direct naar inhoud van Artikel 7 Bos
Plan: Kernrandgebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.BP00011-0401

Artikel 7 Bos

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. instandhouding en ontwikkeling van bos met de daarop afgestemde bosbouw;
  • b. instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'meanderzone' wordt een A-watergang in stand gehouden. Meandering van deze A-watergang en natuurontwikkeling is binnen deze bestemming toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch vlak', strekt de bestemming mede tot behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken van het gebied;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is het gebruik van gronden ten behoeve van parkeren toegestaan;
  • g. paardenbak voor hobbymatig privégebruik, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paardenbak' met de bestaande maatvoering van de voorzieningen en bouwwerken als maximum.

met daaraan ondergeschikt:

  • h. extensief recreatief medegebruik;
  • i. informatievoorzieningen;
  • j. flora- en faunavoorzieningen;
  • k. voorzieningen ten behoeve van natuurspelen uitsluitend na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 7.4.2.;

met de daarbij behorende

  • l. infrastructurele voorzieningen;
  • m. voorzieningen van algemeen nut.
7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een maximale bouwhoogte van 2 meter, met uitzondering van het bepaalde in sub c en d;
  • b. nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 3 meter;
  • c. flora- en faunavoorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een maximale bouwhoogte van 2 m;
  • d. informatievoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 2 m.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • f. ter waarborging van het watersysteem zodat hydrologisch neutraal wordt ontwikkeld.
7.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken:

7.4.1 Observatiehutten

Het bouwen van observatiehutten is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de maximale goothoogte van observatiehutten bedraagt 3,5 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte van observatiehutten bedraagt 5 meter;
  • c. de maximale oppervlakte van de observatiehutten bedraagt 50 m²;
  • d. de oppervlakte van het perceel dient minimaal 150 hectare te bedragen om één observatiehut op te mogen richten;
  • e. aandacht wordt besteed aan de verschillende deelaspecten namelijk water, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, verstening en veiligheid/overstening.
7.4.2 Natuurspelen

Het bouwen van voorzieningen ten behoeve van natuurspelen, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de maximale bouwhoogte bedraagt 10 m;
  • b. de maximale oppervlakte bedraagt 25 m2;
  • c. aandacht wordt besteed aan de verschillende deelaspecten namelijk water, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, verstening en veiligheid.
7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.6.1 Verbod (algemeen)

Het is verboden op of in de gronden bedoeld in dit artikel, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

  • a. afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. aanleggen van verhardingen;
  • c. aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en de daarmee verband houdende werkzaamheden;
  • d. het aanbrengen van recreatieve voorzieningen als parkeerplaatsen, voorzover het gronden betreft gelegen buiten de aanduiding 'parkeerterrein'.
7.6.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag ter plaatse van de onderstaande aanduiding, behalve de in artikel 7.6.1 genoemde werkzaamheden, tevens de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

a Cultuurhistorisch vlak
  • rooien houtgewas;
  • aanleggen houtgewas;
  • perceelsindeling wijzigen.
7.6.3 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 7.6.1 en 7.6.2 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

7.6.4 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 7.6.1 en 7.6.2 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. door die werken of werkzaamheden danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de agrarische en/of landschappelijke functies en waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • b. het werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis betreft dan wel die behoren tot het op de bestemming van de gronden gerichte normale onderhoud en beheer;
  • c. de werken of werkzaamheden hydrologisch neutraal plaatsvinden. Om de aard en omvang van de benodigde maatregelen vast te stellen dient advies te worden ingewonnen bij Waterschap de Dommel.
7.7 Wijzigingsbevoegdheden
7.7.1 Wijzigen bestemming Bos naar bestemming Natuur of Water

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Bos te wijzigen in de bestemming Natuur en/of Water mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de ecologische meerwaarde wordt aangetoond;
  • b. er zal natuurontwikkeling plaatsvinden;
  • c. er wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.