direct naar inhoud van Artikel 3 Gemengd
Plan: Kromstraat 2013
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.071200KROMSTRAAT-0103

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. op de begane grondbouwlaag:
    • 1. bedrijven uit categorie A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten als opgenomen in bijlage 3;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie B2': tevens bedrijven uit categorie A, B1 en B2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten als opgenomen in bijlage 3;
    • 3. detailhandel;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten' is detailhandel niet toegestaan;
    • 5. dienstverlening;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - fitness': tevens een fitnesscentrum;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1:' tevens een horecabedrijf categorie 1;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2': tevens een horecabedrijf categorie 1 of 2;
    • 9. kantoren;
    • 10. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt': tevens een supermarkt;
    • 11. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens het wonen;
  • b. op de verdiepingen:
    • 1. het wonen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie B1': bedrijven uit categorie A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten als opgenomen in bijlage 3;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens kantoren;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': tevens dienstverlening;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel': een hotel op zowel de begane grond als de verdiepingen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens ten behoeve van het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • e. tuinen, erven en verhardingen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. laad- en losvoorzieningen;

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemene regels met betrekking tot het bouwvlak

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van de bedrijfswoning of bedrijfsgebouw dient in de voorste bouwgrens geplaatst te worden;
  • c. de maximale goot- en bouwhoogte mag ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' niet worden overschreden;
  • d. de dakhelling van hoofdgebouwen mag minimaal 30 graden en maximaal 60 graden bedragen;
  • e. in afwijking van het bepaalde sub d, geldt ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie B2' een minimale dekhelling van 0 graden;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag de breedte van de overdekte voetgangerspassage niet minder dan 4 m bedragen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' zijn géén publieke toegangen toegestaan;
  • h. in afwijking van het bepaalde in sub a mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals ten dienste van een fietsenberging, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 10 m2 per bouwperceel.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. antenne-installaties dienen minimaal 1 meter van de perceelsgrens te worden geplaatst en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 15 meter;
  • b. licht- en andere masten dienen minimaal 1 meter van de perceelsgrens te worden geplaatst en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte voor pergola's mag niet meer dan 2,7 meter bedragen;
  • d. voor erfafscheidingen geldt:
    • 1. achter het verlengde van de voorgevellijn zijn erfafscheidingen tot een hoogte van niet meer dan 2 meter toegestaan;
    • 2. de hoogte van de muur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - muur' mag niet minder bedragen dan 1,80 meter;
    • 3. voor het verlengde van de voorgevellijn zijn erfafscheidingen tot een hoogte van 1 meter toegestaan;
  • e. voor schotelantennes geldt:
    • 1. schotelantennes mogen een doorsnede hebben van maximaal 2 meter en een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
    • 2. schotelantennes mogen niet aan de voorgevel van een hoofdgebouw worden opgericht en de grens van het bouwvlak en de aanduiding bijgebouwen niet overschrijden;
  • f. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

3.3 Nadere eisen
3.3.1 Nadere eisen parkeergelegenheid

Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen met betrekking tot het realiseren van voldoende parkeergelegenheid.

3.3.2 Nadere eisen bebouwing

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
  • f. de waarborging van het watersysteem zodat hydrologisch neutraal wordt ontwikkeld.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijken dakhelling

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 sub d voor het toestaan van een dakhelling bij de gebouwen waarbij wordt afgeweken van het gestelde aantal graden, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
  • b. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden.

3.4.2 Afwijkende maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 voor:

  • a. het bouwen van een erfafscheiding tot een maximale bouwhoogte van 3,0 meter ten behoeve van geluidsreducering;
  • b. het bouwen van antenne-installaties tot een hoogte van maximaal 40 meter;
  • c. het bouwen van vrijstaande licht- en andere masten en overige bouwwerken geen gebouwen zijnde met een grotere hoogte;

met inachtneming van de volgende regels:

    • 1. het bouwen van een erfafscheiding tot een maximale bouwhoogte van 3,0 meter is uitsluitend toegestaan indien dit noodzakelijk is in het kader van het verminderen van de geluidshinder doordat infrastructurele maatregelen hier aanleiding toe geven;
    • 2. indien een erfafscheiding tot een maximale bouwhoogte van 3,0 meter wordt gebouwd dient te worden aangetoond dat door de hogere bouwhoogte sprake is van vermindering van de geluidsoverlast;
    • 3. er bestaan geen bezwaren vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid of in verband met de ontsluiting van percelen;
    • 4. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
    • 5. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
    • 6. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden.

3.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. het aantal woningen bedraagt in totaal niet meer dan het aantal zoals aangegeven met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • b. buitenopslag ten behoeve van de in artikel 3.1 toegestane functies is niet toegestaan;
  • c. het is niet toegestaan bijgebouwen te gebruiken als zelfstandige woonruimte;
  • d. tot een gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 3.1 wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen, als bedoeld in artikel 1.85;
  • e. een coffeeshop is niet toegestaan;
  • f. een seksinrichting is niet toegestaan;
  • g. amusementshallen voor speel- en gokautomaten zijn niet gestaan;
  • h. detailhandel in volumineuze goederen is niet toegestaan;
  • i. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  • j. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Andere functie begane grond

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van maatschappelijke voorzieningen met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • d. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de verkeersveiligheid;
  • e. de parkeerdruk wordt niet onevenredig vergroot;
  • f. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast.

3.6.2 Andere functie verdieping

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van kantoren, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen en/of bedrijven uit categorie A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten als opgenomen in bijlage 3 met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • d. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de verkeersveiligheid;
  • e. de parkeerdruk wordt niet onevenredig vergroot;
  • f. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast.

3.6.3 Toestaan vergelijkbare bedrijven

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van bedrijven die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten die is opgenomen in bijlage 3 zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en milieubelasting vergelijkbaar is met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.

3.6.4 Toestaan zwaardere categorie bedrijvigheid

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van bedrijven in categorie B2 en/of C uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten als opgenomen in bijlage 3, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en milieubelasting vergelijkbaar is met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats;
  • c. er is een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Wijzigen bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de grootte van een op de verbeelding opgenomen bouwvlak wordt vergroot, de vorm van het bouwvlak wordt gewijzigd dan wel ter plaatse een nieuw bouwvlak wordt aangegeven, met in achtneming van de volgende regels:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • d. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de verkeersveiligheid;
  • e. het bouwvlak mag maximaal 10% worden vergroot;
  • f. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast.

3.7.2 Wijzigen maximum aantal wooneenheden

Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding ten aanzien van het maximum aantal toegestane wooneenheden wijzigen en een groter aantal wooneenheden toestaan, met in achtneming van de volgende regels:

  • a. afwijken ten behoeve van een groter aantal wooneenheden is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'wonen';
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • d. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • e. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de verkeersveiligheid;
  • f. de parkeerdruk wordt niet onevenredig vergroot;
  • g. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
  • h. vooraf is inzage gegeven in:
    • 1. de bodemhygiëne;
    • 2. externe veiligheid;
    • 3. de luchtkwaliteit;
    • 4. de milieuhygiënische kwaliteit;
    • 5. ecologische waarden;
    • 6. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer.