direct naar inhoud van Artikel 16 Verkeer
Plan: Veldhoven Noord
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.201100VHOVENNOORD-0302

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. verblijfsgebieden;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding evenemententerrein' tevens' voor evenementen;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • g. groenvoorzieningen en bermen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. kunstwerken;
  • j. kunstobjecten;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. fietsenstallingen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair en dergelijke.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- respectievelijk bouwhoogte van een gebouw binnen de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - standplaats', mag niet meer mag bedragen dan 3,20 meter respectievelijk 4,50 meter;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub a mag een gebouw van ondergeschikte aard, zoals ten dienste van een fietsenberging, wachthuisje voor busdiensten, gebouw voor telecommunicatie en energiedistributie en dergelijke, buiten het bouwvlak alleen worden gebouwd tot een oppervlak van maximaal 15 m2 en een maximale bouwhoogte van 3 meter.
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting en antenne-installaties mag maximaal 8 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en kunstwerken mag maximaal 4 meter bedragen.
16.3 Nadere eisen
16.3.1 Nadere eisen bebouwing

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de waarborging van het watersysteem zodat hydrologisch neutraal wordt ontwikkeld.
16.4 Afwijken van de bouwregels
16.4.1 Afwijking oppervlakte gebouwen en bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 16.2.1, sub c en toestaan dat de oppervlakte van een gebouw wordt vergroot tot maximaal 30 m²;
  • b. artikel 16.2.2, sub a en sub b en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt verhoogd tot niet meer dan 10 meter en de bouwhoogte van antenne-installaties wordt verhoogd tot niet meer dan 40 meter;

met inachtneming van de volgende regels:

  • 1. een afwijking mag niet leiden tot een onevenredige verslechtering van de normale verkeersafwikkeling of verkeersonveilige situaties of in verband met de ontsluiting van percelen;
  • 2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • 3. er is sprake van een goede landschappelijke inpasbaarheid;
  • 4. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • 5. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • 6. de sociale veiligheid komt niet in het geding.
16.4.2 Afwijken ten behoeve van een standplaats

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de artikelen 16.1 en 16.2 voor het toestaan van het gebruik van gronden voor een standplaats met bijbehorende bouwwerken, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er bestaan tegen de aanwijzing van de standplaats geen bezwaren vanuit een oogpunt van verkeersvrijheid of –veiligheid of in verband met de ontsluiting van percelen;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • e. op de standplaats is een verkoopinrichting, inclusief luifel en uitstallingen, toegestaan met een maximale oppervlakte van 24 m2;
  • f. de verkoopinrichting, inclusief luifel en uitstallingen, mag niet in de grond verankerd zijn;
  • g. de verkoopinrichting, inclusief luifel en uitstallingen, moet in zijn geheel of in delen kunnen worden verplaatst;
  • h. de goot- respectievelijk de bouwhoogte van de verkoopinrichting, inclusief luifel en uitstallingen, mag niet meer mag bedragen dan 3,20 meter respectievelijk 4,50 meter.
16.5 Specifieke gebruiksregels
16.5.1 Algemeen

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

16.6 Wijzigingsbevoegdheid standplaats

Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van nieuwe standplaatsen, dan wel het mogelijk maken van een extra oppervlakte van 12 m2 bij een standplaats met de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-standplaats' ten behoeve van de luifel, parasol of uitstallingen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er bestaan tegen de aanwijzing, verplaatsing of uitbreiding van de standplaats geen bezwaren vanuit een oogpunt van verkeersvrijheid of –veiligheid of in verband met de ontsluiting van percelen;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • e. op een nieuwe standplaats is een verkoopinrichting, inclusief luifel en uitstallingen, toegestaan met een maximale oppervlakte van 24 m2;
  • f. de verkoopinrichting, inclusief luifel en uitstallingen, mag niet in de grond verankerd zijn;
  • g. de verkoopinrichting, inclusief luifel en uitstallingen, moet in zijn geheel of in delen kunnen worden verplaatst;
  • h. de goot- respectievelijk bouwhoogte van de verkoopinrichting, inclusief luifel en uitstallingen, mag niet meer mag bedragen dan 3,20 meter respectievelijk 4,50 meter.
  • i. in afwijking van het bepaalde in sub e en sub f is wijziging van het plan ten behoeve van een extra oppervlakte van 12 m2 bij een standplaats voor een luifel, parasol of uitstallingen toegestaan:
    • 1. ten behoeve van nieuwe, bestaande standplaatsen met de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-standplaats' of te verplaatsen standplaatsen;
    • 2. indien blijkens de bestaande standplaatsen nog niet van deze mogelijkheid zijn voorzien.