Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: MFA Zuid
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0861.101100MFAzuid-0301

5.6 Archeologie, cultuurhistorie en monumenten

In 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Monumentenwet. In het kader van een goede ruimtelijke ordening in relatie tot de Monumentenwet kan vooronderzoek naar mogelijke waarden nodig zijn zodat waar nodig die waarden veiliggesteld kunnen worden en/of het initiatief aangepast kan worden.
 
In opdracht van de gemeente Veldhoven heeft Archeologisch Onderzoek Leiden BV op 10 mei 2011 een inventariserend veldonderzoek (IVO) uitgevoerd in verband met voorgenomen bodemingrepen. Uit een eerder uitgevoerd bureauonderzoek en een inventariserend booronderzoek, uitgevoerd door bureau Bilan, blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische resten aanwezig kunnen zijn die bedreigd worden door de geplande bodemingrepen. Op grond hiervan heeft de gemeente Veldhoven (bevoegd gezag) besloten dat verder onderzoek noodzakelijk is. Dit heeft plaatsgevonden door middel van het IVO (Proefsleuvenonderzoek aan het Pastoor Jansenplein te Veldhoven, Archol rapport nr. 154, A. Porreij, 2011). Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 1.
 
Het primaire doel van het IVO is het toetsen van de gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Het IVO gebeurt door middel van proefsleuven, waarbij informatie wordt verkregen over de te verwachten archeologische waarden. Hierbij dient de aan- of afwezigheid van archeologische waarden vastgesteld te worden. Indien een vindplaats wordt aangetroffen, dan dient de behou­denswaardigheid hiervan op basis van inhoudelijke en fysieke kwaliteit (aard, datering, karakter, omvang, gaafheid, conservering) te worden vastgesteld.
 
Het IVO concludeert aan de hand van de aangetroffen sporen (recente waterput, perceelsgreppel uit de nieuwe tijd) en de deels verstoorde bodemopbouw dat het plangebied geen hoge archeologische waarde heeft. Dit betekent niet dat hier helemaal geen archeologische resten aanwezig zijn, maar de kans is klein dat hier iets behoudenswaardig aanwezig is. Een verder archeologisch onderzoek is daarom niet nodig.
 
De locatie vertegenwoordigd geen bijzondere cultuurhistorische waarde en is dus niet aangemerkt als rijks- of gemeentelijk monument.