direct naar inhoud van 4.10 Water
Plan: Zilverbaan, 2e fase Westelijke Ontsluitingsroute
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0401

4.10 Water

De gemeente Veldhoven is voornemens ten westen van Veldhoven de Westelijke OntsluitingsRoute (WOR) te verlengen met de Zilverbaan. In deze waterparagraaf worden de wateraspecten van het plan onderzocht en getoetst bij de waterbeheerders. Het tracé van Fase 1 loopt van het verlengde van de Oersebaan tot aan de aansluiting op de verlengde Heerbaan.

Uitgangspunten

In overleg met de gemeente zijn een aantal uitgangspunten overeengekomen.

  • Langs het merendeel van de weg komt een zogenaamde droogvallende sloot voor het overtollige water van de weg. De intentie is ook het om overtollige water vanuit de verschillende deelgebieden binnen Zilverackers hiernaar af te voeren.
  • Er is anders dan de droogvallende sloot geen aparte waterberging voorzien ten behoeve van de WOR Zilverbaan. Het water uit de sloot wordt onder andere gebruikt voor het realiseren van ecologische doeleinden in het omliggende groen.
  • Ter hoogte van de Poelenloop ligt het maaiveld lager in een 'dal', het tracé wordt hier verhoogd aangelegd zodat het op dezelfde hoogte aansluit als het tracé aan beide zijden van het 'dal'. Waar het tracé hoger of lager ligt als het maaiveld zal het water middels een riolering worden opgevangen en afgevoerd.
  • Het tracé kruist de Poelenloop en twee keurbeschermingsgebieden. Hier dient het wegontwerp in overeenstemming met het waterschap worden uitgewerkt. Tevens dient hiervoor een keurvergunning te worden aangevraagd. Uitgangspunt is dat de doorstroming van water in de Poelenloop niet wordt gehinderd.
  • De droogvallende sloot zal ook een verbinding krijgen met de Poelenloop. Dit om overtollig regenwater af te kunnen voeren en om de Poelenloop te versterken in natuur en ecologische zin.


Beleid en proces

De Watertoets is een procesinstrument waarmee dient te worden bereikt dat de waterbeheerder vroegtijdig wordt betrokken in de ruimtelijke planvorming. Hierdoor kan invulling gegeven worden aan de beleidsdoelstellingen in het plangebied en het water de ruimte gegeven worden die het nodig heeft. Het concept van deze waterparagraaf is aan Waterschap de Dommel voorgelegd met de vraag of hier een advies over kan worden gegeven. Hier is door het waterschap op PM een reactie op verstuurd (kenmerk PM en opgenomen in bijlage XX). De opmerkingen van het waterschap zijn in deze waterparagraaf verwerkt.

Beleid provincie Noord-Brabant

Op 20 november 2009 hebben Provinciale Staten het Provinciaal Waterplan (PWP) 2010-2015 'Waar water werkt en leeft' vastgesteld. Het PWP is een structuurvisie in het kader van de wet Ruimtelijke Ordening. De hoofdthema's in het PWP zijn:

  • Realiseren van een duurzame watervoorziening.
  • Verbetering van waterhuishoudkundige voorwaarden.
  • Verbeteren van de waterkwaliteit.
  • Inrichten van waterlopen in het buitengebied.
  • Omgaan met water in bebouwd gebied.

Tijdens het opstellen van deze waterparagraaf is de ontwerp- structuurvisie van

Provincie Noord-Brabant ter inzage gelegd. Uit deze visie blijkt het volgende. Het tracé kruist nabij de A67 de groenblauwe structuur van de provincie (donkergroene gebied op nevenstaande kaart). In de ontwerp structuurvisie staat over groenblauwe structuur dat men ter plaatse van de groenblauwe structuur het volgende wil bereiken:

  • Positieve ontwikkeling van biodiversiteit.
  • Robuuste en veerkrachtige structuur. Natuur en water moeten toekomstige ontwikkelingen in Noord-Brabant kunnen opvangen of daar tegen bestendig zijn. De provincie wil de groenblauwe structuur daarom vanuit ecologisch oogpunt robuust en veerkrachtig maken.
  • Gebruikswaarde van natuur en water verbeteren: gebieden in de groenblauwe structuur zijn ook belangrijk voor recreatie en toerisme.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0401_0022.png"

Waterbeheerplan 2010-2015 ('krachtig water 2010-2015')

Het algemeen bestuur van Waterschap De Dommel heeft op 16 december 2009 het waterbeheerplan 2010-2015 vastgesteld. Gedeputeerde Staten hebben het beheerplan op 21 december 2009 goedgekeurd. Het waterbeheerplan is op 22 december 2009 in werking getreden. In het plan legt het waterschap het accent op het voorkomen van wateroverlast en herstellen van waternatuur.


Conclusie

Het voornemen past binnen het genoemde beleidskader.

Beleid Waterschap de Dommel

  • Voorkeursvolgorde voor omgang met hemelwater in bebouwd gebied. Doorlopen van de afwegingsstappen: hergebruik - infiltreren - bufferen - afvoeren naar oppervlaktewater - afvoer naar rwzi. In aansluiting op het landelijke beleid (Vierde Nota Waterhuishouding, Waterbeheer 21e eeuw) hanteert het waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen altijd onderzocht dient te worden hoe omgegaan kan worden met hemelwater. Hierbij dient de genoemde voorkeursvolgorde doorlopen te worden.
  • Hydrologisch neutraal bouwen: conform het beleid van de waterschappen en de provincie dienen nieuwe plannen te voldoen aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen. Dit wil zeggen dat de hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de oorspronkelijke situatie. Hierbij mag de oorspronkelijke afvoer uit het gebied niet overschreden worden en de GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) niet worden verlaagd. Waar mogelijk wordt geanticipeerd op de GHG die in het kader van Gewenst Grond- en Oppervlakte Regime (GGOR) wordt vastgesteld.
  • Scheiding van vuil water en (schoon) regenwater. Bij alle bouwplannen dient gestreefd te worden naar een scheiding van vuil water en (schoon) regenwater. Dit is ook het geval indien in openbaar gebied nog steeds een gemengd rioolstelsel aanwezig is. Bij de inrichting, het bouwen en het beheer worden zo min mogelijk vervuilende stoffen toegevoegd aan de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem.
  • Gebruik van niet uitlogende bouwmaterialen in relatie tot waterkwaliteit.
  • In geval van afvoer van hemelwater naar de rwzi via een bestaand gemengd stelsel: compensatie vereist van de toename van het verhard oppervlak dat wordt aangesloten op het bestaande gemengde rioolstelsel (stand-stillbeginsel).

Gemeentelijk beleid

De gemeente Veldhoven heeft in 2010 een Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan opgesteld (V-GRP Veldhoven 2010-2015, 9 februari 2010). Hierin komen de volgende speerpunten naar voren:

  • scheiden schone en vuile waterstromen;
  • gescheiden houden schone en vuile waterstromen;
  • schoon hemelwater wordt zoveel mogelijk geïnfiltreerd in de bodem, indien dit niet mogelijk is wordt het hemelwater geretendeerd en vertraagd afgevoerd naar het oppervlaktewater;
  • hydrologisch neutraal bouwen;
  • aansluiten bij natuurlijk (grond)watersysteem;
  • inpassen bestaand oppervlaktewater.

Naast de bovenstaande visie en ambities wordt in de Waterstructuurvisie van Veldhoven West aangegeven hoe de gemeente met retentie en infiltratie voorzieningen wil omgaan.

Beschrijving van de huidige situatie

Het tracé bevindt zich in het stroomgebied van de Boven Dommel van Waterschap de Dommel. Het tracé kruist geen hoofdwatergangen van het Waterschap.

Bodem

Het gebied heeft een maaiveldhoogte tussen 20 en 25 meter boven NAP (www.ahn.nl). Het gebied bestaat uit grotendeels uit Hoge zwarte enkeerdgronden en Haar- en veldpodzolgronden. Deze bodemtypes bestaan uit leemarm of (zwak) lemig fijn zand.


afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0401_0023.png"

Legenda bodemkaart

Grijs: Bebouwd gebied

Bruin: zEz23 - Hoge zwarte enkeerdgronden lemig fijn zand

Oranje: Hd21 - Haarpodzolgronden, leemarm en zwak lemig fijn zand

Geel: Hn23 - Veldpodzolgronden, lemig fijn zand

Grondwatersysteem infiltratie en kwel

De GXG waarden zijn bepaald aan de hand van de wateratlas van Noord-Brabant (http://brabant.esrinl.com/wateratlas/). De GHG ligt grotendeels tussen de 200 en 250 centimeter beneden maaiveldBehalve ter plaatse van een depressie waar de GHG zeer lokaal tot op het maaiveld komt, maar grotendeels 80 centimeter onder maaiveld ligt. Dit beeld laten de geplaatste peilbuizen van de gemeente in het gebied ook zien. In de bijlage 8 is de locatie van de peilbuizen opgenomen. De GLG laat een vergelijkbaar beeld zien met waarden grotendeels onder de 250 cm. De hoogste GLG ligt rond de 120 cm onder maaiveld. De wateratlas van Noord-Brabant geeft aan dat ter plaatse van de depressie in het terrein kwel optreedt, Het overige gebied is een infiltratiegebied.


afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0401_0024.png"

Oppervlaktewater

In het plangebied loopt een zijwatergang (de Poelenloop) en een aantal sloten. Deze zijn op de onderstaande kaart weergegeven. Het beoogde tracé kruist de Poelenloop op een locatie (zie kaart verderop in deze paragraaf).


afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0401_0025.png"

Watergerelateerde ecosystemen

In het plangebied komen geen watergerelateerde ecosystemen voor.


Beschrijving van de toekomstige situatie

Hydrologisch neutraal ontwikkelen

Het waterschap heeft in het document "Hydrologisch neutraal ontwikkelen" vastgelegd dat de toename van verharde oppervlakken gecompenseerd dient te worden door aanleg van retentie- of infiltratievoorziening. De voorkeur heeft een infiltratievoorziening. Als dat niet kan, dient het water geretendeerd te worden. Voor dit doel worden langs de weg droog vallende sloten gerealiseerd waarnaar het hemelwater kan afstromen. Bij de civieltechnische uitwerking van de rondweg zal een infiltratie onderzoek worden uitgevoerd om te onderzoeken of aan deze voorziening ook een infiltrerende werking toegekend kan worden. Gezien de diepte van de grondwaterstand zal deze sloot niet watervoerend zijn. Dit is tevens de voorwaarde voor de sloot met betrekking tot de ligging ten opzichte van het vliegveld Eindhoven Airport.


afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0401_0026.png"

De toename aan verhard oppervlak door de weg bedraagt ca. 3,5 ha op basis van het huidige ontwerp ( juni 2010) . De bodem heeft een afvoercoëfficiënt in de hogere delen van het gebied van 0,33 l/s/ha, voor lagere delen geldt een afvoercoëfficiënt van 1 l/s/ha. Het waterschap heeft een tool ontwikkeld om het benodigde bergingsvolume te berekenen aan de hand van het verhard oppervlak en de afvoercoëfficiënt de HNO-tool. De retentie- dan wel infiltratievoorziening dient voldoende capaciteit te hebben om een neerslaggebeurtenis van eens per 10 jaar, inclusief klimaatsverandering, (T=10 + 10%) te kunnen verwerken.


Dit is met de HNO tool van het waterschap uitgerekend op 1779 m3. De waterberging zal gerealiseerd worden in de droogvallende sloot langs het tracé. Een neerslaggebeurtenis van T=100 (eens per 100 jaar, inclusief 10% klimaatsverandering) mag geen wateroverlast veroorzaken. Met de HNO-tool is dit voor 3,5 ha verhard oppervlak berekend op 2422m3 waterberging.


De droogvallende sloot langs de weg zal ook gebruikt worden om overtollig water op over te storten afkomstig uit het gebied van "De Drie Dorpen". Ter plaatse van dit plan wordt ten minste een neerslaggebeurtenis van T=10 + 10% geborgen. Het overtollige water wordt op de droogvallende sloot langs de WOR geborgen.


De exacte ligging van de waterberging wordt nader bepaald door een nog te maken waterhuishoudkundig plan voor de WOR en de combinatie met het landschapsplan Zilverackers. In principe loopt deze parallel langs de weg. In het waterhuishoudkundig plan zal worden meegenomen waar het water geborgen gaat worden en hoeveel water exact geborgen zal worden. De exacte berging zal worden bepaald aan de hand van het uiteindelijke verhard oppervlak. In het plan zal onder andere de K-waarde van de ondergrond, de locatie en inhoud van de bergende sloot met bodempassage, en de toename van het verhard oppervlak duidelijk worden. Dit alles wordt bepaald in overleg met het waterschap. Het waterhuishoudkundige plan en het landschapsplan zal aan het waterschap worden voorgelegd.


Ontwatering

Als de huidige grondwaterstand onvoldoende ontwatering biedt voor de beoogde functie, zal er gezocht worden naar mogelijkheden voor ophoging van de weg. Indien dit niet mogelijk is wordt er gezocht naar een drainage voorziening. Dit is met name van belang voor het deel van het tracé dat de Poelenloop kruist.

Keur van het waterschap

Het waterschap heeft aangegeven dat het tracé twee keurbeschermingsgebieden en de Poelenloop doorkruist. Voor deze gevallen zal met het waterschap worden overlegd hoe het tracé in overeenstemming met de keur kan worden aangelegd. Voor de plaatsen waar een keurbeschermingsgebied wordt doorkruist, zal een keurvergunning worden aangevraagd. Dit geldt tevens voor de Poelenloop zelf. Voor het graven en het verleggen van watergang(en) in het beheer van het waterschap moet een keurontheffing worden aangevraagd.


afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0401_0027.png"

Waterkwaliteit

Om mogelijke verontreiniging van bodem, grondwater en oppervlaktewater te voorkomen, wordt het afstromende hemelwater via een zuiverende voorziening geleid, alvorens het hemelwater wordt geïnfiltreerd of afgevoerd naar oppervlaktewater. De zuiverende voorziening bestaat uit een bodempassage.

De bodempassage bestaat uit een humeuze bovengrond in een droogvallende greppel. De eventuele verontreinigingen (olie, PAK, zware metalen) die hier terecht komen hechten zich aan de humeuze en siltige delen van de bodem. Door deze hechting wordt verdere verspreiding voorkomen. Daarnaast bezinken verontreinigde vaste delen in de berm.

Deze bodempassage bestaat uit een 0,5 m dik zandpakket met hieraan toegevoegd 3-5% lutum en 2-4% organische stof. De toplaag van de bodempassage wordt na verloop van tijd afgegraven en vervangen. Hiermee worden ook de verontreinigingen verwijderd. Daarnaast worden de greppels gecompartimenteerd, waardoor de stroomsnelheid in de greppels afneemt. Hierdoor ontstaat een extra mogelijkheid voor vuile deeltjes om te bezinken en voor de verontreinigingen zich te hechten aan humus en lutum. Doordat de greppels droogvallend zijn, zal de afbraak van olie met behulp van zuurstof mogelijk zijn.