direct naar inhoud van Artikel 16 Verkeer
Plan: 'Buitengebied 2009' van de gemeente Veldhoven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.041100BGEBIED2009-0402

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer - zandpad, een zandpad;
  • d. ter plaatse van de aanduiding leefgebied amfibieën, een leefgebied amfibieën;
  • e. ter plaatse van de aanduiding leefgebied struweelvogels, een leefgebied van struweelvogels;
  • f. ter plaatse van de aanduiding leefgebied planten, een leefgebied van planten;
  • g. ter plaatse van de aanduiding kleine landschapselementen, kleine landschapselementen;
  • h. ter plaatse van de geluidzone - industrie, een geluidzone van industrielawaai;
  • i. ter plaatse van de aanduiding ecologische verbindingszone, een ecologische verbindingszone;
  • j. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, een verwevingsgebied;
  • k. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, een extensiveringsgebied;
  • l. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - natuur, de groene hoofdstructuur - natuur;
  • m. ter plaatse van de aanduiding groene hoofdstructuur - landbouw, de groene hoofdstructuur landbouw;
  • n. ter plaatse van de aanduiding beschermingsgebied natte natuur, beschermingsgebied natte natuur;
  • o. ter plaatse van de aanduiding milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied, een grondwaterbeschermingsgebied;
  • p. parkeervoorzieningen;
  • q. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  • r. straatmeubilair;
  • s. voorzieningen van algemeen nut;
  • t. kunstwerken;
  • u. waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

16.2.1 Gebouwen
  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte van gebouwen bedraagt 3 meter;
  • c. de maximale oppervlakte van gebouwen bedraagt 15 m².

16.2.2 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de maximale bouwhoogte bedraagt 3 meter;
  • b. de maximale oppervlakte bedraagt 6 m²;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en bewegwijzering maximaal 9 meter bedragen.

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding;
  • f. ter waarborging van het watersysteem zodat hydrologisch neutraal wordt ontwikkeld.

16.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor:

16.4.1 Verharden zandpad ten behoeve van een fietspad

Een zandpad kan ten behoeve van een fietspad gedeeltelijk worden verhard, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

16.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
  • c. draineren, onderbemalen, omzetten van grasland naar bouwland binnen gronden met de aanduiding beschermingsgebied natte natuur.

16.6 Aanlegvergunning
16.6.1 Verbod (algemeen)

Het is verboden op of in de gronden, met uitzondering binnen het bouwvlak zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders, gehoord de waterbeheerder, op de gronden bedoeld in dit artikel in ieder geval de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

  • a. afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. aanleggen van verhardingen;
  • c. aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en de daarmee verband houdende werkzaamheden;
  • d. het aanbrengen van recreatieve voorzieningen als parkeerplaatsen.

16.6.2 Verbod (ter plaatse van de aanduidingen)

Het is verboden op of in de gronden, met uitzondering binnen het bouwvlak zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders ter plaatse van de aangeduide waarden behalve de in artikel 16.6.1 genoemde werkzaamheden tevens de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten:

a Kleine landschapselementen
  • indrijven, draineren, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, rooien bomen, planten bomen, omzetten van grasland naar bouwland;
  • perceelsindeling wijzigen.

b Leefgebied amfibieën
  • diepploegen, indrijven, met uitzondering ten behoeve van afrasteringen;
  • aanleg dammen, aanleg stuwen, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel;
  • rooien houtgewas, planten houtgewas, omzetten van grasland naar bouwland.

c Beschermingsgebied natte natuur
  • verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van meer dan 100 m2 of op een diepte van meer dan 0,60 meter onder maaiveld, verharden oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing, aanleg van drainage;
  • rooien houtgewas, planten houtgewas.

d Leefgebied struweelvogels
  • diepploegen, indrijven, met uitzondering ten behoeve van afrasteringen;
  • draineren, onderbemalen, aanleg dammen, aanleg stuwen, aanleg sloot/greppel, dempen sloot/greppel, dempen kleine wateren, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • rooien houtgewas, planten houtgewas, omzetten van grasland naar boomteelt;
  • perceelsindeling wijzigen;
  • aanleg teeltondersteunende voorzieningen.

e Leefgebied planten
  • indrijven, met uitzondering ten behoeve van afrasteringen;
  • onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • opplanten, omzetten van grasland naar bouwland.

16.6.3 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 16.6.1 en 16.6.2 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

16.6.4 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 16.6.1 en 16.6.2 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. door die werken of werkzaamheden danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de agrarische en/of landschappelijke functies en waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • b. werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis dan wel die behoren tot het op de bestemming van de gronden gerichte normale onderhoud en beheer.

16.7 Wijzigingsbevoegdheden
16.7.1 Wijzigen bestemming Verkeer naar bestemming Natuur binnen de aanduiding ecologische verbindingszone

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Verkeer met de nadere aanduiding ecologische verbindingszone te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden gelegen zijn binnen de nadere aanduiding ecologische verbindingszone dan wel de ecologische meerwaarde anderszins kan worden aangetoond;
  • b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  • c. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

16.7.2 Zandpaden geheel verharden ten behoeve van openbare weg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding specifieke vorm van verkeer - zandpad te wijzigen ten behoeve van openbare wegen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de verkeerskundige noodzaak dient te worden aangetoond;
  • b. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast.