor het gebied vast te stellen.

Relatie met voorliggend bestemmingsplan

Voor de beeldkwaliteit van Zilverackers heeft de gemeente hoge ambities. De ambities voor Huysackers worden in een beeldkwaliteitsplan vastgelegd. Dat beeldkwaliteitsplan stelt eisen aan de nieuw te bouwen objecten. Na voltooiing van Huysackers wordt bepaald welke welstandseisen voor de beheersituatie gaan gelden. Tijdens de realisatiefase zal een supervisor de ingediende aanvragen toetsen aan het beeldkwaliteitsplan.

3.3.14 Bluswatervoorziening en bereikbaarheid

Een goede bereikbaarheid van het plangebied voor hulpdiensten en een goede bluswatervoorziening zijn belangrijke randvoorwaarden voor de kwaliteit van de brandweerzorg. Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor de bereikbaarheid en bluswatervoorziening. Om binnen de gemeenten eenduidig beleid te hanteren hebben de drie veiligheidsregio's Brabant-Noord, Midden- en West-Brabant en Brabant-Zuidoost in februari 2016 de beleidsregels Breikbaarheid en bluswatervoorziening opgesteld.

Voor de bluswatervoorziening wordt over het algemeen gebruik gemaakt van brandkranen die zijn aangesloten op het drinkwaterleidingnet. Waar dit niet of onvoldoende het geval is kan op verschillende manieren toch een adequate bluswatervoorziening gerealiseerd worden.

Met het bouwbesluit 2012 is een aantal regels ten aanzien van de bereikbaarheid in hogere regelgeving verankerd. Ook zijn de inzichten ten aanzien van de bluswatervoorziening de laatste jaren veranderd. Onderstaande alineas vatten de doelvoorschriften en beleidsrichtlijnen ten aanzien van de bluswatervoorziening en bereikbaarheid samen.

Bluswatervoorziening

Doelvoorschrift bluswatervoorziening

Ten behoeve van de brandbestrijding is bij ieder object tijdig voldoende bluswater voorhanden.

Beleidsrichtlijnen bluswatervoorziening

In dit document wordt een aantal beleidsrichtlijnen gegeven voor de bluswatervoorziening. Er worden algemene beleidsrichtlijnen gegeven over de kwaliteit van de bluswatervoorzieningen, zoals over de waterkwaliteit, opstelplaatsen voor voertuigen die van de bluswatervoorziening gebruik moeten maken, verschillende verschijningsvormen van bluswatervoorzieningen, de wijze waarop bluswatervoorzieningen gerealiseerd kunnen worden en het onderhoud van bluswatervoorzieningen. Vervolgens worden richtlijnen gegeven voor de hoeveelheid benodigd bluswater en de afstand van de bluswatervoorziening tot objecten voor de volgende specifieke doeleinden, zoals bouwwerken, (spoor)wegen, natuurgebieden, kampeerterreinen en evenemententerreinen.

Bereikbaarheid voor hulpdiensten

Om een goede bereikbaarheid te borgen dienen wegen, die leiden naar potentiële incidentlocaties, recht te doen aan de afmetingen van hulpverleningsvoertuigen. In de praktijk komt dit overeen met de voorheen gehanteerde verkeersklasse 30.

Doelvoorschriften bereikbaarheid voor hulpdiensten

  • 1. Stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen bieden te allen tijde een onbelemmerde doorgang aan hulpdiensten.
  • 2. Ieder object is voor de hulpdiensten vanaf een gebiedsontsluitingsweg te allen tijde binnen 2 minuten te bereiken.
  • 3. Kazernes en posten moeten altijd ontsloten blijven door een gebiedsontsluitingsweg.

Beleidsrichtlijnen bereikbaarheid voor hulpdiensten

In zijn algemeenheid geldt dat de hulpverleningsdiensten een incidentlocatie snel moeten kunnen bereiken om het incident adequaat te bestrijden. Het valt niet te garanderen dat een route altijd te gebruiken is. Daarom dient iedere incidentlocatie via een tweede onafhankelijke route ontsloten te worden. In de beleidsrichtlijnen wordt aandacht besteed aan een aantal bijzondere situaties, te weten:

  • Doodlopende wegen;
  • Gebieden die niet via de openbare weg ontsloten worden, zoals natuurgebieden, autovrije (winkel)gebieden, eigen terrein, kampeerterreinen, spoorwegen en auto(snel)wegen;
  • Tijdelijke belemmeringen, zoals bij evenementen, (bouw)werkzaamheden, wegafsluiters, sneeuw, geparkeerde auto's en busroutes (haltes op de rijbaan).

Als hulpverleningsvoertuigen eenmaal op de incidentlocatie zijn aangekomen, gelden nog een enkele richtlijnen voor het opstellen van de voertuigen. Soms is daarvoor meer ruimte nodig of meer sterkte van de ondergrond dan voor het rijden met de voertuigen. Daarnaast worden aandachtspunten gegeven voor ondergrondse bouwwerken.

Relatie met voorliggend bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan voorziet niet in het aanwijzen van locaties waar bluswater gewonnen kan water. Daarnaast wijst dit bestemmingsplan ook geen routes of opstelplaatsen voor hulpdiensten aan. Bij de verdere planuitwerking zal met deze beleidsregels rekening worden gehouden.

3.3.15 Veldhoven Veiliger: Beleidsvisie externe veiligheid

In het kader van het opstellen van deze beleidsvisie (juli 2008) zijn de volgende doelen gesteld:

  • Inventarisatie van risicovolle activiteiten binnen de gemeente.
  • Analyse van de aanwezige beheersbaarheid en organisatie omtrent externe veiligheid.
  • Ambities verwoorden omtrent de omgang met risicovolle activiteiten, beheersbaarheid en organisatie met betrekking tot externe veiligheid in de gemeente.
  • Het opstellen van een planologisch kader, waarbinnen de omgang met de verantwoordingsplicht van het groepsrisico beschreven wordt.
  • Het opstellen van een uitvoeringsprogramma, waarmee de gemeente de komende jaren de veiligheidssituatie binnen Veldhoven kan optimaliseren.

Relatie met voorliggend bestemmingsplan

Paragraaf 4.4 van dit bestemmingsplan gaat in op het aspect externe veiligheid en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Milieuhygiënische en planologische aspecten

4.1 Verkeer

4.1.1 Kader

Om de effecten van de ontwikkelingen van Drie Dorpen op het verkeer te berekenen is gebruik gemaakt van het verkeersmodel SRE 3.0. Gerekend is met de laatste versie van het SRE-model inclusief de variant Kempenbaan Oost (versie OT6018_SRE 30). In dit model wordt gewerkt met een basisjaar (2010) en een toekomstjaar (2030). In het toekomstjaar zijn diverse ontwikkelingen meegenomen, waaronder ook De Drie Dorpen en de Kempenbaan. Eén van de Drie Dorpen is Huysackers. Voor de ontwikkelingen van dit dorp zijn diverse berekeningen uitgevoerd. Bijlage 2 bevat een memo over de afwikkeling van het verkeer dat als gevolg van de ontwikkeling van Huysackers ontstaat.

4.1.2 Beoordeling

De ontsluiting van Huysackers vindt hoofdzakelijk plaats op de Westelijke Ontsluitingsroute. Een klein deel van het verkeer zal gebruik maken van de Roskam (verwachting is tussen 20% en 30%). Dit zal grotendeels afhankelijk zijn van het inrichtingsplan. Ongeveer tweederde van het verkeer gaat richting het zuiden naar de Kempenbaan en de A67, het overige deel gaat richting het noorden naar de Heerbaan. De ontwikkeling van Huysackers zorgt niet voor nieuwe knelpunten. Om te bepalen of een knelpunt ontstaat, wordt gebruik gemaakt van de I/C-waarde. Wanneer deze boven de 0,8 uitkomt, is er een kans dat er congestie ontstaat. De I/C-waardes met en zonder ontwikkeling van Huysackers zijn met elkaar vergeleken en het verschil tussen beide is nihil. Er ontstaan dus geen nieuwe knelpunten en de bestaande knelpunten wordt niet aanzienlijk groter door de ontwikkeling van Huysackers. De Westelijke Ontsluitingsroute kan het extra verkeer goed verwerken. De I/C-waarde op de Westelijke Ontsluitingsroute komt niet boven de 0,6 uit. Dit betekent dat er nog ruimte is in de toekomst voor extra verkeer op de Westelijke ontsluitingsroute. Ook op de Kempenbaan en de Heerbaan ontstaan er geen nieuwe knelpunten. Dit geldt voor zowel de ochtendspits als de avondspits. De I/C-waarden zijn opgenomen in bijlage 2.

Voor kruispunten is er ook een I/C-waarde, genaamd verzadigingsgraad. De grenswaarde bij een kruispunt ligt net als bij de I/C-waarde bij 0,8. Wanneer de verzadigingsgraad boven de 0,8 uitkomt, ontstaan er wachtrijen voor het kruispunt. Zowel zonder als met de ontwikkeling van Huysackers is er een aantal kruispunten met een hoge verzadigingsgraad. Dit geldt voor het kruispunt tussen de Locht en de N69 en een aantal verkeersregelinstallaties (VRI's) op de Kempenbaan zelf, de verzadigingsgraad komt boven de 0,9 uit. Ook een rotonde op de Heerbaan heeft in de ochtendspits moeite om al het verkeer goed te verwerken, volgens het verkeersmodel (een verzadigingsgraad van 0,92). Ook wanneer Huysackers niet wordt ontwikkeld zijn er nauwelijks veranderingen in de verzadigingsgraden van de diverse kruispunten. De verzadigingsgraden zijn weergegeven in bijlage 2.

4.1.3 Conclusie

Het huidige netwerk met de Kempenbaan, Heerbaan en de Westelijke Ontsluitingsroute kan het extra verkeer dat door de ontwikkeling van Huysackers wordt gegenereerd verwerken. De I/C-waardes worden nauwelijks groter en blijven onder de grenswaarde van 0,8. Wel moet er goed gekeken worden naar de afwikkeling van een aantal kruispunten of deze het extra verkeer goed kunnen verwerken. Hier ligt het verzadigingsgraad boven de 0,9, wat voor wachtrijen kan zorgen bij het afwikkelen van het verkeer. Dit kan bijvoorbeeld opgelost worden door een rotonde om te bouwen tot een turborotonde, verkeerslichten anders in te stellen of te voorzien van extra opstelvakken.

4.2 Geluid

4.2.1 Beleidskader

De Wet geluidhinder (Wgh) beoogt de burger te beschermen tegen te hoge geluidbelastingen. Sinds 1 januari 2007 geldt de nieuwe Wet geluidhinder (Wgh). Met artikel 74 Wgh zijn in principe alle wegen gezoneerd.

Uitzonderingen op deze regel zijn wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur geldt en woonerven. Voor gezoneerde wegen geldt een grenswaarde van 48 dB. Dit wil zeggen dat de hoogst toelaatbare geluidsbelasting op de gevel van een woning, vanwege het verkeer op de weg, ten hoogste 48 dB mag bedragen. De waarde wordt berekend op basis van Lden (day, evening en night), ofwel op basis van de gemiddelde geluidsbelasting op een gevel gedurende 24 uur uitgedrukt in dB (= decibel). Als een geluidzone geheel of gedeeltelijk binnen het plangebied valt, moet akoestisch onderzoek worden verricht naar de geluidsbelasting op nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige objecten binnen de geluidszone (artikel 77 Wgh). Dit heeft betrekking op nieuwe ontwikkelingen die binnen 10 jaar voorzien worden.

Indien de gemeten waarden op de nieuwe woningen de grenswaarde van 48 dB overschrijden, zullen hiervoor maatregelen getroffen moeten worden om de belasting van de weg te verlagen. Uitgangspunt van het akoestisch onderzoek is dat alle woningen worden gesitueerd buiten de 48 dB-contour. Er worden geen (geluid)schermen en andere maatregelen aangebracht in het overdrachtsgebied. Indien nodig kan er wel gebruik worden gemaakt van een ander type wegdek (bijv. stil asfalt) om geluid te reduceren.

4.2.2 Beoordeling

Zonder het treffen van maatregelen wordt in het plangebied Huysackers de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden op de eerstelijns bebouwing ten gevolge van het wegverkeer op de Zilverbaan. Indien alle woningen in het plan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB moeten voldoen en geen hogere waarden worden vastgesteld, dient een geluidreducerend wegdek (Dunne Geluidreducerende Deklaag type A; bijvoorbeeld SMA-NL8 G+) aangebracht te worden op de Zilverbaan ter hoogte van het plangebied over een lengte van 1.075 meter (725 meter tussen de rotonde met de ontsluitingsweg van Huysackers en de rotonde met de Eindhovensebaan; 350 meter tussen de rotonde met de ontsluitingsweg van Huysackers en de rotonde met de Grote Kerkepad).

De gemeente Veldhoven hanteert als uitgangspunt, dat het realiseren van overdrachtsmaatregelen (bijv. een geluidscherm) vanwege landschappelijke redenen niet wenselijk is. Na het treffen van de bronmaatregel (stil asfalt) resteert bij 1 woning op de derde bouwlaag een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. Voor deze woning, en de rest van de zone in het plangebied buiten de 48 dB contour, wordt in het bestemingsplan een maximaal toegestane bouwhoogte opgenomen van 7,5 meter. Hierdoor kan geen derde bouwlaag worden gerealiseerd en zijn de belemmeringen vanuit de Wet geluidhinder weggenomen.

Cumulatie van geluid

In en rond het plangebied zijn behalve de Zilverbaan uitsluitend wegen gelegen waarop een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur geldt. Er is derhalve geen sprake van cumulatie van geluid.

4.2.3 Conclusie

Het aspect geluid werpt, na het nemen van de in paragraaf 4.2.2 beschreven maatregelen, geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan op. Het akoestisch onderzoek is als bijlage 3 bij de toelichting op dit bestemmingsplan gevoegd.

 

4.3 Luchtkwaliteit

4.3.1 Beleidskader

De belangrijkste wet- en regelgeving voor het milieuaspect luchtkwaliteit is vastgelegd in 'Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen' van de Wet milieubeheer (Wm). In samenhang met Titel 5.2 zijn de grenswaarden voor luchtkwaliteit in bijlage 2 van de Wm opgenomen. In Titel 5.2 Wm is bepaald dat bestuursorganen een besluit, dat gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, kunnen nemen wanneer aannemelijk is dat aan één of meer van onderstaande grondslagen wordt voldaan:

  • a. Er wordt voldaan aan de in bijlage 2 van de Wm opgenomen grenswaarden.
  • b. Het besluit leidt (per saldo) niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit.
  • c. Het besluit draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).
  • d. Het project is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (ook wel NSL genoemd).

ad d

Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is het plan van de gezamenlijke overheden om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren. Het NSL houdt rekening met voorgenomen grote projecten die de luchtkwaliteit verslechteren en zet hier maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren tegenover. De juridische grondslag voor het NSL ligt in de Wet milieubeheer (Wm), artikel 5.12 en verder. Het NSL is op 1 augustus 2009 van kracht geworden en is van toepassing tot de inwerkingtreding van de omgevingswet. Dit zal naar verwachting niet voor 2019 zijn.

4.3.2 Beoordeling

Het plan in het NSL

Het plan Huysackers is een uitwerking van een deel van het bestemmingplan 'De Drie Dorpen, fase 2 Zilverackers. Het bestemmingsplan 'De Drie Dorpen, fase 2 Zilverackers is als onderdeel van het overkoepelende project 'Veldhoven West totaal' onder IB-nr. 583 opgenomen als een 'in betekenende mate' project in het NSL (Arcadis, Bestemmingsplan 'De Drie Dorpen, Fase 2 Zilverackers, B01032/ZC0/023/700212, 18 januari 2010). Het plan 'Veldhoven West totaal' is met de volgende kenmerken in het NSL opgenomen (tabel 4.1):

tabel 4.1 Kenmerken project in het NSL (Antea Group, 2017)

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0013.png"

De genoemde locatie (x en y coördinaat) van het NSL-project 'Veldhoven West totaal' zijn gelegen in het plangebied van het onderhavige plan. Het plan Huysackers komt hiermee overeen met de ligging van het NSL-project 'Veldhoven West totaal'. Op dit punt komt het plan Huysackers overeen met de omschrijving van het NSL-project Veldhoven West en is op grond hiervan onderdeel van dit NSL-project.

Dit betekent dat het plan op grond van luchtkwaliteitseisen doorgang kan vinden en dat (eventuele) nadelige gevolgen voor de luchtkwaliteit gecompenseerd worden door generieke maatregelen uit het NSL.

Beoordeling concentraties luchtverontreinigende stoffen ter plaatse van de voorgenomen ontwikkeling

Uit oogpunt van goede ruimtelijke ordening is eveneens gekeken naar de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (zowel PM10 als PM2.5) ter plaatse van de voorgenomen ontwikkeling. Om een goed beeld te krijgen van deze concentraties is gebruik gemaakt van de resultaten uit de NSL Monitoringstool (monitoringsronde 2016). Met deze Monitoringstool wordt de luchtkwaliteit jaarlijks in beeld gebracht langs de drukste wegen in Nederland, zowel voor het gepasseerde jaar als voor de toekomst. De Monitoringstool wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van de generieke invoergegevens van het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de verkeersgegevens van het Rijk, provincies en gemeenten. De (maximale) concentraties binnen 700 meter van de voorgenomen ontwikkeling zijn in tabel 4.2 in beeld gebracht voor de meest kritische stoffen in Nederland: NO2, PM10 en PM2.5. In figuur 4.1 is de locatie van het NSL-rekenpunt met de maximale concentratie in beeld gebracht.

tabel 4.2 Jaargemiddelde concentraties NO2, PM10 en PM2.5 in ug//m3 binnen 700 meter van de voorgenomen ontwikkeling (Antea Group, 2017)

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0014.png"

1 Voor PM10 geldt dat de 24-uursgemiddelde grenswaardeconcentratie van 50 µg/m3 niet meer dan 35 keer per jaar mag worden overschreden. Bij een jaargemiddelde concentratie PM10 van meer dan 32,5 µg/m3 is sprake van meer dan 35 keer overschrijding van de grenswaarde voor de 24-uursgemiddelde concentratie PM10 (50 µg/m3). 

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0015.png"

figuur 4.1 Ligging rekenpunt NSL met hoogtste waarde binnen 700 meter van de voorgenomen ontwikkeling (Antea Group, 2017)

4.3.3 Conclusie

Op basis van de resultaten uit de NSL Monitoringstool kan worden geconcludeerd dat de concentraties ruim onder de maatgevende grenswaarden voor deze stoffen liggen en naar de toekomst toe steeds verder dalen. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Meer informatie is opgenomen in bijlage 4.

4.4 Externe veiligheid

4.4.1 Beleidskader

Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag van of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes, zoals spoorwegen of buisleidingen. Het juridisch kader voor externe veiligheid wordt gevormd door het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). In het juridisch kader staan de begrippen plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR) centraal. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt.

Plaatsgebonden Risico (PR)

Het plaatsgebonden risico geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6-contour (die als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6-contour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde.

Groepsrisico (GR)

Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. Het GR kan niet 'op de kaart' worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N), de fN-curve (zie figuur 4.2). Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt doorgaans begrensd door de 1%-letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald), ofwel door de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. In veel gevallen geldt tevens een 'verantwoordingsplicht', wat betekent dat naast de rekenkundige omvang van het groepsrisico, tevens rekening moet worden gehouden met risicoreducerende maatregelen, zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0016.png"

figuur 4.2 Weergave plaatsgebonden risicocontouren, invloedsgebied en groepsrisicografiek met oriëntatiewaarde voor transport (Antea Group, 2016)

Verantwoording groepsrisico

In het Bevi, het Bevb en het Bevt is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Bij deze verantwoordingsplicht dient het bevoegd gezag op een juiste wijze de toename en ligging van het groepsrisico te onderbouwen en te verantwoorden. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het groepsrisico in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht. Bij de verantwoording van het groepsrisico dient het bevoegd gezag advies in te winnen bij de veiligheidsregio. De verantwoordingsplicht van het groepsrisico dient naast de rekenkundige hoogte van het groepsrisico, dat berekend wordt door middel van een kwantitatieve risicoanalyse (QRA), tevens rekening te houden met een aantal kwalitatieve aspecten, zoals weergegeven in figuur 4.3.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0017.png"

figuur 4.3 Verplichte en onmisbare onderdelen van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico (Antea Group, 2016)

4.4.2 Beoordeling

In het plangebied zijn geen risicobronnen gelegen. Het bestemmingsplan maakt de vestiging van risicovolle activiteiten/functie tevens niet mogelijk. Daarnaast wordt de Zilverbaan ook niet aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen. Er is dus geen sprake van het ontstaan van nieuwe risico's in het plangebied.

Op een afstand van circa 1.400 meter ten zuiden van het plangebied ligt de rijksweg A67. Deze weg heeft een PR10-6-contour van 29 meter. Verder kent de weg een plasbrandaandachtsgebied. Dat plasbrandaandachtsgebied is 30 meter breed, gemeten vanaf de buitenste kantstrepen van de weg. Gelet op de afstand tussen het plangebied en de weg, is er geen sprake van een risico in het plangebied als gevolg van de A67. Wel ligt het plangebied in het invloedsgebied van de rijksweg als zich op die weg een toxisch incident voordoet. In de groepsrisicoverantwoording wordt nader ingegaan op de gevolgen van een eventueel toxisch incident voor het groepsrisico.

Nabij de kruising van de A67 met de weg 'Locht' ligt een tankstation waar LPG verkocht wordt. De grootste PR10-6-contour om dat tankstation is 40 meter. De grens tot het invloedsgebied voor de verantwoording van het groepsrisico is gelegen op 150 meter van de inrichting. De afstand tussen het plangebied en het tankstation is circa 1.300 meter. De contouren die rondom het tankstation geprojecteerd zijn, reiken dus niet tot in het plangebied.

In de omgeving van het plangebied liggen enkele buisleidingen en twee inrichtingen die risico's met zich meebrengen. Het gaat om een brandstofleiding met een PR10-6-contour van 0 meter en een PRB-leiding met een PR10-6-contour van 12 meter. De afstand tussen het plangebied en de brandstofleiding bedraagt circa 1.400 meter en de afstand tussen het plangebied en de PRB-leiding bedraagt circa 600 meter, de PR10-6-contour van de PRB-leiding reikt dus niet tot in het plangebied.

De inrichtingen in de omgeving van het plangebied zijn een camping met een propaantank van acht kubieke meter, met een veiligheidsafstand rondom die tank van 15 meter en een zwembad. Dat zwembad beschikt over een hypochloriettank. De afstand tussen het plangebied en de camping is circa 550 meter, de camping veroorzaakt daarmee geen risico in het plangebied. De afstand tussen het plangebied en het zwembad is circa 1.000 meter, waarmee ook dat zwembad niet leidt tot risico's in het plangebied.

Luchthaven Eindhoven

Ruimtelijke ontwikkelingen nabij een vliegveld hebben ook een relatie met externe veiligheid. Er is immers kans op een calamiteit met een vliegtuig waardoor er ook slachtoffers in de omgeving van het vliegveld kunnen vallen. De afstand tussen het plangebied en de grens van de 35 Ke-contour (geluidzone, maar tevens zone waar niet in gebouwd mag worden) is circa 1,2 kilometer. De afstand tussen het plangebied en de 10-6-contour van het vliegveld is circa 1,7 kilometer.

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu heeft onderzoek gedaan naar het groepsrisico als gevolg van Luchthaven Eindhoven. Uit dit onderzoek blijkt dat het plangebied niet ligt in een zone met een relatief hoog groepsrisico als gevolg van het vliegveld. Voor de conclusies en de exacte ligging van het invloedsgebied voor het groepsrisico wordt verwezen naar het Luchthavenbesluit Eindhoven, dat door de Nederlandse overheid op 26 september 2014 is vastgesteld.

ILS

Luchthaven Eindhoven beschikt over zogenoemde ILS-apparatuur om landingen in minder goede weersomstandigheden mogelijk te maken. ILS staat voor Instrument Landing System. Om verstoring van het ILS te voorkomen, is het noodzakelijk om in bepaalde gebieden te toetsen of de hoogte van een gebouw de werking van het ILS niet beperkt. Dergelijke gebieden bestaan zowel uit horizontale als oplopende vlakken.

De hoogtebeperking ten bate van de werking van het ILS richt zich in eerste instantie op het bepalen van de effecten van een bepaalde bouwhoogte op de werking van het ILS en niet primair op het tegengaan van te hoge bebouwing. Uit de hoogtebelemmeringenkaart (als bijlage 6 bij deze toelichting gevoegd) geldt voor het plangebied een maximale bouwhoogte van circa 52,4 tot circa 62,4 meter boven NAP. Afhankelijk van de locatie in het plangebied. Dit leidt tot een maximale bouwhoogte in het plangebied die varieert tussen de 28,4 en 38,4 meter. Als een object hoger is dan deze maten, moet eerst een toets naar de effecten van de hogere bouwhoogte op het ILS uitgevoerd worden. Dit bestemmingsplan staat geen gebouwen toe die de genoemde bouwhoogten overschrijden. Een toetsing aan de ILS is nu niet noodzakelijk. De randvoorwaarden die aan de bouwhoogte gesteld worden zijn ook opgenomen in de regels van dit bestemmingsplan en op de verbeelding bij dit bestemmingsplan.

IHCS

De Inner Horizontal and Conical Surface (IHCS) is de obstakelvrije zone ter waarborging van veilige vliegprocedures voor startende en landende vliegtuigen. Conform de IHCS is in het plangebied van dit bestemmingsplan niet toegestaan om bouwwerken en gebouwen te bouwen hoger dan 65 meter. Bouwwerken met een dergelijke hoogte zijn overigens ook niet toegestaan volgens de overige regels in dit bestemmingsplan.

Verantwoording groepsrisico

Gezien de risicobronnen, is het scenario van een toxisch incident op de rijksweg A67 relevant om nader te beschouwen.

Scenario

Een toxisch scenario ontstaat wanneer een tank lek raakt en toxische stoffen ontsnappen. Toxische vloeistoffen kunnen verdampen waardoor een gaswolk ontstaat die over de omgeving uit kan waaien. Bij een percentage aanwezige personen zal letaal letsel optreden door blootstelling aan de gaswolk. Bij de toxische scenario's zit er enige tijd tussen het ontstaan van het ongeval en het optreden van letsel bij aanwezigen. Daarbij is ook de duur van de blootstelling van invloed op de ernst van het letsel. De omvang, verplaatsingsrichting en verstrooiing van de gaswolk is mede afhankelijk van de weersgesteldheid op dat moment.

Vluchtroutes

Het plangebied en omgeving worden gekenmerkt door een laag groepsrisico. De vergroting van het groepsrisico door de voorgenomen ontwikkeling is marginaal. In het plangebied bestaan in de huidige en toekomstige situatie voldoende mogelijkheden om te vluchten. Vluchten in de huidige situatie kan, al dan niet over agrarische gronden, in alle windrichtingen. In de toekomstige situatie zijn er voldoende wegen in het plangebied aanwezig om richting Veldhoven of richting het landelijk gebied te vluchten.

Zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid is de mate waarin personen in staat zijn zichzelf (zonder hulp van buitenaf) in geval van een calamiteit in veiligheid te brengen. Het gewenste handelingsperspectief in geval van een calamiteit (schuilen en/of vluchten) is afhankelijk van het scenario.

Verder geldt dat gerichte risicocommunicatie (bijvoorbeeld via NL-Alert) een bijdrage kan leveren aan het zo spoedig mogelijk alarmeren van het plangebied. Hierbij dient aan te worden gegeven wat het gewenste handelingsperspectief is (schuilen of vluchten).

Mogelijkheden van zelfredzaamheid bij een toxisch scenario

Bij een calamiteit waarbij toxische gassen vrijkomen is zo snel mogelijk schuilen in een gebouw het voorkeurscenario. Bij een calamiteit met toxische gassen zit er enige tijd tussen het ontstaan van het ongeval en het optreden van letsel bij aanwezigen. Daarbij is ook de duur van de blootstelling van invloed op de ernst van het letsel. Snel reageren, naar binnen vluchten en ramen en deuren sluiten is bij dit scenario dus van belang.

In geval van een calamiteit met toxische stoffen is het van belang dat bebouwing bescherming biedt. Van belang daarbij is dat in dat geval de (eventueel aanwezige) mechanische ventilatie centraal afgesloten kan worden (via een noodschakelaar). Dit voorkomt dat bij het optreden van een incident de ramen en deuren gesloten zijn, maar toch toxische stoffen via de ventilatie (versneld) tot het gebouw toetreden. Het is een goedkope maatregel die bij een calamiteit met giftige stoffen zeer effectief kan zijn.

Bestrijdbaarheid

Bestrijdbaarheid is de mate waarin een rampscenario door de brandweer te bestrijden is. De verschillende scenario's vragen alle een ander aanvalsplan. De mate waarin uitvoering aan deze aanvalsstrategieën kan worden gegeven hangt af van de capaciteit van de brandweer (opkomsttijd en beschikbare blusmiddelen) en de bereikbaarheid van het plangebied (opstelplaatsen).

De Veiligheidsregio wordt in het kader van de ruimtelijke procedure in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen in het kader van de groepsrisicoverantwoording.

Toxisch scenario

Bij een ongeval met toxische gassen en vloeistoffen kan de brandweer, afhankelijk van de stofintensiteit en het groeiscenario, optreden door de gaswolk neer te slaan of te verdunnen/op te nemen met water.

4.4.3 Conclusie

Het aspect externe veiligheid werpt geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan op. Bij het uitvoeren van dit bestemmingsplan moet rekening worden gehouden met enkele aspecten op het gebied van externe veiligheid, zoals de aanleg van voldoende bluswatervoorzieningen en vluchtroutes/bereikbaarheid van het plangebied voor hulpdiensten. Dit wordt bij de verdere planvorming voor Huysackers uitgewerkt.

4.5 Archeologie en cultuurhistorie

4.5.1 Beleidskader

Nationaal beleid

In 1992 ondertekende Nederland het Europese Verdrag van Valletta, ook wel Verdrag van Malta genoemd. Het verdrag beoogt op Europese schaal het archeologisch erfgoed beter te beschermen. In Nederland is het verdrag vertaald naar wetgeving middels de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz, 2007). De Wamz is een raamwet die regelt hoe Rijk, provincie en gemeente bij ruimtelijke plannen rekening moeten houden met het erfgoed in de bodem. De wet beoogt het archeologische erfgoed te beschermen. Onder archeologisch erfgoed wordt verstaan: alle fysieke overblijfselen, zowel in als boven de grond, die bijdragen aan het verkrijgen van inzicht in menselijke samenlevingen uit het verleden. Enkele van de uitgangspunten van deze wet zijn:

  • archeologische waarden zoveel mogelijk in de bodem bewaren en alleen opgraven als (duurzaam) behoud in de bodem (in situ) niet mogelijk is;
  • vroeg in het proces van ruimtelijke ordening al rekening houden met archeologie.

Initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen moeten in een vroegtijdig stadium aangeven hoe met eventuele archeologische waarden bij bodemverstorende ingrepen zal worden omgegaan. Dit houdt in een verplichting tot vooronderzoek bij werkzaamheden die de bodem gaan verstoren en eventuele maatregelen om behoudenswaardige archeologische resten te beschermen door deze op te graven of in de bodem te behouden, tenzij deze niet zijn aangetroffen, of niet behoudenswaardig zijn gebleken.

Op 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 (Mw), die deel uitmaakte van de Wamz, voor een deel opgegaan in de Erfgoedwet (Ew). Een ander deel blijft voorlopig van kracht en wordt later (2019?) opgenomen in de Omgevingswet (Ow).

Gemeentelijk beleid

De gemeente Veldhoven heeft op basis van de Wamz een eigen archeologiebeleid opgesteld. In de Nota Archeologische Monumentenzorg Veldhoven, vastgesteld op 16 december 2008, zijn beleidsregels en wensen ten aanzien van de omgang met het archeologisch erfgoed geformuleerd en maakt de gemeente duidelijk hoe waardevol het archeologisch erfgoed voor de identiteit van Veldhoven is. De inbedding van de nota archeologie en de beleidskaart in het ruimtelijke ordeningsproces heeft vorm gekregen door een zogenaamd 'parapluplan' op te stellen: een overkoepelend, thematisch bestemmingsplan waarmee het beleid is door vertaald in de vigerende bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan "Parapluplan 2009" is op 5 maart 2010 onherroepelijk geworden.


Uit het Parapluplan 2009 bleek dat grote delen van de gemeente Veldhoven een hoge archeologische verwachtingswaarde hadden en dat voorafgaand aan veel bodemingrepen archeologisch bureauonderzoek noodzakelijk was. Bovendien zijn sinds 2009 veel gebieden onderzocht en hebben deze geen archeologische verwachting meer. Om veel kleinschalig onderzoek en versnippering van onderzoek te voorkomen en om initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen beter van dienst te kunnen zijn, heeft de gemeente voor zijn volledige grondgebied een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd en een gespecificeerde archeologische verwachtingskaart opgesteld (Archeologische verwachtingskaart gemeente Veldhoven, november 2013). De archeologische verwachtingen zijn vertaald naar archeologische beleidsadviezen (Archeologische beleidsadvieskaart, def. 10-03-2014). De waarden en verwachtingen zijn hierin voorzien van archeologische beleidscategorieën die aangeven vanaf welke verstoringsoppervlakte en -diepte archeologisch vooronderzoek dient plaats te vinden. Op de Archeologische beleidsadvieskaart zijn dit de categorieën 2 t/m 5. Deze zijn op de verbeelding van het onderhavige bestemmingsplan opgenomen als dubbelbestemming archeologie ter bescherming van de archeologische waarden. In het vigerende bestemmingsplan 'De Drie Dorpen, fase 2 Zilverackers' waren de archeologische waarden en verwachtingen van het parapluplan nog van toepassing.



afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0018.png"

figuur 4.4: Uitsnede Archeologische Beleidsadvieskaart Veldhoven (gemeente Veldhoven, 2013)

Cultuurhistorie

Het bestemmingsplangebied en zijn directe omgeving kenmerkt zich al eeuwen door een wijds open akkergebied met aan de randen enkele kleinere, vooral langgerekte woonkernen, gelegen aan een weg of splitsing van wegen, zoals (met de klok mee van zuidwest naar zuidoost): Schoot, Zittard, Zand-Oerle, Kerkoerle en Zonderwijk. Landschappelijk lagen de kernen wat lager ten opzichte van het centrale akkergebied. Aan de westzijde bevonden zich tot in het begin van de twintigste eeuw nog uitgestrekte heidegebieden. De kernen Kerkoerle en Zonderwijk zijn na de tweede wereldoorlog het sterkst uitgebreid en opgenomen in het grotere woongebied van Veldhoven-west. Het centrale akkergebied met ten noorden nog een zone met bossen, heeft tot op heden zijn open karakter behouden. In het boek 'De archeologie van de Brabantse akkers' (Theuws & Van der Heiden, 2011), dat zich richt op de historische ontwikkeling en bewoningsgeschiedenis van het landschap tussen Oerle en Zonderwijk, spreekt Theuws van woon-akkergebieden die zich kenmerken door een grote tijdsdiepte van bewoning en agrarisch gebruik, terug te voeren tot in de late prehistorie. De opgravingen van de laatste jaren hebben de rijkdom aan archeologie kunnen bevestigen. Vanaf de Late Middeleeuwen is de vruchtbaarheid van het centrale akkergebied eeuwenlang op peil gehouden door een systeem van plaggenbemesting, waardoor een dik humeus akkerdek is ontstaan dat de oudere sporen van bewoning afdekt. Binnen het plangebied zijn deze voor een groot deel opgegraven.

Het plangebied zelf kent geen (historische) monumentale panden. Met name het historische reliëf zal bij de ontwikkeling zoveel mogelijk worden gerespecteerd. Waardevolle bomen blijven zoveel mogelijk behouden.

4.5.2 Beoordeling

In 2010 heeft op een groot aantal percelen in dit gebied een grootschalig archeologisch proefsleuvenonderzoek plaatsgevonden. Deels in het tracé van de Zilverbaan en voor een groot deel ook op de plaats waar het nieuwe dorp Huysackers zal verrijzen. Naar aanleiding van de resultaten uit het proefsleuvenonderzoek is door de gemeente door middel van een selectiebesluit (19-07-2011) een aantal locaties aangewezen waar voorafgaand aan de geplande ontwikkeling nader onderzoek plaats moet vinden met behulp van opgraving (maatregelenkaart, rood) Voor de Zilverbaan en Huysackers zijn dat de zones G, J en K (figuur 4.5). In het tracé van de Zilverbaan is op de plaatsen die destijds nog niet beschikbaar waren (figuur 4.5, bruin) eerst proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. De daar aangetroffen behoudenswaardige vindplaatsen zijn binnen de werkgrens van de Zilverbaan eveneens nader onderzocht met behulp van opgraving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0019.png"

figuur 4.5 Uitsnede van de Archeologische Maatregelenkaart Zilverackers (versie 31-01-2013): deel Zilverbaan en Huysackers (met de toenmalige plangrenzen). Gebieden binnen de dikke rode contouren (zones I, J en K en een deel van de Zilverbaan) zijn tussen oktober 2016 en april 2017 onderzocht middels opgraving. Vooralsnog niet middels proefsleuven nader onderzocht binnen de nieuwe bestemmingsplancontour, zijn de 'roze' percelen ten noorden en zuid(oost)en van de Roskam en enkele percelen ten zuiden van de Antwerpsebaan. Ook het paarse blok van zone J (VPL II-6) direct ten zuiden van de Antwerpsebaan is nog niet opgegraven en behoudt een dubbelbestemming waarde-archeologie.

4.5.3 Conclusie

Het aspect archeologie vereist nader onderzoek door middel van opgraving in de gebieden zoals aangeduid op figuur 4.5. Deze onderzoeken worden op dit moment uitgevoerd. Het gebied wordt voor de ontwikkeling van de plannen, archeologie-vrij opgeleverd. Daarmee vormen de archeologische en cultuurhistorische waarden in het gebied geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan. Aanwezige waarden in het gebied, zoals de kenmerkende hoogtelijnen van het esdorpenlandschap blijven behouden, alsook de waardevolle bomen.

4.6 Natuur

Toetsing aan het thema natuur bestaat uit het uitvoeren van een natuurtoets (bijlage 7). Naar aanleiding van de natuurtoets is nader onderzoek (bijlage 8) uitgevoerd. De resultaten van het nader onderzoek is ook verwerkt in deze paragraaf.

4.6.1 Beleidskader

De Wet natuurbescherming (hierna Wnb) heeft per 1 januari 2017 de Boswet, Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 vervangen. De Wnb regelt de bescherming van Natura 2000-gebieden, bescherming van soorten en de bescherming van houtopstanden. Naast bescherming vanuit de Wnb, zijn er ook gebieden die planologisch beschermd zijn. Het betreft het 'Natuurnetwerk Nederland' (hierna NNN). De bescherming van het NNN verloopt via het ruimtelijke ordeningsrecht (Barro, bestemmingsplannen) en niet via de natuurwetgeving.

Soortbescherming

In de Wnb is soortbescherming opgedeeld in drie categorieën. Voor elke categorie gelden verschillende verbodsbepalingen die zijn vermeld in artikel 3.1, 3.5 en 3.10 van de Wnb. Het gaat om de volgende drie categorieën:

  • 1. soorten van de Vogelrichtlijn;
  • 2. soorten van de Habitatrichtlijn, inclusief bijlage I en II uit Verdrag van Bern en bijlage I uit Verdrag van Bonn;
  • 3. 'andere soorten' (onderdeel A 'fauna' en onderdeel B 'flora').

De verbodsbepalingen en ontheffingsgronden voor de eerste twee categorieën komen rechtstreeks uit de Vogel- en Habitatrichtlijn. De derde categorie vindt zijn oorsprong in de nationale wetgeving.

Gebiedsbescherming

Natura 2000

Natura 2000-gebieden zijn natuurgebieden van groot internationaal belang. Deze gebieden zijn aangewezen onder de Europese Habitat- en / of Vogelrichtlijn. Voor de gebieden en de daarbij aangewezen soorten en habitattypen zijn instandhoudingsdoelstellingen opgesteld. Een activiteit mag niet leiden tot significant negatieve effecten op deze doelen of tot een aantasting van de natuurlijke kenmerken. Indien op voorhand significante effecten niet uitgesloten kunnen worden dient een Passende beoordeling opgesteld te worden.

Natuurnetwerk Nederland

Het Natuurnetwerk Nederland is een stelsel van ecologisch hoogwaardige natuurgebieden; de Natura 2000-gebieden maken daar deel van uit. Naast de Natura 2000-gebieden bevat het NNN ook overige leefgebieden van soorten en – om isolatie te voorkomen - gebieden die een verbinding vormen tussen natuurgebieden. Het NNN is onderdeel van het actieve beleid om bedreigde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding te brengen. De natuurgebieden die behoren tot het NNN en hun functies worden planologisch beschermd, hier geldt het 'nee, tenzij'- principe. De planologische bescherming betekent in het kort dat geen nieuwe bestemmingen worden toegestaan die per saldo leiden tot een significante aantasting van de oppervlakte, de kwaliteit en de samenhang van het NNN. Hieraan wordt getoetst bij de verlening van een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

4.6.2 Beoordeling

Natura 2000-gebieden

De locatie ligt op meer dan 2 kilometer afstand van het Natura 2000-gebied Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux en op meer dan 4 kilometer van het Natura 2000-gebied Kempenland-West. Het plangebied ligt geheel buiten Natura 2000-gebieden. De ontwikkeling van het dorp Huysackers kan wel een verstoring opleveren in een Natura-2000 gebied. Hieronder worden de mogelijke verstoringen behandeld.

Oppervlakteverlies en versnippering

Als het gaat om oppervlakteverlies van Natura 2000-gebieden geldt dat het plangebied geheel buiten dergelijke gebieden ligt. Er is daarom geen sprake van oppervlakteverlies in dergelijke gebieden. Tevens vinden in de Natura 2000-gebieden als gevolg van deze ontwikkeling geen ingrepen plaats die een versnipperende werking hebben. Hierdoor wordt geen negatief effect verwacht als gevolg van de ontwikkelingen die het bestemmingsplan Huysackers mogelijk maakt op de instandhoudingsdoelen van enig Natura 2000-gebied.

Verontreiniging

Natura 2000-gebieden kunnen ook te leiden hebben onder verontreiniging. Er is sprake van verontreiniging als er verhoogde concentraties van stoffen in een gebied voorkomen. Het gaat dan om concentraties stoffen die onder natuurlijke omstandigheden niet of in zeer lage concentraties in een gebied aanwezig zijn. Het is niet aannemelijk dat als gevolg van de ontwikkeling die dit bestemmingsplan mogelijk maakt sprake zal zijn van verontreiniging. Bovendien zijn nieuwe ontwikkelingen gebonden aan voorschriften en regels uit de Waterwet en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In het kader hiervan worden bij het ontwerp en de inrichting van het plangebied voorzieningen getroffen om verontreinigingen te voorkomen, waardoor ecologisch gerelateerde effecten niet aan de orde zijn. (Significant) Negatieve effecten zijn uitgesloten.

Verdroging

Verdroging kan negatieve effecten op Natura 2000-gebieden hebben. De Natura 2000-gebieden in de omgeving zijn gevoelig voor verdroging. Uitbreiding van bebouwd oppervlak resulteert in een toename van verhard oppervlak (= negatief effect op oppervlaktewater). Als gevolg van een afname in infiltratie heeft een uitbreiding van verhard oppervlak ook een negatief effect op het grondwater. Dit wordt conform wet- en regelgeving gecompenseerd door retentie, zodat negatieve effecten worden voorkomen, dan wel zeer lokaal blijven. Bovendien is de afstand tot de Natura 2000-gebieden groot. Effecten door verdroging als gevolg van de ontwikkelingen die het bestemmingsplan Huysackers mogelijk maakt op de instandhoudingsdoelen van enig Natura 2000-gebied zijn uitgesloten.

Verstoring door geluid, licht en trilingen

Geluid, licht en trillingen kunnen Natura 2000-gebieden verstoren. Zowel in de aanleg- als in de gebruiksfase van het plangebied is sprake van verstoring door geluid, licht en trillingen. Het effect van geluid, licht en trillingen reikt niet zo ver. Op enkele honderden meters van het plangebied is een verstorend effect uitgesloten. Alleen heien heeft een groter invloedsgebied (tot enkele kilometers). Piekgeluiden daarvan kunnen optreden tot maximaal 5 kilometer en daarmee ligt een zeer klein gedeelte van de Natura 2000-gebieden Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux en Kempenland-West binnen het invloedsgebied. Echter, het heien vindt alleen in de aanlegfase plaats zodat het effect zeer tijdelijk is. Het Vogelrichtlijngedeelte van het Natura 2000-gebied Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux ligt op meer dan 8 kilometer afstand van het plangebied, dus buiten het invloedsgebied. Het Natura 2000-gebied Kempenland-West is niet aangewezen als Vogelrichtlijngebied. Daarom treedt er geen belemmering op voor de instandhoudingsdoelen.

Gezien de ligging van het plangebied ten opzichte van de grote wegen en bebouwing en de afstand tot de Natura 2000-gebieden is van de voorgenomen activiteit geen additionele verstoring op enig Natura 2000-gebied te verwachten in de gebruiksfase.

Optische verstoring

Natura 2000-gebieden kunnen optisch verstoord worden. Er is geen sprake van toename van optische verstoring door de aanwezigheid en/of beweging van mensen dan wel voorwerpen die niet thuishoren in het natuurlijk systeem. In het geval van de planontwikkeling zou het dan gaan om de aanwezigheid van bebouwing en de beweging van de auto's, met name door de netwerkeffecten en de aanwezigheid van mensen. De bebouwing zelf ligt op te grote afstand van de Natura 2000-gebieden zodat een verstorend effect op Natura 2000-gebieden uitgesloten zijn. Omdat nu ook al auto's over de wegen in en nabij de Natura 2000-gebieden rijden en de ligging van de wegen na realisatie van het plan niet veranderen, zijn effecten uitgesloten. Mensen zullen de bestaande paden gebruiken en de toename aan recreanten is zeer beperkt ten opzichte van de nu al hoge recreatiedruk in de betreffende Natura 2000-gebieden. Vanwege de grote afstand van het plan tot enig Natura 2000-gebied leidt het voornemen in de aanleg- en de gebruiksfase niet tot optische verstoring in enig Natura 2000-gebied.

Verstoring door mechanische effecten

Ook mechanische effecten kunnen leiden tot verstoring van Natura 2000-gebieden. Onder mechanische effecten vallen verstoring door betreding, golfslag, luchtwervelingen en dergelijke, die optreden ten gevolge van menselijke activiteit. Om dit soort effecten te krijgen, moeten activiteiten in de Natura 2000-gebieden plaatsvinden. Dat is bij dit plan niet het geval. De planontwikkeling zou kunnen leiden tot enige beperkte toename van bezoekers aan de Natura 2000-gebieden. Het gaat hier alleen om het gebruik van de bestaande structuur door onder andere wandelen en fietsen. Gezien de afstand tussen de woningen en de Natura 2000-gebieden en het gebruik van de bestaande voorzieningen zullen de effecten van de toename van de recreatiedruk verwaarloosbaar zijn. Enig extra gebruik van de routes zal niet leiden tot een significante verstoring door extra betreding. Effecten als gevolg van mechanische verstoring kunnen daarom worden uitgesloten.

Conclusie

De ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, veroorzaken geen negatieve effecten op enig Natura 2000-gebied als het gaat om ruimtebeslag, versnippering, verstoring of mechanische effecten. Bij deze verstoringsfactoren is geconcludeerd dat negatieve effecten met zekerheid zijn uit te sluiten voor de meest nabijgelegen natura 2000-gebieden Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux en Kempenland-West. Daarmee zijn ook negatieve effecten op verder weg gelegen Natura 2000-gebieden uit te sluiten. Er is geen sprake van significant negatieve effecten op Natura 2000-gebieden als gevolg van de ontwikkeling van Huysackers. De natuurlijke kenmerken van die gebieden worden door de voorgenomen ontwikkeling niet aangetast.

Natuurnetwerk Nederland

In het plangebied liggen geen gronden die behoren tot het Natuurnetwerk Nederland. Er is dan ook geen sprake van directe aantasting van het Natuurnetwerk Nederland.

Het dichtstbijzijnde gebied dat tot het Natuurnetwerk Nederland behoort, ligt op een afstand van circa 80 meter van het plangebied (zie ook figuur 4.6) De gronden in dat gebied zijn aangewezen voor het natuurbeheertype 'Droog bos met productie” (N6.01). Als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling is mogelijk sprake van een toename in verstoring door licht en geluid. Tussen het NNN-gebied en het plangebied is reeds een weg bestemd. De toename van uitstraling van verlichting en uitstoot van geluid afkomstig uit het plangebied vallen weg tegen de verstoring veroorzaakt door een weg. De voorgenomen ontwikkeling leidt dan ook niet tot een aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurgebied Nederland. Vanuit dit oogpunt zijn er voor het Natuurgebied Nederland geen belemmeringen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0020.png"

figuur 4.6 Ligging plangebied rode lijn) en studiegebied (gele lijn) ten opzichte van het Natuurnetwerk Nederland (groen) (provincie Noord-Brabant, 2017, bewerking Antea Group)

Soorten

Bij de toetsing wordt uitgegaan van de worstcasesituatie. Dan worden als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling de aanwezige biotopen verwijderd, de aanwezige bebouwing gesloopt en de groenstrook rondom het plangebied opnieuw ingericht. Hiertoe worden aanwezige structuren verwijderd. Echter, de mogelijkheid bestaat dat structuren binnen het onderzoeksgebied worden ingepast in het toekomstige ontwerp.

Uit het terreinbezoek is gebleken dat het plangebied een potentieel geschikt biotoop biedt voor vogels en zoogdieren. Om deze reden is enkel op deze soortgroepen een potentieel effect aan de orde. De navolgende effectbeoordeling richt zich alleen op deze soort(groep)en. Effecten op overige beschermde soorten zijn uitgesloten.

Vogels

Nader onderzoek (bijlage 8) naar jaarrond beschermde vogelnesten heeft uitgewezen dat (net) buiten het plangebied een vaste rust- en verblijfplaats van een steenuil aanwezig is. Dergelijke vaste rust- en verblijfplaatsen zijn beschermd in het kader van de Wet natuurbescherming. Als gevolg van de ontwikkeling kan verstoring van de rust- en verblijfplaats optreden. Er worden maatregelen genomen om verstoring en vernietiging van het nest te voorkomen zodat een ontheffing van de Wet natuurbescherming aangevraagd kan worden.

Mogelijk is het plangebied ook onderdeel van de leefomgeving van andere vogelsoorten (zie bijlage 7 voor een overzicht van deze soorten) die, buiten het broedseizoen, geen specifieke binding met het plangebied hebben. Door werkzaamheden in het plangebied buiten het broedseizoen plaats te laten vinden, kunnen effecten op deze soorten uitgesloten worden.

Vleermuizen

Foerageergebied

Mogelijk functioneert het plangebied als foerageergebied voor vleermuizen. In de omgeving van het plangebied is echter voldoende kwalitatief gelijkwaardig of beter foerageergebied aanwezig. Effecten op essentieel foerageergebied van vleermuizen kan worden uitgesloten.

Vliegroutes

Het voorkomen van essentiële vliegroutes van vleermuizen in het plangebied kan uitgesloten worden. Effecten op essentiële vliegroutes kunnen ook worden uitgesloten.

Verblijfplaatsen

Het voorkomen van verblijfplaatsen in Roskam 48 kan niet worden uitgesloten. Door de sloop van de opstallen op het perceel aan de Roskam 48 is mogelijk sprake van het verstoren en aantasten van vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen. Een dergelijke aantasting, verstoring of vernietiging is in strijd met de Wet natuurbescherming.

Er vindt op dit moment onderzoek plaats naar de vleermuizen en hun verblijfplaatsen. Dit onderzoek wordt in het najaar van 2017 opgeleverd. Het perceel aan de Roskam 48 maakt onderdeel uit van het onderzoek. De uitkomsten van het onderzoek worden meegenomen bij de vaststelling van dit bestemmingsplan. Indien nodig worden compenserende maatregelen getroffen voor de vleermuizen en ontheffing aangevraagd van de Wet natuurbescherming.

Het potentieel voorkomen van vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen staat de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg.

Overige soorten

Eekhoorn

De kleine bosschage in het zuidelijke deel vormt geschikt leefgebied (zie figuur 4.7). Deze bosschage valt in de groenstrook rondom het gebied. Het is vooralsnog onduidelijk of de bosschage behouden blijft. Indien de bomen gerooid worden dient rekening te worden gehouden met het potentieel voorkomen van de eekhoorn. Er kan bij een ruimtelijke ingreep gewerkt worden conform een door het ministerie goedgekeurde gedragscode. De gedragscodes zijn ook met de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming nog geldig. Werken conform de gedragscode houdt in dat voorafgaand aan het rooien de bomen worden geïnspecteerd op de aanwezigheid van eekhoornnesten. Indien eekhoornnesten aanwezig zijn, dienen de werkzaamheden te worden uitgevoerd wanneer de nesten niet in gebruik zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0021.png"

Figuur 4.7. Locatie voor eekhoorn geschikte bosschage, langs de Schooterweg. Bron: Globespotter.

4.6.3 Conclusie

De wet- en regelgeving die van toepassing is op gebieden die behoren tot het Natuurnetwerk Nederland staat ontwikkeling van Huysackers niet in de weg. De potentiële aanwezigheid van essentiële onderdelen van het leefgebied van de kerkuil, steenuil, ransuil, buizerd en sperwer staat de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg. Ten aanzien van vleermuizen geldt dat het potentieel voorkomen van vaste rust- of verblijfplaatsen de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg staat. De potentiële aanwezigheid van de eekhoorn vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Uit nader onderzoek (bijlage 8) is gebleken dat (net) buiten het plangebied een vaste rust- en verblijfplaats van een steenuil aanwezig is. Als gevolg van de ontwikkeling kan verstoring van de rust- en verblijfplaats optreden. Er worden maatregelen genomen om verstoring en vernietiging van het nest te voorkomen zodat een ontheffing op basis van artikel 3.8 van de Wet natuurbescherming aangevraagd kan worden. De natuurtoets (bijlage 7) wijst uit dat wordt voldaan aan de voorwaarden die bij een dergelijke ontheffing gesteld worden.

Als gevolg van de ontwikkeling van Huysackers is er geen sprake van (significant) negatieve effecten op Natura 2000-gebieden. De natuurlijke kenmerken van die gebieden worden niet aangetast door de ontwikkeling van Huysackers.

4.7 Bodem

4.7.1 Beleidskader

In het Besluit ruimtelijke ordening is in artikel 3.1.6 indirect geregeld dat een bodemonderzoek verricht moet worden met het oog op de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van het gebied. Een initiatiefnemer moet onderzoek verrichten naar de bestaande toestand en deze toetsen aan de wenselijke bodemkwaliteit. Op sterk verontreinigde grond mogen geen gevoelige objecten, zoals woningen gerealiseerd worden.

Het bodemonderzoek is opgebouwd uit verschillende fasen. In eerste instantie wordt een BIS-toets (BodemInformatieSysteem) uitgevoerd, waarbij historische gegevens over de bodem worden geanalyseerd. Uitgangspunten hierbij zijn in het verleden uitgevoerde bodemonderzoeken, historische informatie over voormalige bedrijvigheid en gedempte sloten en de huidige potentieel bodembedreigende activiteiten. De BIS-toets wordt verder aangevuld met vooronderzoek om uitsluitsel te geven of de potentieel bodembedreigende activiteiten geleid (kunnen) hebben tot bodemverontreiniging. Als een verontreiniging aannemelijk is, wordt door middel van een verkennend bodemonderzoek bepaald of de verontreiniging ernstig is.

Op grond van artikel 8 van de Woningwet dient te worden voorkomen dat er gebouwd wordt op een bodem die zodanig verontreinigd is dat schade of gevaar te verwachten is voor de gezondheid van gebruikers van de bodem. Dit wordt voorkomen door het uitvoeren van een bodemonderzoek.

4.7.2 Beoordeling

Op 29 november 2016 is door Antea Group een historisch bodemonderzoek uitgevoerd. Het doel van dat onderzoek is vaststellen of en waar op de onderzoekslocatie sprake is (geweest) van mogelijk bodemvervuilende activiteiten en/of eventuele bodemverontreiniging.

Het plangebied is een agrarisch gebied dat grotendeels onbebouwd is (met uitzondering van een boerderij met erfverharding aan de Roskam 50 en een boerderij met woning en tuin). De oppervlakte van het plangebied is circa 18 hectare. Het plangebied wordt omringd door weilanden en wordt doorsneden door de gedeeltelijk (met asfalt verharde) weg Roskam en door een onverharde weg zonder naamaanduiding. In het zuidoosten van het plangebied zijn sloten aanwezig.

Het historisch bodemonderzoek geeft geen aanwijzing voor de aanwezigheid van voormalige bodembedreigende activiteiten in het plangebied. In voorgaande onderzoeken zijn in het plangebied in het algemeen licht verhoogde gehalten en concentraties aangetoond. Het grondwater bevat plaatselijk matig tot sterk verhoogde concentraties zware metalen. In de regio Veldhoven komen dergelijke concentraties zonder direct aanwijsbare bron voor. Dergelijke achtergrondwaarden hebben een diffuus verspreidingsbeeld en kunnen sterk in tijd en ruimte variëren. Verhoogde concentraties zware metalen in het grondwater kunnen derhalve als verhoogde achtergrondwaarden beschouwd worden.

4.7.3 Conclusie

Uit de informatie die in het historisch onderzoek beschouwd is, blijkt dat het plangebied voldoende is onderzocht. Wanneer een omgevingsvergunning voor het onderdeel bouwen aangevraagd wordt, is het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk omdat de beschikbare bodemonderzoeken ouder zijn dan vijf jaar. Het bodemonderzoek kan dan worden uitgevoerd volgens de NEN5740. De opzet voor dat onderzoek is weergegeven in onderstaande tabel.

tabel 4.3 Deellocaties en strategieën voor verkennend bodemonderzoek

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.BP00081-0401_0022.png"

Het historisch bodemonderzoek is als bijlage 5 bij deze toelichting gevoegd.

4.8 Water

4.8.1 Beleidskader

De basisprincipes van het op het aspect water gerichte beleid zijn: meer ruimte voor water en het voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd. Dit is uitgewerkt in de twee drietrapsstrategieën voor: waterkwantiteit (vasthouden, bergen, afvoeren) en waterkwaliteit (schoonhouden, schoon en vuil scheiden, zuiveren). Het volledige beleidskader is opgenomen in bijlage 9.

4.8.2 Beoordeling

Ontwatering

Het plangebied heeft met een ontwateringsdiepte van minimaal een meter oplopend tot meer dan twee meter voldoende ontwateringsdiepte voor de aanleg van bebouwing.

Waterberging

De toename van het verharde oppervlak van Huysackers dient conform de eisen van waterschap De Dommel en de gemeente Veldhoven gecompenseerd te worden. Hiervoor worden in en rond het te bebouwen plangebied Huysackers waterbergende voorzieningen op openbaar terrein aangebracht.

Afvoer

Omdat de bodem onvoldoende geschikt wordt geacht voor volledige infiltratie worden de bergende voorzieningen voorzien van een leegloop systeem naar een aan te leggen watergang inde richting van de Poelenloop. Deze watergang fungeert als afvoer voor de verschillende gefaseerd te ontwikkelen dorpen Bosackers, Huysackers en Schootackers.

Het totaal oppervlak van het 'dorp' Huysackers betreft ca. 18,5 ha. Wanneer uitgegaan wordt van de strengste norm voor waterberging, 70 mm, zoals de gemeente wenst, en een verhardingspercentage voor het dorp van ca. 75% dient ca. 9.700 m3 waterberging gerealiseerd te worden.

In het stedenbouwkundig ontwerp wordt gekeken hoe de bergingsopgave ingevuld kan worden rekening houdend met het gewenste beeld van de groenzone rondom het dorp. Het water dat tot afstroom komt uit het plangebied wordt als extra vernatting naar de poelenloop afgevoerd. De poelenloop ligt buiten het plangebied ten westen van de nieuw aan te leggen weg Zilverbaan die in het verlengde van de Schootweg en parallel aan Zittard langs de westgrens van het plangebied gaat lopen. Het waterschap heeft aangegeven dat het positief staat om de landelijke afvoer uit het gebied hier naar toe te brengen. De gemeente heeft hier nog een opgave om natuurgronden te vernatten. De Poelenloop heeft onvoldoende capaciteit om extra piekafvoeren aan te kunnen. Bij extreme neerslag zal het water daarom een weg moeten vinden naar de groenzone rondom het dorp Huysackers.

Bij de nadere uitwerking van de (waterhuishoudkundige)plannen dient het waterschap dan ook nauw betrokken te worden.

Waterkwaliteit

Omdat het hemelwater vertraagd wordt afgevoerd naar de Poelenloop, dient de waterkwaliteit gewaarborgd te blijven. Het gebruik van uitloogbare materialen (lood, koper, zink) in de bebouwing en in openbaar gebied is niet gewenst. Stedenbouwkundig kan het gewenst zijn zinkelementen toe te passen. Dit kan, alleen mits duurzaam gecoate materialen worden gebruikt of het hemelwater van het dak voldoende zuivering ondergaat voordat het infiltreert of in het oppervlaktewater terecht komt. Uitgangspunt is echter om geen uitloogbare bouwmaterialen toe te passen. Daarnaast wordt het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen en strooizout tot een minimum beperkt of er wordt alternatieve gladheidbestrijding toegepast. Bewoners worden bewust gemaakt van de effecten van het wassen van auto's op de waterkwaliteit door middel van voorlichting. Daarnaast wordt het hemelwatersysteem voorzien van een zuiverende stap in de vorm van een groene berging alvorens het water wordt afgevoerd naar oppervlaktewater.

Afvalwater

Binnen het projectgebied van Huysackers wordt het hemelwater afgekoppeld van het vuilwaterrioolstelsel. Dit betekent dat het schone hemelwater niet wordt afgevoerd naar de RWZI (rioolwaterzuiveringsinstallatie) Eindhoven, maar dat dit gescheiden wordt afgevoerd naar waterbergende voorzieningen in Huysackers. Het schone hemelwater wordt zoveel mogelijk bovengronds afgevoerd naar de voorzieningen zodat dit zichtbaar en beleefbaar blijft.

4.8.3 Conclusie

Op de verbeelding worden geen gebieden specifiek aangewezen voor waterberging. In de groene randzone wordt de aanleg van waterbergingsgebieden mogelijk gemaakt. In de stedelijke kern wordt ook de aanleg van waterbergende voorzieningen mogelijk gemaakt. Buiten de grenzen van het plangebied is de aanleg van waterberging reeds mogelijk, die mogelijkheid blijft ook na het van kracht worden van dit bestemmingsplan aanwezig.

Voor Huysackers wordt een waterhuishoudkundig inrichtingsplan opgesteld. De uitgangspunten die het waterschap De Dommel hanteert bij de uitwerking van een waterhuishoudkundig plan zijn opgenomen in bijlage 8. In bijlage 8 is tevens de gehele watertoets opgenomen.

4.9 Kabels en leidingen

4.9.1 Beleidskader

Het opstellen van een bestemmingsplan vraagt om een onderzoek naar de aanwezigheid van kabels en leidingen die beschermd moeten worden in het bestemmingsplan. Deze paragraaf bevat dat onderzoek.

4.9.2 Beoordeling

In het plangebied liggen geen kabels en leidingen die van zodanig belang zijn dat zij in het bestemmingsplan betrokken moeten worden, dan wel afzonderlijk bestemd moeten worden in dit bestemmingsplan.

4.9.3 Conclusie

Het aspect kabels en leidingen vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.

4.10 Milieu, bedrijven

4.10.1 Beleidskader

Door middel van de Wet milieubeheer wordt milieuhinder in woonsituaties zoveel mogelijk voorkomen. Bedrijven en instellingen die hinder veroorzaken moeten een vergunning hebben in het kader van de Wet milieubeheer, of vallen onder één van de AMvB's van de Wet milieubeheer. In aanvulling op de milieuvergunningen worden ook afstanden vastgelegd tussen bedrijven en woonbuurten (woningen). Deze afstanden zijn naast de factoren aard en omvang van het bedrijf mede afhankelijk van de omgeving.

Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemmingsplan vast te leggen is gebruikgemaakt van milieucategorieën. Deze categorieën zorgen ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden.

Voor de milieuzonering in dit bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). De Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt gehanteerd om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten op een samenhangende wijze in relatie tot de aanwezige woonbebouwing te regelen. Dit gebeurt door het aanhouden van richtafstanden tussen deze milieugevoelige en milieubelastende activiteiten. Voor een rustige woonomgeving gelden andere afstanden (strengere eisen) dan voor andere gebieden, zoals drukke woonwijken, gemengde en landelijke gebieden. Een overschrijding van de wettelijke norm (qua geluidsbelasting, stof, geur en gevaar) is niet toelaatbaar. Het plangebied kan gekarakteriseerd worden als een rustige woonwijk.

tabel 4.4 Milieucategorieën en richtafstanden (VNG, 2009)

Milieucategorie   Richtafstanden tot gemengd gebied   Richtafstanden tot rustige woonwijk  
1   0   10  
2   10   30  
3.1   30   50  
3.2   50   100  
4.1   100   200  
4.2   200   300  
5.1   300   500  
5.2   500   700  

De afstanden gelden in principe tussen de perceelgrens van het bedrijf (bij een gangbare perceelgrootte en -indeling) en anderzijds de gevel van een woning.

De afstanden in bovengenoemde uitgaven moeten als indicatief gezien worden. Doordat de omvang van bedrijven kan verschillen en omdat bedrijven maatregelen kunnen nemen om de invloed te beperken kan de invloedssfeer in werkelijkheid afwijken van bovengenoemde afstanden. De uiteindelijke afstemming tussen de hinder van het bedrijf en de omgeving wordt geregeld in het kader van de Wet milieubeheer.

4.10.2 Beoordeling

Een uitgangspunt in de ontwikkeling van Huysackers is dat de bedrijven die in de huidige situatie aanwezig zijn in gebied waar 'De Drie Dorpen' (en dus ook het plangebied) in ontwikkeld worden, door de gemeente gekocht worden. De milieucontouren van deze bedrijven zijn vervolgens niet meer relevant. De opstallen op het perceel aan de Roskam 48 worden gesloopt om de ontwikkeling van Huysackers mogelijk te maken.

In de omgeving van het plangebied vindt veel bedrijvigheid plaats. De milieucontouren die bij deze bedrijvigheid horen kunnen mogelijk nog wel invloed hebben op het plangebied. Bij het bepalen van de richtafstanden is ervan uitgegaan dat het plangebied en omgeving ingedeeld kan worden in het gebiedstype 'rustige woonwijk'. Dit bestemmingsplan gaat dus uit van de zogenoemde worstcaserichtafstanden.

De milieuruimte van bestaande bedrijven in de omgeving van het plangebied is geïnventariseerd met behulp van de SBI-code die op een bedrijf van toepassing is en de bijbehorende grootste VNG-afstand voor stof, geur, geluid of gevaar. De afstanden komen voort uit de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' uit 2009. De informatie is afgeleid uit vigerende bestemmingsplannen en uit een bureauinventarisatie van het plangebied en omgeving. De aanwezige bedrijven en bijbehorende SBI-codes zijn opgenomen in tabel 4.5.

tabel 4.5 Afstanden tot het plangebied van nabijgelegen bedrijven

Adres   Soort bedrijf   SBI-code   Categorie   Richtafstand tot rustige woonwijk   Werkelijke afstand  
Sondervick 19   Tuincentrum met vuurwerkverkoop*   4752   2   30 meter   400 meter  
Sondervick 25   Hoveniersbedrijf   016   2   30 meter   400 meter  
Sondervick 93   Bouwbedrijf   41, 42, 43 (1)   3.1   50 meter   480 meter  
Sondervick 97   Cateraar   5621   2   30 meter   420 meter  
Roskam 22   Reparatie- en montagebedrijf   41   3.1   50 meter   380 meter  
Roskam 32D   Kassen   011,012,013   2   30 meter   0 meter  
Zittard 37   Interieurbouw   162   3.1   50 meter   330 meter  
Zittard 37   Opslag   52109   2   30 meter   330 meter  
* Het bedrijf heeft ook de mogelijkheid voor de opslag van vuurwerk. Op basis van het Vuurwerkbesluit wordt een veiligheidscontour van acht meter vanaf de deur van de vuurwerkkluis gehanteerd. De vuurwerkkluis is gelegen op het achterste en meest westelijke deel van de bedrijfslocatie.  

De kassen aan de Roskam 32D liggen tegen de groene rand rondom de woonbebouwing van Huysackers aan. De afstand tussen de kassen en de woonbebouwing is meer dan 30 meter. De kassen veroorzaken geen milieuhinder in het plangebied en de realisatie van woonbebouwing in het plangebied vormt geen belemmering voor de bedrijfsvoering in het kassencomplex.

Tabel 4.5 laat zien dat geen van de bestaande bedrijven milieuruimte heeft die tot in het plangebied reikt. Er is dus geen sprake van een knelpunt met de milieuruimte van bestaande bedrijven. De milieucontouren van bedrijven die in de omgeving van het plangebied aanwezig zijn, reiken niet tot in het plangebied.

4.10.3 Conclusie

Het aspect 'milieu, bedrijven' vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.

4.11 Duurzaamheid

Met de ontwikkeling van Huysackers zet de gemeente Veldhoven in op het realiseren van een woongebied met een hoogwaardig en duurzaam woon- en leefklimaat. Een duurzame wijk is een leefbare wijk waarin de burgers zich prettig voelen, graag en lang wonen en waarbij gebouwen en voorzieningen zowel nu als in de toekomst dienst doen aan de gebruikers. Uitgangspunt tijdens de ontwikkeling van Huysackers en in de fase na ontwikkeling (het gebruik van de wijk) is dat het milieu zo beperkt mogelijk wordt belast. Economische haalbaarheid en gebruikslasten dienen daarbij niet uit het oog te worden verloren, deze ambities moeten daarom samen met marktpartijen (en toekomstige bewoners) worden ingevuld. Dit neemt niet weg dat de ambities van de gemeente hoog zijn: Veldhoven wil met De Drie Dorpen absoluut insteken op het realiseren van duurzame dorpen, op korte en lange termijn: grote thema's, zoals overschakeling op duurzame energie, klimaatadaptatie en vervoerstransitie moeten een plek krijgen in de ontwikkeling, zodat De Drie Dorpen ingericht zijn op de uitdagingen in de toekomst.

Voor het toetsen van duurzaamheidseisen maakt de gemeente gebruik van het programma GPR. Middels het toepassen van GPR-gebouw ambities beoogt de gemeente om al in de ontwerpfase van de woningen bewustwording en keuzes voor duurzamer bouwen te agenderen. Duurzaamheid is immers breder dan alleen energiezuinig bouwen. Naast een goede stedenbouwkundige kwaliteit dragen ook de andere GPR-gebouw thema's, zoals milieu (materialisering), gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde bij aan een duurzamer ontwerp.

Voor De Drie Dorpen zijn drie duurzaamheidscenario's in beeld gebracht:

  • 1. Ambitie 'Voorbereid op de toekomst'. Voor wat betreft energiezuinigheid sluiten woningen aan op de eisen uit het Bouwbesluit. Voor de overige GPR-thema's dient gemiddeld een 7,5 te worden bereikt. In dit scenario worden de drie dorpen voorbereid op de duurzaamheidseisen in de toekomst, maar is er geen sprake van een extra ambitie: voor wat betreft duurzaamheid wordt aangesloten op het 'gemiddelde niveau' in de regio. Gezien de ambities van de gemeente op het gebied van duurzaamheid is dit scenario niet wenselijk geacht.
  • 2. Ambitie 'Flexibel vooruitstrevend'. Ten aanzien van energiezuinigheid worden de woningen BENG (Bijna Energie Neutraal Gebouw) gerealiseerd. Hiermee wordt vooruitgelopen op de toekomst: het Bouwbesluit zal in 2020 BENG eisen. Op de overige GPR-thema's dient een gemiddelde van 7,5 tot 8 behaald te worden. Er is sprake van extra ambitie, als concrete invulling van de strategische duurzaamheidsambities gemeentebreed.
  • 3. Ambitie 'Koploper op het gebied van energie'. Ten aanzien van energiezuinigheid worden de woningen NOM (Nul-op-de-Meter, energieneutraal) gerealiseerd. Dit is een hoge ambitie, die scherper is dan de eisen van dit moment (EPC 0,4) en in de nabije toekomst (BENG in 2020). Nul op de meter betekent dat zowel het energieverbruik van de woning en woninginstallaties én het energieverbruik van de bewoners (gebruikersdeel) beiden worden gecompenseerd door energie die de woning zelf opwekt (bv. via PV panelen of toepassing bodemenergie). Op de overige GPR-thema's dient een gemiddelde van 7,5 tot 8 behaald te worden. In dit scenario is er sprake van een hoog ambitieniveau op het gebied van duurzaamheid.

De gemeente kiest ervoor om voor Huysackers in te zetten op het hoogste ambitieniveau, te weten 'Koploper op het gebied van energie'.

Gezien de keuze voor NOM is de warmtevraag van de woningen zo minimaal dat de aanleg van een aardgasnet niet rendabel is. NOM betekent ook dat veel woningen zullen worden voorzien van zonnepanelen. Dit betekent dat er een zwaarder elektriciteitsnet moet worden aangelegd, met eventueel buurtaccu's om op zonnige dagen de geproduceerde elektriciteit te kunnen verwerken.

In De Drie Dorpen worden plannen met hogere duurzaamheidsambities (en hogere GPR-gebouwscores) gefaciliteerd. De gemeente kan op specifieke thema's nog (aanvullende) duurzaamheidsambities formuleren zoals:

  • Het inpassen van bestaande ecologische waardevolle landschapselementen in de stedenbouwkundige structuur. Naast het behouden van deze waarden geven deze elementen een groen karakter aan het nieuwe dorp.
  • Een duurzamer bouwkundig ontwerp en materiaalgebruik: de intentie is om bewust een aantal materialen te weren, zoals hout zonder FSC-label. Voor de inrichting van het openbaar gebied heeft de gemeente de ambitie om zoveel mogelijk gebruik te maken van duurzame materialen.
  • Water: de ambitie is om waterzuivering op meer lokaal niveau te laten plaatsvinden. Samen met waterschap en marktpartijen wil de gemeente zoeken naar duurzame, toekomstvaste lokale oplossingen voor waterzuivering. Hierbij speelt ook de beleving van lokale zuivering voor de toekomstige bewoners een belangrijke rol. Als gevolg van de klimaatverandering worden er langere periodes van droogte en zwaardere regenbuien verwacht. De gemeente wil dan ook de ruimte bieden voor systemen voor opslag van regenwater en hergebruik van water in een grijswatersysteem.
  • Openbare verlichting: de gemeente wil energiezuinige lampen toepassen in de ontwikkeling van het meest energiezuinige systeem dat tegemoet komt aan de verschillende belangen van bewoners, natuur en de overheid. Dit is overigens standaard voor Veldhoven: in de gemeente wordt reeds standaard gebruik gemaakt van LED in de openbare verlichting. Het duurzame karakter van Huysackers vraagt in deze om bijzondere aandacht.
  • Elektrische auto's: de verwachting is dat het gebruik van elektrische auto's in de toekomst zal toenemen. De ambitie is om deze groei goed te faciliteren.

Flexibiliteit

De gemeente Veldhoven heeft duidelijke ambities om De Drie Dorpen duurzaam te ontwikkelen. Om te borgen dat ambities in duurzaamheid ook haalbaar en realiseerbaar zijn, is het noodzakelijk om voor ieder dorp concreet te bepalen hoe de (strategische) ambities worden ingevuld. Hoe wordt er ingestoken op duurzame energieopwekking? Besparing? Meervoudig ruimtegebruik? Klimaatbestendigheid? Door samen met marktpartijen de ambities uit te werken, kunnen de ambities goed worden vertaald in heldere en haalbare maatregelen: op gebieds- én op gebouwniveau. De ervaringen bij de realisatie van deze maatregelen kunnen vervolgens worden meegenomen in de ontwikkeling van het volgende dorp.

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

Het bestemmingsplan vindt zijn grondslag in de Wet ruimtelijke ordening. Artikel 3.1 van deze wet bepaalt dat de gemeenteraad het bestemmingsplan vaststelt. De uitvoering is een taak van burgemeester en wethouders.

Ingevolge het Besluit ruimtelijke ordening bestaat een bestemmingsplan uit (plan)regels en een verbeelding. Deze twee onderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden beschouwd. Het bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting waarin de ideeën achter de regels en verbeelding uiteen worden gezet.

Het bestemmingsplan is een gemeentelijk instrument waarin regels zijn opgenomen voor het gebruik (in de ruime zin van het woord) van gronden en bouwwerken. Zowel de burger als de overheid moet zich houden aan het bestemmingsplan. Door middel van een bestemmingsplan kan een gemeente doelstellingen op het gebied van ruimtelijke ordening uitwerken. Dit geschiedt door het leggen van bestemmingen op gebieden en het per bestemming bepalen wat wel en niet is toegestaan.

De gemeente beschikt over een standaard voor de inrichting van het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan (verbeelding en regels). Deze standaard sluit aan op de publicatie Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen SVBP 2012 (18 april 2012) die door het ministerie van VROM in samenwerking met onder andere de Vereniging Nederlandse Gemeenten opgesteld is. Hierin zijn bindende afspraken en aanbevelingen met betrekking tot de opbouw en de presentatie van het bestemmingsplan vastgelegd. De bindende afspraken hebben onder meer betrekking op naamgeving van bestemmingen, opbouw van voorschriften en opbouw en kleurstelling van de verbeelding.

In deze toelichting wordt achtereenvolgens ingegaan op de:

  • verbeelding
  • planregels;
  • wijze van toetsen;
  • afzonderlijke artikelen.

5.1 Verbeelding

Op de verbeelding is het gebied ingetekend waarop het bestemmingsplan betrekking heeft. Deze verbeelding heeft een directe juridische binding. Voor zover het ondergrondgegevens betreft, zoals ingetekende gebouwen e.d., kunnen aan de verbeelding geen rechten worden ontleend. De verbeelding heeft een belangrijke rol bij het bepalen van de bouwmogelijkheden. Zo wordt op de verbeelding aangegeven welke bestemming(en) voor de gronden geldt/gelden.

5.2 Planregels

De opbouw van de (plan)regels sluit aan op de SVBP2012 en luidt als volgt:

Hoofdstuk 1: Inleidende regels

Dit hoofdstuk bevat de begripsbepalingen en een bepaling over de manier waarop de in het plan genoemde maten moeten worden bepaald.

Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels

In dit hoofdstuk zijn de bestemmingen en dubbelbestemmingen opgenomen. De bestemmingen zijn in alfabetische volgorde geplaatst.

Hoofdstuk 3: Algemene regels

In dit hoofdstuk staan de algemene regels vermeld. Het gaat hier bijvoorbeeld om de Anti-dubbeltelregel, de algemene afwijkings- en wijzigingsregels.

Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels

In dit laatste hoofdstuk staan de overgangsregels en de slotregel.

Opbouw bestemmingsbepalingen:

Voor de enkelbestemmingen en dubbelbestemmingen geldt een vaste opbouw. Niet alle elementen hoeven hierbij steeds te worden opgenomen.

De volgende onderdelen komen (deels) terug bij de diverse bestemmingen:

Bestemmingsnaam; aangesloten is bij de voorgeschreven benamingen uit de SVBP2012. De bestemmingen staan in alfabetische volgorde.

Bestemmingsomschrijving; hierin komt tot uiting welke doeleinden aan de betreffende gronden zijn toegekend. Het betreft een verdere uitwerking van de bestemmingsnaam.

Bouwregels; hierin zijn de situerings- en maatvoeringseisen opgenomen voor bouwwerken.

Nadere eisen; via het stellen van nadere eisen kunnen burgemeester en wethouders in specifieke situaties sturing geven aan ontwikkelingen.

Afwijken van de bouwregels; onder dit kopje worden mogelijkheden geboden voor kleine afwijkingen in maatvoering en situering.

Specifieke gebruiksregels; deze regeling geeft een nadere invulling aan de gebruiksmogelijkheden.

Afwijken van de gebruiksregels; onder dit kopje zijn regels opgenomen onder welke voorwaarden van verboden gebruik kan worden afgeweken.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden; via dit instrument wordt voorkomen dat de bestemming wordt gefrustreerd door werken en werkzaamheden binnen het bestemmingsgebied. Activiteiten die een nadeel kunnen toebrengen, zijn slechts toegestaan indien hiervoor een vergunning is verkregen.

Wijzigingsbevoegdheid; dit instrument biedt de mogelijkheid om grotere afwijkingen van het bestemmingsplan door te voeren.

5.3 Bespreking artikelsgewijs

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In artikel 1 is een aantal begrippen nader uitgelegd. Door het opnemen van definities wordt inzicht gegeven in de betekenis van de gebruikte term. Het doel is het scheppen van duidelijkheid en eenduidigheid. De begripsbepalingen zijn in alfabetische volgorde opgenomen, met uitzondering van de begrippen plan en bestemmingsplan.

Artikel 2 Wijze van meten

In artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden bij het beoordelen of de maatvoering in overeenstemming is met de regels. Ook hier is het doel het wegnemen van onduidelijkheden. De termen zijn in alfabetische volgorde opgenomen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

Deze bestemming is opgenomen voor de 'groene zone' rondom het te bebouwen gedeelte van Huysackers. De gronden zijn primair aangewezen voor groenvoorzieningen. Daarnaast is het mogelijk om in de bestemming 'Groen' een rotonde met bijbehorende infrastructuur en voorzieningen aan te leggen. Dit om Huysackers aan te laten sluiten op de toekomstige Zilverbaan.

Op gronden met de bestemming 'Groen' mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van het openbaar nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd worden. Voor deze objecten gelden maximale afmetingen. Het bevoegd gezag kan, onder voorwaarden, afwijkingen van de maximale afmetingen toestaan.

Artikel 4 Woongebied

De bestemming 'Woongebied' maakt woningenbouw in het plangebied mogelijk. De woningen die in het plangebied gebouwd worden mogen zowel aaneengebouwde woningen, twee-onder-een-kapwoningen, gestapelde woningen, patiowoningen dan wel vrijstaande woningen zijn. Het woningtype dat in Huysackers gebouwd mag worden, wordt dus niet direct in de bestemming bepaald maar mag bij de verdere planuitwerking bepaald worden. Wel stellen de regels eisen aan de afmetingen van hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Transformatorhuisjes en openbare verblijfsvoorzieningen, zoals een kiosk, worden gezien als hoofdgebouw op het perceel, waar ze worden gebouwd. Onder voorwaarden kan van deze eisen afgeweken worden. In de regels is verder bepaald dat het aantal nieuw te bouwen woningen in Huysackers niet meer mag bedragen dan 430. Niet meer dan 10% van het totale aantal woningen in Huysackers mag bestaan uit gestapelde woningen. Het bevoegd gezag kan dit aantal en percentage verhogen, mits dit past in de regionale en gemeentelijke woningbouwprogrammering.

Dit artikel maakt ook de bouw van een multifunctionele accommodatie, wijkaccommodatie en een sporthal in Huysackers mogelijk (door middel van een afwijkingsbevoegdheid kan het maximale gezamenlijke oppervlak voor deze functies vergroot worden). Op gronden met de bestemming 'Woongebied' is het ook mogelijk om infrastructuur (wegen, fiets- en voetpaden) met bijbehorende voorzieningen aan te leggen. Om de leefbaarheid in de wijk te bevorderen zijn op kleine schaal kleinschalige commerciële voorzieningen met een binnenplanse afwijking realiseerbaar. Hierbij kan gedacht worden aan een klein winkeltje of een café op de hoek van een woonstraat.

Binnen de woningen mag, onder voorwaarden, een aan huis verbonden beroep worden uitgeoefend of een aan huis verbonden bedrijf worden geëxploiteerd. Door middel van een afwijkingsbevoegdheid kunnen, onder voorwaarden, de maximaal toegestane oppervlakte voor het aan huis verbonden beroep of bedrijf worden vergroot. Door middel van een afwijkingsbevoegdheid is ook het realiseren van afhankelijke woonruimte mogelijk.

Artikel 5 Waarde - Archeologie 1/Artikel 6 Waarde - Archeologie 2

Deze artikelen zien toe op het behoud en de bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden. Daartoe worden beperkingen gesteld in de bouwmogelijkheden en is tevens een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden opgenomen. Het verschil tussen de bestemmingen is gelegen in de verstoringsoppervlakte (100 vierkante meter bij 'Waarde - Archeologie 1' en 250 vierkante meter bij 'Waarde - Archeologie 2').

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Met de anti-dubbeltelbepaling wordt geregeld dat grond die reeds eerder bij een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen of een mededeling op een melding plichtig bouwwerk is meegenomen niet nog eens bij de verlening van een nieuwe omgevingsvergunning voor het bouwen of het doen van een mededeling mag worden meegenomen. De anti-dubbeltelbepaling heeft uitsluitend betrekking op situaties die plaatsvinden onder het geldende bestemmingsplan. Het is dus niet zo dat gronden die zijn meegeteld bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen/bouwvergunning onder een vorig bestemmingsplan, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen onder het nieuwe bestemmingsplan ook buiten beschouwing moeten worden gelaten.

Artikel 8 Algemene bouwregels

In de algemene bouwregels is vastgelegd dat kelders zijn toegestaan waar gebouwen mogen worden gebouwd.

Ook is er een regeling opgenomen voor bestaande maten. Indien de bestaande maatvoering, afstanden, bebouwingspercentages en/of oppervlaktes van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde (volgens een verleende omgevingsvergunning) afwijken van de in de regels en op de verbeelding genoemde maten zijn de bestaande maten leidend.

Ten slotte bevat dit artikel regels over parkeren. Bij (nieuw)bouw moet altijd voldaan worden aan de genoemde parkeernormen. Indien niet voldaan wordt aan de parkeernormen is het bouwen strijdig met het bestemmingsplan.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

Dit artikel bevat de algemeen geldende regels met betrekking tot strijdig gebruik en de regels ten aanzien van het parkeren. Bij wijziging van gebruik moet altijd voldaan worden aan de genoemde parkeernormen. Indien niet voldaan wordt aan de parkeernormen is het gebruik strijdig met het bestemmingsplan.

Ook zijn regels opgenomen in verband met het zogenaamde vogelbeperkingengebied vanwege het nabijgelegen vliegveld Eindhoven. Er is een verbod voor de volgende vormen van grondgebruik en enkele functies binnen het plangebied

  • a. oppervlaktewateren met een oppervlakte van meer dan 3 hectare;
  • b. natuurbeschermingsgebieden en vogelbeschermingsgebieden;
  • c. vishouderijen met extramurale bassins;
  • d. extramurale opslag of verwerking van organisch materiaal;
  • e. afvalwaterzuiveringsinstallaties.

Het bestemmingsplan bevat een afwijkingsmogelijkheid, mits aangetoond kan worden dat de belangen van de luchthaven Eindhoven niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

Dit artikel regelt twee onderwerpen:

  • 1. De Inner Horizontal and Conical Surface (IHCS). Dit is de obstakelvrije zone ter waarborging van veilige vliegprocedures voor startende en landende vliegtuigen. In de regels van dit bestemmingsplan is het verboden om hoger te bouwen dan 65 meter. Bouwwerken met een dergelijke hoogte zijn overigens ook niet toegestaan volgens de overige regels in dit bestemmingsplan.
  • 2. Tevens wordt in dit artikel het instrument landingsysteem (ILS) geregeld, waarbij de hoogte van bouwwerken in het grootste deel van het plangebied wordt beperkt tot 52,4 meter. In een zeer klein deel van het plangebied wordt de bouwhoogte beperkt tot 62,4 meter. Het bestemmingsplan voorziet niet in bouwwerken met een dergelijke hoogte. Dit artikel heeft dan ook een signaleringsfunctie: de maximale bouwhoogte geldt ook voor tijdens het realiseren van de bebouwing, bijvoorbeeld bouwkranen. Op deze manier is bij de betreffende uitwerking en afwijkingen bekend dat rekening gehouden moet worden met deze zone.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

Dit artikel bevat een afwijking die het mogelijk maakt om onder voorwaarden maximaal 10% van een aantal in het bestemmingsplan opgenomen maten af te wijken. De algemene afwijkingen zijn op het gehele plangebied van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

In dit artikel is een regeling opgenomen voor bestaande zaken en rechten die niet in overeenstemming zijn met de overige regelingen in dit bestemmingsplan en mits niet strijdig met het voorheen geldende bestemmingsplan met de daaronder begrepen overgangsbepaling. De regeling is overgenomen uit het Besluit ruimtelijke ordening.

Voor gebruik van gronden en opstallen is eveneens bepaald dat het strijdig gebruik mag worden gecontinueerd. Hierop zijn echter twee uitzonderingen gemaakt.

Gebruik dat reeds onder het hiervoor geldende bestemmingsplan illegaal is aangevangen en ook volgens het nieuwe bestemmingsplan niet kan, blijft illegaal en mag dus niet worden gecontinueerd. Hetzelfde geldt voor gebruik dat voor een periode van langer dan een jaar is onderbroken; dan mag het niet meer worden gecontinueerd.

In dit artikel is voorts bepaald dat de bestaande bouwwerken en vergunde rechten tot het oprichten van een bouwwerk worden gerespecteerd, ook al wijken deze van de overige bepalingen af. Deze bouwwerken mogen gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd. Het is dus niet toegestaan om een bouwwerk af te breken en geheel opnieuw op te bouwen. Evenmin is het geoorloofd om een bouwwerk geleidelijk aan geheel te vernieuwen. In geval een bouwwerk door een calamiteit geheel verloren is gegaan, mag wel tot gehele nieuwbouw worden overgegaan, mits de omgevingsvergunning voor het bouwen binnen een termijn van twee jaren na de calamiteit is aangevraagd. Deze bouwwerken mogen voorts, via afwijking, eenmalig nog met maximaal 10% worden uitgebreid.

Artikel 13 Slotregel

In dit artikel is de benaming van het plan opgenomen.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat een bestemmingsplan vergezeld van een toelichting waarin ook inzicht wordt gegeven in de uitvoerbaarheid van het plan. De ontwikkelingen die concreet mogelijk gemaakt worden door het bestemmingsplan moeten (economisch) uitvoerbaar zijn, anders is sprake van een oneigenlijke bestemming. Hierna wordt inzicht gegeven in de financiële uitvoerbaarheid van het plan.

Het plan is op basis van het grondgebruik en de daaruit voortvloeiende kosten en opbrengsten onderzocht. Het plan kent een positief saldo. Gezien het stadium waarin de planontwikkeling zich momenteel bevindt, kan gesteld worden dat de exploitatieopzet realistisch is.

Uit vastgesteld provinciaal en regionaal onderzoek naar de behoefte van woningen is gebleken dat die behoefte er is binnen de gemeente Veldhoven. De behoefte naar nieuwe woningen en daarmee de behoefte aan bouwgrond is daarmee aangetoond.

De gemeente is eigenaar van het merendeel van de gronden in het gebied. Per 1-1-2017 is de gemeente eigenaar van 92,5 procent van het woongebied. Er wordt getracht de resterende eigenaren aan te kopen dan wel anterieure overeenkomsten voor de ontwikkeling van het woongebied met hen aan te gaan om gemeentelijke kosten bij zelfontwikkeling door de eigenaar te verhalen. De gemeente heeft de gesprekken daartoe in het verleden opgestart. Deze gesprekken zijn thans in een afrondende fase.

Daarmee is de economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan in voldoende mate gewaarborgd.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.1 Inleiding

Het ontwerpbestemmingsplan doorloopt de voorgeschreven procedure van de Wet ruimtelijke ordening.

7.2 Overleg

Artikel 3.1.1. van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan burgemeester en wethouders overleggen met de besturen van bij het plan betrokken waterschappen. Waar nodig plegen zij tevens overleg met besturen van andere gemeenten, met de provincie en andere van belang zijnde instanties.

In dit kader is het concept-ontwerpbestemmingsplan 'Huysackers' op 4 april 2017 in het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro toegezonden aan het ministerie van Defensie, de Veiligheidsregio, Gasunie en Waterschap de Dommel.

De Veiligheidsregio heeft geen reactie gegeven op het concept-ontwerpbestemmingsplan.

De Gasunie heeft aangegeven dat het plan is getoetst aan het externe veiligheidsbeleid. Uit de toets van Gasunie volgt dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van de dichtst bij gelegen aardgastransportleiding valt, waarmee vast staat dat de leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.

Het ministerie van Defensie heeft inhoudelijk geen opmerkingen op het plan omdat de defensiebelangen goed zijn verwoord in het bestemmingsplan. Wel wordt aangegeven dat daar waar gesproken wordt over Eindhoven Airport beter de benaming 'luchthaven Eindhoven' gehanteerd kan worden. Het ontwerpbestemmingsplan is hierop aangepast. Ook merkt het ministerie van Defensie op dat het radarverstoringsgebied van de radar op de vliegbasis Woensdrecht ter plaatse van het plangebied slechts een beperking heeft op het oprichten van windturbines en geen beperking geeft op het oprichten van gebouwen en bouwwerken in zijn algemeenheid (zoals stond vermeld in de toelichting). De toelichting is hier op aangepast.

Het Waterschap heeft de volgende opmerkingen gegeven:

Toelichting

In paragraaf 4.8.2. 'Ontwatering' staat beschreven dat de ontwateringsdiepte in het plangebied minimaal een meter bedraagt. Volgens de actuele 'Watertoetsviewer-kaart' van het waterschap komt de GHG in het oude beekdal tot vlak onder het maaiveld (0-20 cm-mv). Verzoek om in de verdere uitwerking van het plan rekening te houden met een mogelijk natter beekdalgebied dan in de toelichting en de bijlage beschreven staat.

Deze opmerking wordt bij de uitwerking van de waterhuishouding van het plan meegenomen.

In paragraaf 4.8 ontbreekt het kopje 'Afvalwater'. Graag zie ik in een korte toelichting hoe in de toekomstige situatie met afvalwater wordt omgegaan.

De toelichting is hierop aangevuld.

Bijlage: Watertoets

  • 3. In paragraaf 3.4 wordt gesteld dat de gemeente geen vastgesteld beleid heeft voor water. Dit is niet correct, de gemeente heeft het beleid voor hemelwater vastgesteld in het vGRP. Ik vraag u de watertoets hierop aan te passen.

De Watertoets wordt hierop aangepast en er wordt een nadere toelichting van het VGRP gegeven.

  • 4. In paragraaf 5.3 staat vermeld dat het Waterschap nog een vernattingsopgave heeft bij de Poelenloop. Dit is niet correct, dit is in dit geval enkel een gemeentelijk doel. Verzoek de bijlage op dit punt aan te passen.

De watertoets is aangepast.

  • 5. Kaart bijlage 1 en bijlage 2 bij watertoets zijn verouderd en geven een verkeerd beeld. Advies om de kaarten aan te passen of weg te laten.

De kaarten zijn niet meer in de Watertoets opgenomen.

Regels

Regels, Artikel 4 Woongebied: Aangezien de indeling van het gebied (stedenbouwkundig plan) nog niet vastligt vraag ik u in de regels de volgende voorwaarde op te nemen: “Het gebruik conform de bestemming 'Woongebied' is alleen toegestaan indien de in de waterparagraaf opgenomen compenserende waterberging wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.”

Deze toevoeging wordt in de regels opgenomen.

Het plan is via het e-formulier aangemeld bij de provincie Noord-Brabant. Na aanmelding van het plan via het e-formulier is de conclusie getrokken dat over de in het voorontwerp betrokken ruimtelijke aspecten geen aanleiding bestaat voor Provinciale Staten tot het maken van opmerkingen.

7.3 Zienswijzen

Conform het gestelde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het ontwerpbestemmingsplan gedurende een periode van zes weken (van 16 juni 2017 tot en met 27 juli 2017) voor eenieder ter inzage gelegd. De ter inzageligging van het ontwerpbestemmingsplan ‘Huysackers’ is op 14 juni 2017 gepubliceerd in het Veldhovens Weekblad en de Staatscourant. Naast de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan in het gemeentehuis was het ontwerpbestemmingsplan ook digitaal raadpleegbaar op de website www.ruimtelijkeplannen.nl.