direct naar inhoud van Artikel 11 Wonen - 6
Plan: Kromstraat 2013
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.071200KROMSTRAAT-0103

Artikel 11 Wonen - 6

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in de vorm van gestapelde woningen;
  • b. tuinen, erven en verhardingen;
  • c. parkeergarages;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen en dergelijke;
  • h. speelvoorzieningen en hierbij passende, openbare verblijfsvoorzieningen;
  • i. wegen, fiets en/of voetpaden;

11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het aantal te bouwen woningen mag maximaal het aantal bedragen zoals op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • c. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden;
  • d. optioneel: de maximale goot- en bouwhoogte mag ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' niet worden overschreden;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen gebouwen van ondergeschikte aard buiten het bouwvlak alleen worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 10 m2 per bouwperceel;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a mogen parkeergarages welke geheel onder het maaiveld zijn gelegen, ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.

11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels :

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 9 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter.

11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Afwijking kleinschalige windenergievoorzieningen

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 11.2.1 voor het realiseren van kleinschalige windenergievoorzieningen als bedoeld in artikel 1, met in achtneming van de volgende regels:

  • a. de goothoogte van het gebouw waarop de windenergievoorziening wordt geplaatst bedraagt minimaal 12 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte van de windenergievoorziening bedraagt 4 meter;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
  • d. de architectonische en/of cultuurhistorische waarden in de omgeving worden niet onevenredig aangetast;
  • e. de brand-, verkeers- en openbare veiligheid komen niet in gevaar.

11.3.2 Afwijking oppervlakte gebouwen en bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 11.2.1, sub e en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen wordt vergroot tot maximaal 25 m²;
  • b. artikel 11.2.2, sub c en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt verhoogd tot niet meer dan 5 meter;

met inachtneming van de volgende regels:

  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast;
  • d. de architectonische en/of cultuurhistorische waarden in de omgeving worden niet onevenredig aangetast;
  • e. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving.

11.4 Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Bewoning

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  • b. kamerverhuur / kamerbewoning;
  • c. het gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woningen.

11.4.2 Aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven

Het uitoefenen van een aan-huis-verbonden beroep en/of het gebruiken van een gedeelte van de woning en/of bijgebouwen ten behoeve van een aan-huis-verbonden bedrijf is uitsluitend toegestaan indien wordt voldaan aan de volgende eisen:

  • a. een aan-huis-verbonden beroep voldoet aan een van de categorieën zoals opgenomen in bijlage 1 en een aan-huis-verbonden bedrijf voldoet aan een van de categorieën zoals opgenomen in bijlage 2 van de regels;
  • b. niet meer dan 40% en niet meer dan 50 m2 van het vloeroppervlak van de woning mag voor deze doeleinden worden gebruikt;
  • c. door het gebruik ontstaat geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse;
  • d. er is geen sprake van een onevenredige verslechtering van de parkeersituatie in de omgeving;
  • e. het gebruik betreft geen detailhandel, groothandel, prostitutie of horeca, uitgezonderd beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten en handelsactiviteiten via het internet;
  • f. het onbebouwde deel van het bouwperceel mag niet gebruikt worden ten behoeve van de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, met uitzondering van extra parkeergelegenheid.

11.5 Afwijken van de gebruiksregels
11.5.1 Afhankelijk wonen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.4.1 om toe te staan dat een bijgebouw ten dienste van een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte mag niet meer dan 75 m² bedragen;
  • d. er ontstaat geen zelfstandige woning.

11.5.2 Ander type aan-huis-verbonden beroep of bedrijf

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.4.2, sub a om toe te staan dat een ander type aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijf uit bijlagen 1 en 2 van de regels wordt uitgeoefend, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het aantal parkeerplaatsen op eigen erf (al dan niet inpandig) mag niet afnemen, tenzij deze parkeerplaatsen in de onmiddellijke nabijheid worden gecompenseerd;
  • b. de activiteiten mogen niet leiden tot een onevenredige verslechtering van de normale verkeersafwikkeling of van de parkeersituatie in de omgeving, gelet op de stedenbouwkundige structuur hiervan;
  • c. het woon- en leefmilieu mag niet onevenredig worden belast, ook niet door een cumulatie van activiteiten, wat onder andere het volgende betekent:
    • 1. aanvrager toont door middel van een rapportage of objectieve beschrijving aan, dat geen hinder naar de omgeving zal ontstaan;
    • 2. een omgevingsvergunning kan alleen worden verleend voor activiteiten die vallen onder maximaal categorie B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 3, dan wel die uit een oogpunt van invloed op het woon- en leefmilieu vergelijkbaar zijn met de in die categorie vermelde bedrijven, alsmede voor kinderopvang.

11.5.3 Grotere oppervlakte aan-huis-verbonden beroep of bedrijf

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.4.2, sub b om toe te staan dat tot ten hoogste 75m2 wordt gebruikt ten behoeve van aan-huis-verbonden bedrijven en/of aan-huis-verbonden beroepen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de activiteiten mogen niet leiden tot een onevenredige verslechtering van de normale verkeersafwikkeling of van de parkeersituatie in de omgeving, gelet op de stedenbouwkundige structuur hiervan;
  • b. het woon- en leefmilieu mag niet onevenredig worden belast, ook niet door een cumulatie van activiteiten.

11.5.4 Begeleid wonen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.1, sub a om toe te staan dat de woningen gebruikt worden ten behoeve van begeleid wonen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de activiteiten mogen niet leiden tot een onevenredige verslechtering van de normale verkeersafwikkeling of van de parkeersituatie in de omgeving, gelet op de stedenbouwkundige structuur hiervan;
  • b. het woon- en leefmilieu mag niet onevenredig worden belast, ook niet door een cumulatie van activiteiten.

11.6 Wijzigingsbevoegdheid
11.6.1 Wijzigen bouwvlak

Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de grootte, vorm en ligging van een op de verbeelding opgenomen bouwvlak wordt gewijzigd, dan wel ter plaatse een nieuw bouwvlak wordt aangegeven, met in achtneming van de volgende regels:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • d. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de verkeersveiligheid;
  • e. het bouwvlak mag maximaal 10% worden vergroot;
  • f. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast.

11.6.2 Wijziging aantal wooneenheden

Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat meer woningen worden toegestaan dan het maximum aantal wooneenheden zoals op de verbeelding is aangegeven, met in achtneming van de volgende regels:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
  • c. de activiteiten mogen niet leiden tot een onevenredige verslechtering van de normale verkeersafwikkeling of van de parkeersituatie in de omgeving, gelet op de stedenbouwkundige structuur hiervan;
  • d. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast.