Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Schoot 16-19
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0861.011800SCHOOT1619-0401

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. een agrarische bedrijfsuitoefening;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch-grondgebonden’ een grondgebonden agrarisch bedrijf;
 
met de daarbij behorende:
c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
d. waterlopen en waterpartijen.

3.2 Bouwregels

a. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
b. ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan, is het niet toegestaan gebouwen, teeltondersteunende kassen daarvan uitgesloten, op te richten.
 
3.2.1 Bedrijfsgebouwen
a. bedrijfsuitbreiding binnen het bouwvlak is toegestaan mits wordt aangetoond dat de uitbreiding noodzakelijk is;
b. de maximale goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt 6 meter;
c. de maximale bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt 10 meter;
d. afstand tot de bouwperceelsgrens bedraagt tenminste 3 meter;
e. binnen het bouwvlak mogen permanente teeltondersteunende kassen worden gebouwd tot een maximum van 5000 m2;
f.  de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 15 meter.
 
3.2.2 Bedrijfswoningen
a. ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning is één bedrijfswoning toegestaan;
b. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3;
c. de maximale goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt 5,5 meter;
d. de maximale bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt 10 meter;
e. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning;
f.  de woning dient te worden afgedekt met een kap waarvan de hellingshoek minimaal 30° en maximaal 60° mag bedragen;
g. de afstand tot de bouwperceelsgrens bedraagt ten minste 3 meter;
h. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 15 meter.
 
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a. de maximale bouwhoogte bedraagt 12 meter, met uitzondering van het bepaalde in sub b, c en d;
b. de maximale bouwhoogte van silo's bedraagt 15 meter;
c. de maximale bouwhoogte van een kleinschalige windenergievoorziening bedraagt 15 meter;
d. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt achter de gevellijn 2 meter;
e. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de gevellijn 1 meter;
f.  de afstand tot de bouwperceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen;
g. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 10 meter, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen.

3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding;
f.  ter waarborging van het watersysteem zodat hydrologisch neutraal wordt ontwikkeld.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van de bouwregels voor:
 
3.4.1 Het vergroten van bedrijfsgebouwen
De maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mogen worden vergroot, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:
a. de maximale goothoogte van het bedrijfsgebouw 8 meter bedraagt;
b. de maximale bouwhoogte van het bedrijfsgebouwen 12 meter bedraagt;
c. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig mogen worden aangetast;
d. er dient sprake te zijn van een bedrijfstechnische en/of bouwtechnische noodzaak;
e. op basis van een erfbeplantingsplan dient de landschappelijke inpassing verzekerd te zijn;
f.  advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
a. detailhandel;
b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
c. seksinrichtingen;
d. kamperen;
e. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
f. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van de gebruiksregels voor:
 
3.6.1 Een aan huis gebonden bedrijf
Een aan huis gebonden bedrijf in hoofd- en bijgebouwen is toegestaan, indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:
a.  de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 100 m2 van de bebouwing;
b.  de woonfunctie blijft behouden;
c.  er dient een (bedrijfs)woning legaal aanwezig te zijn;
d.  het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
e.  geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt wordt;
f.   alleen ondergeschikte detailhandel die rechtstreeks verband houdt met het ter plaatse uitgeoefende bedrijf is toegestaan;
g.  horeca is niet toegestaan;
h.  het bedrijf mag geen publieksgericht karakter en geen onevenredig verkeersaantrekkende werking hebben;
i.   er dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
j.   buitenopslag is niet toegestaan
k.  reclame-uitingen zijn niet toegestaan;
l.   laden en lossen mag uitsluitend op eigen terrein plaatsvinden;
m. de activiteit milieuhygiënisch aanvaardbaar is.
 
3.6.2 Nevenactiviteiten
De volgende nevenactiviteiten zijn toegestaan:
a.  verblijfsrecreatie tot ten hoogste 25 kampeermiddelen is toegestaan mits:
  1. deze niet op kortere afstand dan 50 meter van gevoelige objecten is gelegen;
  2. het uitsluitend kampeermiddelen betreft welke gericht zijn op toeristisch kamperen en het geen chalets of stacaravans betreft;
  3. het recreatief verblijf uitsluitend plaatsvindt in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
b. bed&breakfast accommodatie is toegestaan met een maximale oppervlakte van 150 m²;
c. bij de recreatievoorziening is ondergeschikte horeca toegestaan met een maximale oppervlakte van 50 m²;
d. statische opslag in de bestaande bedrijfsgebouwen is toegestaan tot maximaal 1000 m²;
e. een paardenhouderij;
mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. de agrarische bedrijvigheid als hoofdfunctie aanwezig is en blijft;
  2. het gezamenlijk oppervlak van de bedrijfsbebouwing van het betreffende agrarisch bedrijf mag niet worden vergroot;
  3. de hierboven genoemde maximaal toegestane oppervlakten zijn cumulatief van aard wat impliceert dat bij cumulatie van meerdere vormen van nevenactiviteiten, verbrede landbouw dan wel een aan huis gebonden beroepen het totale daarvoor te gebruiken bruto vloeroppervlak niet meer mag gaan bedragen dan 500 m² tot het maximale aantal m² dat gebruikt wordt ten behoeve van statische opslag tot een maximum van 1000 m². Zorgfuncties zijn van de cumulatie uitgesloten;
  4. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden aangetast/belemmerd;
  5. door de wijziging mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op wegen en paden plaatsvinden;
  6. alleen nevenfuncties die conform het bestemmingsplan voortgezet kunnen worden als vervolgfunctie zijn toegestaan;
  7. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  8. er dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  9. de nevenactiviteiten dient milieuhygiënisch verantwoord te zijn;
  10. aan de activiteiten kan slechts medewerking worden verleend indien voldoende duidelijk is dat de activiteit geen nadelige gevolgen heeft voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en waterkwantiteit).
 
3.6.3 Verbrede landbouw
De volgende verbrede landbouwactiviteiten zijn toegestaan:
a. verblijfsrecreatie tot ten hoogste 25 kampeermiddelen is toegestaan mits:
  1. deze niet op kortere afstand dan 50 meter van gevoelige objecten is gelegen;
  2. het uitsluitend kampeermiddelen betreft welke gericht zijn op toeristisch kamperen en het geen chalets of stacaravans betreft;
  3. het recreatief verblijf uitsluitend plaatsvindt in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
b. er mogen maximaal 3 trekkershutten per bouwvlak worden opgericht met een maximale oppervlakte van 30 m²;
c. bed&breakfast accommodatie is toegestaan met een maximale oppervlakte van 150 m²;
d. een boerenterras is toegestaan met een maximale oppervlakte van 250 m² ;
e. aan het agrarisch bedrijf verbonden zorgfuncties zijn toegestaan tot maximaal 250 m²;
f.  aan activiteit gebonden detailhandel is toegestaan tot maximaal 50 m²;
g. overige vormen van verbrede landbouw zijn toegestaan tot maximaal 400 m²;
mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden
  1. de hierboven genoemde maximaal toegestane oppervlakten zijn cumulatief van aard wat impliceert dat bij cumulatie van meerdere vormen van verbrede landbouw, nevenactiviteiten dan wel een aan huis gebonden beroepen het totale daarvoor te gebruiken bruto vloeroppervlak niet meer mag gaan bedragen dan 500 m². Zorgfuncties zijn van de cumulatie uitgesloten;
  2. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden aangetast/belemmerd;
  3. door de wijziging mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op wegen en paden plaatsvinden;
  4. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  5. er dient te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
  6. de verbrede landbouw dient milieuhygiënisch verantwoord te zijn;
  7. aan de activiteiten kan slechts medewerking worden verleend indien voldoende duidelijk is dat de activiteit geen nadelige gevolgen heeft voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en waterkwantiteit).
 
3.6.4 Bewoning als afhankelijke woonruimte
Bewoning als afhankelijke woonruimte is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
b. er dient een (bedrijfs)woning legaal aanwezig te zijn;
c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
d. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte mag niet meer dan 75 m² bedragen;
e. er ontstaat geen zelfstandige woning;
f. aan de activiteit kan slechts medewerking worden verleend indien voldoende duidelijk is dat de activiteit geen nadelige gevolgen heeft voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en waterkwantiteit).

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.7.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in de gronden, met uitzondering binnen het bouwvlak, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
b. aanleggen van verhardingen;
c. aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en de daarmee verband houdende werkzaamheden;
d. het aanbrengen van recreatieve voorzieningen als parkeerplaatsen.
 
3.7.2 Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in 3.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

3.8 Wijzigingsbevoegdheid

3.8.1 Vormverandering ten behoeve van een grondgebonden bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een grondgebonden bedrijf te veranderen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de AAB of een daarmee gelijk te stellen door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke adviseur voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
b. gebouwen mogen niet buiten het bouwvlak komen te liggen;
c. het bouwvlak dient voor ten minste 50% dezelfde gronden blijven omvatten zoals aangegeven op de verbeelding;
d. op het moment dat een vormverandering plaatsvindt ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen dient een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' te worden opgenomen;
e. een goede landschappelijke inpassing plaatsvindt;
f.  de uitbreiding milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
g. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
h. bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding in het gebied (waterkwaliteit en waterkwantiteit). Hiertoe dient schriftelijk advies te worden ingewonnen bij het Waterschap de Dommel.
 
3.8.2 Vergroting bouwvlak ten behoeve van een grondgebonden bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak voor een grondgebonden bedrijf te vergroten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de AAB of een daarmee gelijk te stellen door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke adviseur voor het aantonen van de noodzaak en de volwaardigheid van het agrarisch bedrijf;
b. de oppervlakte van het bouwvlak mag worden vergroot met 15%, of tot een omvang van 1,5 hectare als het bouwblok na toepassing van dit uitbreidingspercentage kleiner zou zijn;
c. op het moment dat een vergroting plaatsvindt ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen dient een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen gebouwen toegestaan' te worden opgenomen;
d. een goede landschappelijke inpassing plaatsvindt;
e. de uitbreiding dient gepaard te gaan met een kwaliteitsverbetering van het landschap conform artikel 2.2 van de Verordening ruimte;
f.  de uitbreiding milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
g. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
h. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder;
i.  bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding in het gebied (waterkwaliteit en waterkwantiteit). Hiertoe dient schriftelijk advies te worden ingewonnen bij het Waterschap de Dommel.