direct naar inhoud van 4.2 Landschappelijke inpassing
Plan: Zilverbaan, 2e fase Westelijke Ontsluitingsroute
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0402

4.2 Landschappelijke inpassing

De Westelijke OntsluitingsRoute zal zodanig in het landschap worden ingepast dat bestaande landschappelijke waarden zoveel als mogelijk worden gerespecteerd en behouden. In deze paragraaf zal de route van noord naar zuid worden besproken. Hierbij komen de huidige kwaliteiten en voorziene inpassingsmaatregelen aan bod.

Onderstaande afbeelding geeft een overzicht van het gebied en de indicatieve ligging van het tracé. De letters verwijzen naar de delen die verderop aan bod komen.


afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0402_0015.jpg"

C. Oerle Zuid “Bosgebieden”

Dit deel van het tracé loopt van de Zandoerleseweg tot de Heerbaan en de Eindhovensebaan. Dit gebied maakt onderdeel uit van drie ruimtelijke plannen: bestemmingsplan 'Verlengde Oersebaan, 1e fase Westelijke Ontsluitingsroute', het bestemmingsplan 'Oerle Zuid, eerste fase Zilverackers en het voorliggende bestemmingsplan 'Zilverbaan, 2e fase Westelijke Ontsluitingsroute.

Kenmerken:

Ten zuiden van de stedelijke uitbreiding van Oerle Zuid liggen de bossencomplexen die onderdeel uitmaken van de groene hoofdstructuur en het ecologische netwerk. De bossen zijn gemengd van samenstelling en bestaan uit het berken-zomereikenbos en wintereiken-beukenbos. De bossen komen met name voor op de hogere dekzandruggen. Hier zijn onder invloed van de laatste ijstijd leem- en zandpakketten afgezet. In het begin van de twintigste eeuw zijn deze gebieden bebost met de aanwezige monoculturen. In de bossen van Zandoerle komen nog op veel plaatsen houtwallen voor. Als gevolg van het gebruik, als geriefhoutbos, en de uitloging zijn deze wallen erg voedselarm waardoor een bijzondere vegetatie zichtbaar aanwezig is. De bossen en houtwallen geven door hun karakter en vegetatie veel mogelijkheden voor de verschillende diersoorten om zich hier te vestigen. In de loop van de tijd zijn er padenstructuren in de bossen ontstaan die het recreatieve gebruik ervan aangeven.

Gevolgen Westelijke OntsluitingsRoute:

De aanleg van de WOR zal voor het bos in het gebied grote gevolgen hebben. Het noord-westelijke deel van de weg en de Verlengde Heerbaan uit het oosten komen ter hoogte van de Zandoerlese bossen bij elkaar en zal door de constructie van een rotonde aftakken naar het zuiden. Om de zuidelijke route te kunnen realiseren moet door de bossen worden gegaan. Voor het voorgestelde profiel met werkruimte zal een circa 40 meter brede strook door het bos moeten worden vrijgemaakt. De doorsnijding van bospaden, houtwallen maar ook leefgebieden van dieren en planten hebben grote gevolgen op het gebied en de leefomstandigheden. De noordelijke rotonde, waaraan het noord-westelijke tracé en de Verlengde Heerbaan samen komen is in verband met de beleving vanuit de bebouwing van Oerle-Zuid 1 meter onder het huidige maaiveld geprojecteerd.

Inpassing:

Dit deel van het tracé van de Westelijke OntsluitingsRoute zal zoals aangegeven de bossen van de ecologische hoofdstructuur in tweeën delen. Zowel de recreant als de verschillende leefgemeenschappen van dieren en planten ondervinden hiervan veel hinder. Hiertoe zal een ecologische inpassingsmaatregel worden genomen (zie hieronder 'Ecologische inpassingsmaatregel'). Langs het tracé van de Eindhovensebaan zal door middel van grondlichamen en beplanting nieuwe bosrandbeplanting ontstaan. Dit geeft het gebied voldoende rust en bescherming om de dieren deze passage te laten gebruiken. Bij de rotonde die op de Eindhovensebaan wordt aangelegd moeten de nodige landschappelijke elementen worden ingepast. Het gesloten beeld enerzijds en de openheid van het gebied anderzijds zal terugkomen in de toe te passen landschappelijke elementen.

Wandelroutes

Om de wandelroutes vanuit Oerle door de bossen voort te zetten mag de weg geen barrière zijn. Daarom zal een voetgangersbrug worden aangelegd ter hoogte van de kruising van de Westelijke OntsluitingsRoute met de Oerlese bossen/ houtwallen (oost-west), wat in voorliggend bestemmingsplan ook als dusdanig juridisch mogelijk wordt gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0402_0016.png"

Sfeerimpressie voetgangerspassage bosgebieden (kijkrichting Noord)

De inpassing van deze passage sluit aan bij het omliggende landschap: steilere kant bij bosrand/ houtwallen, glooiender aan andere zijde.

De brug moet qua ontwerp en materiaalgebruik aansluiten bij het omliggende landschap en de functies: een open, natuurlijke brug waar tevens mogelijkheden in worden opgenomen om dieren te laten passeren (groene brug), als een stapsteen- faunapassage of een verwijzing naar de houtwallen. Bij het ontwerpen van deze brug zal daarom ook een (landschaps)kunstenaar betrokken worden om deze bijzondere kruising met hoge natuurlijke en cultuurhistorische waarden te accentueren.

Ecologische inpassingsmaatregel

In de structuurvisie staat aangegeven dat er ter hoogte van de Oerlese bossen een ecologische inpassingsmaatregel moet worden aangelegd. Om te bepalen welke inpassingsmaatregel moet worden genomen zijn diverse alternatieven onderzocht, waarbij de volgende uitgangspunten een rol hebben gespeeld:

Verkeerskundige uitgangspunten:

  • aansluiting op hoogtes bestaande en geplande wegen en rotondes (Verlengde Heerbaan, Verlengde Oersebaan, Zandoerleseweg, Eindhovensebaan)
  • 2 x 1 rijbaan: om de barrièrewerking van de weg zo beperkt mogelijk te houden wordt de weg zo smal mogelijk gedimensioneerd, 2 x 1 rijbaan
  • vrijliggende fietspaden aan weerszijden van de rijbanen
  • sociaal veilige fietsverbinding
  • comfortabel fietsen (geen grote hoogteverschillen)
  • onderdoorgang auto- en vrachtverkeer van minimaal 4.80 m
  • onderdoorgang fietsers minimaal 2.50 m
  • bushaltes bij rotonde Oerle-Zuid

Ecologische uitgangspunten:

  • geschikt voor grotere doelsoort ree, wat grofweg twee mogelijkheden inhoudt, namelijk een ecoduct of een grote faunatunnel:
  • geen kruisingen met 'menselijk verkeer'


Landschappelijke uitgangspunten:

  • inpassen in half-open landschap met bos, houtwallen en kleine akkers/weides:
  • door de weg (half) verdiept aan te leggen kan de weg landschappelijk aansluiten bij de houtwallen en deze laten doorlopen naast de weg en in de bestaande houtwallen.

Inpassingsmaatregel: Ecotunnel onder de weg

Na alternatievenafweging is gekozen voor de realisering van een ecotunnel onder de weg. Ter hoogte van de voetgangersbrug ligt de weg op circa -2,5 m. De voetgangersbrug zelf op circa 3 m boven maaiveld. De fietspaden langs de rijbaan liggen niet op hetzelfde niveau als de rijbaan. Deze liggen op het diepste punt op -1 m ten opzichte van het maaiveld.

Vervolgens kunnen de rijbanen en fietspaden weer naar maaiveld (evt. iets verhoogde weg) stijgen. Door een faunatunnel hier onderdoor te leggen kruisen de menselijke structuren de faunapassage niet. Het landschap ter plekke zal glooiend omlaag zakken naar ongeveer -4,5 m ter hoogte van de tunnel. De ruimte tussen de faunatunnel en de Eindhovensebaan wordt aangeplant met bos (kan ook voor EHS compensatie meetellen).

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0402_0017.png"

Sfeerimpressie wildpassage (kijkrichting west).

Aandachtspunt is dat de faunatunnel ruim wordt opgezet, zodat er een zichtrelatie is met de overkant. Ook moet nader worden bekeken hoe de grondwaterstand hier ter plekke is om daar in de verdere uitwerking rekening mee te houden.

D. De "Drie dorpen" "Bolle akkers"

Dit deel van het tracé loopt van de Eindhovensebaan tot het Grote Kerkepad.

Kenmerken:

De vorming van dit gebied heeft voornamelijk plaats gevonden tijdens de laatste ijstijd waarbij pakketten van leem en zand zijn afgezet. Evenals de gebieden ter hoogte van Oerle noord-west heeft dit gebied tevens zijn vorm gekregen door de lange bewoning door mensen. Het gebied kan daarom ook als een werklandschap worden beschouwd. Mede onder invloed van de landbouw heeft het gebied o.a. zijn bolle akkers gekregen en tot nu toe behouden. De schaalvergroting van de landbouw heeft er mede toe bijgedragen dat veel landschappelijke objecten, zoals bomen, bosjes en struwelen zijn verdwenen. De oude wegstructuren zoals de Eindhovensebaan, Antwerpsebaan en Roskam doorsnijden het gebied van west naar oost. De openheid van het gebied, kenmerkend voor het Kempenlandschap, wordt verder enigszins besloten als gevolg van de bebouwing langs de Zittard.

Gevolgen Westelijke OntsluitingsRoute:

De cultuurhistorische verbindingen zoals de Eindhovensebaan, de Antwerpsebaan en de Roskam worden doorsneden en verliezen hiermee het historische karakter. Deze structuren geven het gebied zijn bijzonderheid in combinatie met de openheid en de bolle ligging van het bodemprofiel. Ook zullen door de aanleg van het wegtracé de verschillende leefgebieden van planten en dieren worden afgesneden met mogelijke gevolgen voor de soorten.


Inpassing:

Om het open karakter, wat typisch is voor de beleving van het Kempische landschap, te behouden zal ook dit wegtracé deels verdiept worden aangelegd. Ter hoogte van de Eindhovensebaan en de Roskam zullen rotondes worden aangelegd die de verbindingen zullen herstellen met de Zittard. Door deze verdiept aan te leggen wordt de beleving van het landschap vanuit de Drie Dorpen zo open mogelijk gehouden. Om de openheid te accentueren zal de beplanting van de weg reageren op de bebouwing van de drie dorpen en zal de begeleiding van bomen fragmentarisch zijn.

Onderzocht zal worden of ter hoogte van de Antwerpsebaan een voetgangersverbinding kan komen die ook deze route herstelt. De landschappelijke inpassing van deze ingrepen zal ook hier gebaseerd zijn op het gebruik van natuurlijke materialen met een mogelijke verbijzondering door een kunstenaar in het kader van het kunstenplan Pastorale.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0402_0018.png"

Sfeerimpressie wegtracé in de "Bolle akkers" (kijkrichting zuid)

E. Zilverackers Zuid "Beekdalgebied"

Dit deel van het tracé loopt van het Grote Kerkepad tot de Knegselseweg.


Algemeen:

Gezien de complexe situatie van landschap, verkeersstructuur, eigendommen en de te maken oplossing voor de aansluiting op de A 67 en de Verlengde Kempenbaan is voor dit deel in samenwerking met ingenieursbureau Arcadis een aparte studie gemaakt.

In het navolgende zijn de belangrijkste resultaten opgenomen. Voor alle resultaten wordt verwezen naar de notitie Ontwerpverantwoording Zilverbaan-fase 2 (zuidelijk deel) van 2 juni 2010 (zie bijlage 1).


Kenmerken:

Na de geplande rotonde aan het "Grote Kerkepad" gaat het dekzandlandschap over in het open beekdal landschap. Het reliëf van het landschap duikt sterk in de richting van de beek. De enkele woning in het gebied en de Knegselseweg liggen als het ware op een terp. Op de achtergrond liggen de grotere bosgebieden die het Kempische landschap kenmerken. Hiermee wordt de ligging en het profiel van het beekdal duidelijk zichtbaar. De openheid, met op afstand een enkel boscomplex, is erg typerend voor het beekdallandschap.

Gevolgen WOR:

Het beekdal is een bijzonder gebied door zijn laagte en openheid. De doorsnijding door het wegtracé zal in het gebied grote gevolgen hebben voor de flora en fauna. De bijzonderheid en de functionaliteit van het beekdal zal in de toekomst toenemen door de rol die het krijgt bij de afvoer van hemelwater uit de bebouwde gebieden. Hierdoor keert de dynamiek in het beekdal terug. Door het onderkennen van de landschappelijke kwaliteiten, maar ook de kwaliteit van de flora en fauna, zal de doorsnijding met grote terughoudendheid plaats moeten vinden.

De doorsnijding ter hoogte van de Knegselseweg zal de historische boomstructuur aantasten en onderbreken. Het tracé zal eveneens in het Oeienbosch als gevolg van de aanleg van een grote rotonde het bosgebied sterk aantasten. Om de fietsers vanuit Knegsel op een veilige manier het wegtracé te laten passeren zullen deze onder de geplande rotonde door kruisen. De landschappelijke aantasting van het gebied is door deze maatregel groot.


Inpassing:

Vanaf de rotonde aan de "het Grote Kerkepad" zal het wegtracé in een vloeiende lijn naar de rotonde in het Oeienbosch lopen.

Hiertussen bevindt zich het beekdal van de Poelenloop of Rijt. Hieraan wordt een kwaliteitsimpuls gegeven. Streven is om het beekdallandschap, in aansluiting op het oorspronkelijke karakter van de beek, op te waarderen tot een ecologisch en landschappelijk waardevol gebied, met moerasvegetatie, plas-drasgebieden en hoogteverschillen. Hierdoor wordt de ecologische waarde van het beekdal enorm versterkt. De inpassingsmaatregel moet hierbij aansluiten. Dit betekent dat er een grote brug moet worden aangelegd, waaronder een droge en natte verbinding voor fauna mogelijk is. Deze brug komt op een hoogte van 2 tot 2.50 m boven het terrein te liggen.

De doorsnijding van de historische bomenrij aan de Knegselseweg zal zorgvuldig worden uitgevoerd. Het behoud van de bomen als relict in het landschap is erg van belang voor onder andere de herkenbaarheid.

De inpassing van een grote rotonde in het Oeienbosch zal eveneens zorgvuldig worden uitgevoerd. De voorgestelde grondlichamen en de gevolgen die dit heeft voor flora en fauna zullen met nadruk zorgvuldig worden bezien.

Uitgangspunten:

Bij de planvorming van het tracé van de WOR 2e fase is met verschillende uitgangspunten rekening gehouden.


Vanuit landschap en natuur zijn o.a. de volgende uitgangspunten geformuleerd:

  • korte doorsnijding van het beekdal Poelenloop of Rijt
  • de beek recht oversteken
  • laanbeplanting Knegselseweg (beschermde bomen) zoveel mogelijk in tact houden
  • zo min mogelijke aantasting bestaande natuur, bos en landschapselementen
  • de overgang/rand van bos naar beekdal zo veel mogelijk in tact houden
  • kwaliteitsimpuls beekdallandschap
  • aanleg ecologische inpassingsmaatregel kruising WOR en beekdal

Aanvulling verkeerskundig / recreatief uitgangspunt langzaam verkeer:

  • veilige fietsverbinding (ongelijke kruising met WOR)


Onderbouwing locatie van de zuidelijke rotonde:

De locatie van de rotonde in het bos is een afweging geweest tussen deze factoren. Gekozen is voor de aanleg en het inpassen van de rotonde in het bos en niet op de rand of midden in het beekdal. Hierdoor wordt het beekdal landschappelijk zo min mogelijk verstoord. Ook kan zo een groot deel van de laanbeplanting Knegselseweg als ook het bosje op de hoek Knegselseweg-Oeienbosdijk behouden blijven. Vanuit landschappelijk oogpunt is de rotonde in het bos op deze wijze goed in te passen.


Ook vanuit behoud (en versterking) natuurwaarden is deze plek beter. Randen zijn erg waardevol voor flora en fauna, maar wel kwetsbaar (smallere strook dan bos). Daarnaast wordt het beekdallandschap, in aansluiting op het oorspronkelijke karakter van de beek, opgewaardeerd tot een ecologisch en landschappelijk waardevol gebied, met moerasvegetatie, plas-drasgebieden en hoogteverschillen. Hierdoor wordt de ecologische waarde van het beekdal enorm versterkt. Een rotonde hierin zou ook hieraan afbreuk doen.


Conclusie:

Door de aanleg van de rotonde in het bos wordt het landschap en de natuurwaarden in het beekdal en op de overgang bos-beekdal zo veel mogelijk gespaard. In het bos zal de rotonde goed ingepast worden en aangeplant met bos.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0402_0019.png"

Sfeerimpressie passage beekdal.