Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: MFA Midden
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0861.101100MFAmidden-0405

5.7 Flora en fauna

Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming kan volgen uit de aanwijzing van een gebied. Wat betreft soortenbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hier wordt onder andere de bescherming van plant- en diersoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden.
Er heeft een quickscan plaatsgevonden naar de aanwezige natuurwaarden door Ecologica (d.d. april 2011). De quickscan is in bijlage 1 opgenomen. De quickscan concludeert het volgende.
  • Er komen hoogstens algemeen beschermde plantensoorten voor. Hiervoor geldt een algemene vrijstelling. Een ander onderzoek of een ontheffing is niet nodig.
  • Zoogdieren: Er komen voornamelijk  algemeen beschermde grondgebonden zoogdieren voor, waarvoor een vrijstelling geldt voor de geplande ontwikkelingen. alleen de strenger beschermde eekhoorn gebruikt het gebied mogelijk als foerageergebied. Wanneer een wezenlijk deel van de met name vruchtdragende bomen (bijvoorbeeld eik, beuk, esdoorn) verdwijnt, dient volgens een goedgekeurde gedragscode gewerkt te worden.
  • Vleermuizen: Het plangebied is door zijn vele oudere bomen en bomenrijen zeer geschikt voor vleermuizen. Er is aanvullend onderzoek nodig naar het gebruik van het gebied door vleermuizen. Zodra dit aanvullende onderzoek beschikbaar is, wordt dit meegenomen in het bestemmingsplan. 
  • Vogels: het gebied wordt gebruikt door talloze broedvogels. Maatregelen waarbij groen wordt verwijderd, dienen buiten het broedseizoen plaats te vinden.
  • Amfibieën, reptielen, vissen en ongewervelden: Deze worden niet in het plangebied verwacht.
Aanbevolen wordt om tussen half februari en eind augustus geen groen te verwijderen, zodat rekening wordt gehouden met het broedseizoen van vogels. Daarnaast geldt de algemene zorgplicht.
         
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de ecologische hoofdstructuur en ligt niet in of nabij een Natura 2000-gebied.
 
In het plangebied komen geen bomen voor, die een gemeentelijke beschermde status hebben. Wel is een aantal  behoudenswaardige bomen aanwezig.
 
De flora en fauna vormt geen belemmering voor de planontwikkeling, mits rekening wordt gehouden met het broedseizoen van vogels.
 
Met betrekking tot de vleermuizen heeft een aanvullend vleermuisonderzoek plaatsgevonden (zie bijlage 2). In september 2011 zijn diverse (vliegroutes van) vleermuissoorten aangetroffen, waaronder gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger.
 
Mogelijk zal een ontheffing moet worden aangevraagd ten behoeve van de sloop van de aanwezige bebouwing. Het nadere onderzoek, en eventueel daaruit voortvloeiende onderzoeken, worden in het kader van de procedure ten aanzien van de sloopvergunning uitgevoerd. Op basis van de nu uitgevoerde onderzoeken kan redelijkerwijs worden aangenomen dat er geen sprake is van belemmeringen die de uitvoering van dit plan in de weg zullen staan.