direct naar inhoud van 4.9 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Zilverbaan, 2e fase Westelijke Ontsluitingsroute
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0400

4.9 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Wettelijk kader

In 1992 werd het 'Verdrag van Valletta' ('Malta') opgesteld. Dit Verdrag stelt dat bij ruimtelijke ontwikkelingen de archeologische waarden een onlosmakelijk onderdeel van de belangenafweging dienen te zijn. In Nederland is het Verdrag wettelijk verankerd in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), als aanpassing op de Monumentenwet 1988. Op 1 september 2007 is de Wamz in werking getreden. Het Verdrag en de Wamz hebben tot gevolg dat er archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd vóórdat er bodemverstorende ingrepen kunnen plaatsvinden.


In de Monumentenwet is de bescherming van het archeologische erfgoed geregeld. Deze wet verplicht gemeenten om bij de vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen gronden, rekening te houden met de in de bodem aanwezige of te verwachten archeologische waarden (artikel 38a). In de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) is het bestemmingsplan ge(her)positioneerd als het centrale instrument binnen de ruimtelijke ordening. Het is om die reden van groot belang de consequenties die voortvloeien uit het archeologiebeleid op de juiste wijze planologisch en juridisch te verankeren.


Het belangrijkste doel van de wetgeving is de bescherming van archeologische waarden in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Vooronderzoek moet duidelijk maken welke archeologische waarden verwacht kunnen worden en/of aanwezig zijn. De onderzoeksresultaten van een verkennend en/of waarderend (voor-)onderonderzoek bepalen het verdere vervolgonderzoek. In het plangebied Zilverbaan is inmiddels een inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd. Op basis van de - nog te publiceren - bevindingen van dit onderzoek zal de gemeente als bevoegd gezag een beslissing nemen over eventueel vervolgonderzoek.

Nota archeologische monumentenzorg van de gemeente Veldhoven

Naast de Wamz beschikt de gemeente Veldhoven, als invulling van haar verantwoordelijkheid volgens deze wet, over een eigen archeologiebeleid. Dit beleid is vastgelegd in de 'Nota archeologische monumentenzorg Veldhoven'. Met dit beleid wil de gemeente het cultureel erfgoed van Veldhoven behouden door behoedzame ontwikkeling en beheer. Hiervoor heeft de gemeente een archeologische beleidskaart opgesteld waarop de archeologische verwachting van het gebied binnen de gemeentegrenzen is aangegeven. Hierdoor kunnen bij ruimtelijke ordeningsprocedures sneller beslissingen worden genomen en kan de archeologie in een vroeg stadium in het proces worden meegenomen.


Aan de op de beleidskaart aangegeven archeologische waarden zijn beleidsregels gekoppeld die gelden voor:

  • Terreinen met een hoge of zeer hoge archeologische waarde.
  • Beschermde archeologische monumenten.
  • Terreinen van archeologische betekenis.
  • Zones zonder of met een lage archeologische verwachting (bijvoorbeeld als gevolg van ontgrondingen of grootschalige woningbouw).
  • Zones met hoge archeologische verwachting (bijvoorbeeld esdekken, beekdalen of historische kernen).


Deze beleidsregels geven aan wanneer welk archeologisch onderzoek verplicht is. Werkzaamheden die buiten de in de regels vermelde omvang en diepte vallen worden vrijgesteld van archeologisch onderzoek. Wel geldt er in dat geval een meldingsplicht.

Wetenschappelijk onderzoekskader (WOK) voor Veldhoven Zilverackers

Zilverbaan is onderdeel van het grotere kader van heel plangebied Veldhoven-Zilverackers, een gebied dat bijzondere kansen biedt aan de omgang met het archeologische erfgoed. Daarom heeft het gemeentebestuur, in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit van Amsterdam, een wetenschappelijk onderzoekskader vastgesteld1 . Doel hiervan is om vanuit een wetenschappelijke doelstelling zorg te dragen voor het archeologische erfgoed en tegelijkertijd de (toekomstige) bewoners bij de ontwikkelingen in het plangebied te betrekken. Op die manier creëert het archeologisch onderzoek een meerwaarde voor zowel de wetenschap als het publiek. Het WOK is kaderstellend bij de keuze- en selectiemomenten in de archeologische onderzoekscyclus in het plangebied Veldhoven-Zilverackers en Zilverbaan.

Het WOK is geen statisch document, maar kan worden bijgesteld al naar gelang de resultaten van het archeologisch onderzoek vereisen dat er nieuwe of andere keuzes moeten worden gemaakt.

Archeologische thema's in Veldhoven-Zilverackers

Het gebied Zilverackers ligt ten westen van Veldhoven en wordt voor een groot deel gekenmerkt door oude akker- en boscomplexen, een deel van het beekdal van de Poelenloop of Rijt met aangrenzend een gedeelte voormalig heidegebied.

De oude akkercomplexen zijn archeologisch van hoge waarde omdat dit de woon- en akkergebieden uit het verleden zijn. Binnen dit gebied kunnen nederzettingen en begraafplaatsen uit vrijwel alle perioden uit de pre- en protohistorie voorkomen.

Buiten de woon-akkercomplexen kunnen ook bewoningssporen worden verwacht, zoals begraafplaatsen uit de Merovingische periode, die vaak net buiten de woon-akkergebieden liggen. Het beekdal van de Poelenloop of Rijt kan niet alleen resten bevatten van deposities van voorwerpen, maar ook van overgangen over de beek.


De grote oppervlakte van het plan Veldhoven-Zilverackers, in combinatie met de hoge archeologische verwachting, biedt de mogelijkheid om in samenhang een reeks verschijnselen te bestuderen die elders in de streek alleen in losse elementen zijn bestudeerd. Ook biedt het mogelijkheden om ontwikkelingen in het landschap in relatie tot elkaar te onderzoeken. Bovendien sluit het gebied aan op aangrenzende gebieden waar intensief onderzoek heeft plaatsgevonden.


Het opgestelde WOK heeft daarom een tweeledig doel. Ten eerste kan het een kader bieden voor de bestudering van de lange geschiedenis van locale gemeenschappen en het landschap vanaf de Bronstijd tot heden. Ten tweede kan het een beeld schetsen hoe deze locale gemeenschappen economisch, cultureel en sociaal geïntegreerd waren in grotere (regionale en interregionale) verbanden.


Om dit doel te bereiken is voor het archeologisch onderzoek in het gehele plangebied Zilverackers een tweetal onderzoeksthema's geformuleerd:

Thema 1. Lange termijnontwikkelingen in bewoning en omgang met het landschap.

Thema 2. De sociale, culturele en economische horizonten van bewoners.

Uitgevoerd archeologisch onderzoek in het plangebied

In het wetenschappelijk kader (WOK) is ook een keuze gemaakt ten aanzien van de te volgen strategie voor het archeologische onderzoek. Gekozen is voor het uitvoeren van inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P). Bij vervolgonderzoek in de vorm van definitief onderzoek (opgraven) is er niet voor gekozen om bepaalde perioden geen of weinig aandacht te geven, maar zal er differentiatie plaatsvinden in de mate van intensiteit van opgraven.


Maatregelen

Het archeologische onderzoek in het plangebied Zilverbaan is voor een deel uitgevoerd, maar nog niet afgerond. 2 Daarom is aan het gehele plangebied een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' toegekend. Dit staat aangegeven op de verbeelding. Voor het uitvoeren van grondroerende activiteiten op terreinen met een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' is een aanlegvergunning van de burgemeester en wethouders van de gemeente Veldhoven nodig. In de planregels wordt aangegeven welke verstorende activiteiten onder deze vergunningsplicht vallen. De bestemmingsregels bij dit bestemmingsplan voorzien in de mogelijkheid om deze bestemming te wijzigen.

Toevalsvondsten

Bij zogenoemde 'toevalsvondsten', als bedoeld in de Monumentenwet, artikel 53, lid 1 en 2, heeft de uitvoerder van grondwerken altijd de plicht om archeologische vondsten te melden bij het bevoegd gezag en de werkzaamheden op de locatie stop te zetten.


Conclusie

Aangetoonde archeologische waarden, monumenten of bij vooronderzoek aangetroffen vindplaatsen dienen behouden te worden. Het verdient de voorkeur dit te doen door middel van behoud in situ. Indien behoud in situ niet mogelijk is dienen deze waarden door middel van wetenschappelijk onderzoek (opgraven) ex situ te worden behouden.


Voor het gebied Zilverbaan geldt een archeologische verwachting. Omdat het archeologisch onderzoek nog niet is afgerond geldt voor het hele plangebied een dubbelbestemming "Waarde -Archeologie'. Wanneer in de planvorming het voornemen bestaat om grond te roeren of te belasten, moet hiervoor een aanlegvergunning worden aangevraagd.


Archeologische waarden die niet eerder zijn aangetoond door middel van archeologisch vooronderzoek kunnen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden aangetroffen worden. In deze gevallen gelden de bepalingen zoals genoemd in de Monumentenwet 1988, artikel 53. Uitvoering van de werkzaamheden moet in dat geval plaatsvinden volgens een protocol 'toevalsvondsten', dat voorafgaand aan de werkzaamheden moet worden opgesteld. De behandeling van de toevalsvondsten volgens het protocol behoort integraal tot de uit te voeren werkzaamheden.


Cultuurhistorie

Het gebied Veldhoven-Zilverackers is gelegen in een landschappelijk gevarieerd landschap en maakt deel uit van het esdorpenlandschap op middelhoge zandgronden. Dit landschapstype kenmerkt zich door de afwisseling van dekzandruggen en -vlakten met akkers, beekdalen, heide en bosgebieden.


De eerste aanwijzingen van menselijke bewoning in het gebied dateren uit de Late Steentijd, toen rondtrekkende jagers het gebied bezochten en in tijdelijke jachtkampen. Vanaf de Bronstijd wordt het gebied meer permanent bewoond. Tot in de Romeinse Tijd gaat het daarbij nog om relatief kleine en verspreid in het landschap liggende woonerven die nog geen grootschalige invloed op het landschap hadden.

In de Middeleeuwen verandert dat. Door een grote bevolkingsgroei was er behoefte aan meer landbouwgrond. Hiervoor worden er akkers aangelegd op de dekzandruggen die bemest worden door het opbrengen van mest en plaggen.

Aan de rand van de akkercomplexen ontstaan dorpen en gehuchten. Akkers, boerderijen en bos vormen de kern van de esdorpen. Doordat nieuwe steden en dorpen een grote behoefte hadden aan hout voor woningen en brandstof werd veel bos gekapt. Door het laten begrazen van de oude bosgebieden ontstonden heidevelden. Zandwegen verbonden de dorpen met de akkers en de dorpen onderling.


Tot in de jaren 60 van de vorige eeuw bleef het middeleeuwse akkerlandschap redelijk authentiek. Daarna worden er in een snel tempo woningen gebouwd in het plangebied, vaak langs de oude verbindingswegen, waardoor het traditionele open landschap voor een deel is opgevuld. Zandwegen werden verhard. Het bosgebied breidde zich uit ten kosten van heide en akkers. De functie van het bos al leverancier van brand- en gebruikshout maakte plaats voor een recreatieve.

Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant

In het kader van het cultuurbeleid van de provincie Noord-Brabant is de versterking van de Brabantse identiteit een belangrijk speerpunt. Onderdeel hiervan is het behoud van het ruimtelijk erfgoed, maar ook de inzet van dit erfgoed om bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving te verhogen. De Cultuurhistorische Waardenkaart, waarop de cultuurhistorische waarden van bovenlokaal belang zijn aangegeven, kunnen daarbij een bruikbaar instrument zijn. De waardenkaart is voor de provincie ook een beleidskader waaraan onder meer bestemmingsplannen worden getoetst.


De provincie heeft de kaart in 2010 herzien, maar de nieuwe kaart moet nog officieel worden vastgesteld door Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten.


Cultuurhistorisch onderzoek Veldhoven-Zilverackers

Bij de ontwikkeling van het plangebied is het beleid van de gemeente om nieuwe bebouwing, infrastructuur e.a. zo goed mogelijk in te passen in het karakteristieke Kempenlandschap en te laten aansluiten op de omgeving. Daarom heeft zij opdracht gegeven tot het uitvoeren van een inventarisatie en een waardering van de in het plangebied Veldhoven - Zilverackers aanwezige cultuurhistorische waarden.3 In het rapport van deze inventarisatie worden een aantal elementen met een hoge cultuurhistorische waarde onderscheiden:

  • Oude bebouwing van vóór 1961.
  • Bosgebieden met houtwallen en vrij hoog opgaande beplanting en doorkijkjes op akkercomplexen en dorpen.
  • Openheid en lichte welvingen van de akkercomplexen.
  • Beken als lijn- en verbindingselementen in het landschap.
  • Kleine (onverharde) wegen en akkerwegen.


In het plangebied Zilverbaan komen alle bovengenoemde historische landschapselementen voor. De oude lintbebouwing van Zittard dateert voor het merendeel van vóór 1961. De Zandoerlese bossen met hoge houtwallen en vrij hoge beplanting hebben een hoge landschapsbeleving.Ten noorden van de Eindhovensebaan is het bos veranderd van een kaphoutbos in een recreatiebos met een grote biodiversiteit. Dit is ook het geval voor het bosgebied aan het westeinde van de Grote Kerkpad. Het noordelijke deel van het Zandoerlesebos biedt doorkijkjes op de noordelijk gelegen akker en de kerktoren van Oerle. Het centrale deel van het plangebied kenmerkt zich door een open akkerlandschap dat wordt doorsneden door enkele akkerwegen. De Poelenloop of Rijt die het plangebied in het zuidelijk deel bij de Knegselweg kruist, is een zichtbaar en belangrijk lijnelement in het cultuurlandschap.

Binnen het plangebied Zilverbaan bevinden zich geen Rijks- of gemeentelijke monumenten.

Inpassing cultuurhistorische waarden

De conclusies uit het cultuurhistorische rapport van CLUE zijn door de gemeente meegenomen in haar keuze voor van het ontwerp voor de ontwikkeling van Zilverbaan. Uitgangspunt is daarbij om de relatie tussen het oorspronkelijke aardkundige landschap met de cultuurhistorische landschapselementen in waarde te versterken.