direct naar inhoud van 4.5 Luchtkwaliteit
Plan: Kromstraat 2013
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.071200KROMSTRAAT-0103

4.5 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 3.1. Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.071200KROMSTRAAT-0103_0003.png"

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden, die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan), uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
  • het voorgenomen besluit is genoemd in of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied.

Besluit niet in betekenende mate (nibm)

In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit kan het geval zijn wanneer een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10, of wanneer een project valt binnen bepaalde categorieën van het NIBM-besluit zoals woningen tot 1.500 stuks aan één ontsluitingsweg.

Onderzoek en conclusie

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en genereert geen extra voertuigbewegingen. Daarmee draagt het bestemmingsplan niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is tevens inzicht gegeven in de concentraties luchtverontreinigende stoffen ter plaatse van het plangebied. Hiervoor is gebruikgemaakt van de monitoringstool van de NSL (nsl-monitoring.nl/viewer). Hieruit blijkt voor het jaar 2011 dat direct langs de maatgevende wegen in het plangebied het gehalte stikstofdioxide maximaal 27,5  µg/m³ bedraagt. Het gehalte fijnstof bedraagt maximaal 27,0 µg/m³ en het aantal overschrijdingsdagen van het 24-uurs gemiddelde bedraagt maximaal 21. Hiermee wordt op alle fronten voldaan aan de normen uit de Wet Milieubeheer.

Wanneer direct langs deze weg wordt voldaan aan de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof, is dit ook in het plangebied het geval. De concentraties luchtverontreinigende stoffen worden immers lager naarmate een locatie verder van de weg ligt. Het aspect luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor het bestemmingsplan.