direct naar inhoud van Artikel 6 Waarde - Archeologie
Plan: Gemeente Veldhoven Inrichtingsplan Wintelre - Oerle
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.043101WINTELREOERL-0401

Artikel 6 Waarde - Archeologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde – Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen zoals opgenomen in bijlage 1. bp buitengebied veldhoven

6.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.2.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 meter ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt het diepwoelen, mengen van grond, diepploegen, scheuren van grasland en ontginnen;
  • b. in afwijking van sub a, het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 0,5 meter ten opzichte van het maaiveld in gebieden met de bestemming 'Agrarisch', 'Agrarisch - Paardenhouderij', 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden' of 'Agrarisch met waarden - Natuurwaarden', waartoe ook gerekend wordt het diepwoelen, mengen van grond, diepploegen, scheuren van grasland, ontginnen, grondwerkzaamheden ten behoeve van boomteelt en grondwerkzaamheden ten behoeve van graszodenteelt;
  • c. het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter ten opzichte van het maaiveld;
  • d. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • e. het vellen en/of rooien van diepwortelende beplanting of bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • f. het omzetten van gras-of akkerland in een teelt waarbij de grond wordt afgevoerd, waarvan uitgezonderd boomteelt en graszodenteelt met een maximale bewerkingsdiepte van 0,5 meter;
  • g. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere wijze drijven van voorwerpen in de grond;
  • h. het aanbrengen van ondergrondse leidingen of andere ondergrondse constructies;
  • i. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen of bomen;
  • j. het verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

6.2.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in artikel 6.2.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden:

  • a. het uitvoeren van grondwerkzaamheden met een diepte van minder dan 0,3 meter onder maaiveld, waartoe ook gerekend wordt het diepwoelen, mengen van grond, diepploegen, scheuren van grasland en ontginnen;
  • b. het uitvoeren van grondwerkzaamheden met een diepte van minder dan 0,5 meter onder maaiveld, waartoe ook gerekend wordt het diepwoelen, mengen van grond, diepploegen, scheuren van grasland en ontginnen, voorzover gelegen in gebieden met de bestemming 'Agrarisch', 'Agrarisch - Paardenhouderij', 'Agrarisch met waarden - Landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden' of 'Agrarisch met waarden - Natuurwaarden';
  • c. voorzover de werkzaamhedem in tabel 1 in bijlage 1 niet zijn aangemerkt met "ja"" (bij bodemingreep en/of oppervlakteontwikkeling);
  • d. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning is verleend;
  • e. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen omgevingsvergunning vereist was;
  • f. welke betreffen het normale onderhoud, beheer en gebruik;
  • g. welke noodzakelijk zijn ten behoeve van het beheer/onderhoud van de aanwezige archeologische waarden;
  • h. op gronden die door het college van burgemeester en wethouders archeologisch zijn vrijgegeven.

6.2.3 Verlening omgevingsvergunning

De in artikel 6.2.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
  • b. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 9.3 waarbij wordt aangetoond dat de betrokken archeologische waarden door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgraving;
    • 3. het begeleiden van de activiteiten door een archeologisch deskundige.

6.2.4 Wijzigingsbevoegdheid aanduidingen themakaart Archeologie)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen zoals opgenomen in bijlage 1 te wijzigen door:

  • a. de aanduidingen op de themakaart 'Beleidskaart Archeologie gemeente Veldhoven' in bijlage 1 geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
    • 1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische
    • 3. waarden voorziet;
  • b. de aanduidingen op de themakaart 'Beleidskaart Archeologie gemeente Veldhoven' in bijlage 1 naar ligging van de archeologische waarden te verschuiven;
  • c. de aanduidingen op de themakaart 'Beleidskaart Archeologie gemeente Veldhoven' in bijlage 1 naar omvang van het terrein met archeologische waarden te vergroten of te verkleinen.