direct naar inhoud van 3.3 Regionaal beleid
Plan: Zilverbaan, 2e fase Westelijke Ontsluitingsroute
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0400

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Uitwerkingsplan Zuidoost-Brabant (2005)

Op 8 maart 2005 hebben Gedeputeerde Staten het Provinciaal uitwerkingsplan Zuidoost-Brabant vastgesteld. Het uitwerkingsplan is een ruimtelijk plan op regionaal schaalniveau en vormt een kader voor ruimtelijke ontwikkelingen tot 2015 met een doorkijk naar 2020. Daarnaast maakt het uitwerkingsplan deel uit van het provinciale toetsingskader op grond waarvan ruimtelijke plannen en initiatieven van gemeenten worden beoordeeld. Dit was eerder vastgelegd in het Regionaal Structuurplan, dat echter op 3 oktober 2008 door GS is ingetrokken.

Het uitwerkingsplan voor de stedelijke regio wordt langs een drietal bouwstenen opgebouwd; het programma wonen, het programma werken en het duurzaam ruimtelijk structuurbeeld. Het duurzaam ruimtelijk structuurbeeld is samengesteld op basis van de lagenbenadering. Via een confrontatie van de beide programma's met het duurzaam ruimtelijk structuurbeeld, worden de nieuwe locaties voor 'wonen' en 'werken' bepaald.

Tot slot bevat het Uitwerkingsplan een uitvoeringsprogramma, waarin de regio aangeeft met welke projecten ze het ambitieuze programma wil bereiken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0400_0007.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0400_0008.png"

Conclusie

Het tracé wordt aan de zuidzijde voor een gedeelte aangeduid als 'te ontwikkelen / in studie' zijnde regionale wegverbinding. Daarbij doorsnijdt het tracé het 'landschappelijk raamwerk', cq. 'landschapsbeheer'. Het provinciale beleid is gericht op beheer en behoud van de bestaande landschappelijke verschijningsvorm en de ontwikkeling van een groene geleding in dit gebied.

Ondanks het feit dat dit deel van het tracé WOR het landschappelijk raamwerk doorsnijdt, is het voornemen niet in strijd met het provinciale Uitwerkingsplan Zuidoost Brabant: de mogelijkheid voor een dergelijk 'nog te ontwikkelen' regionale wegverbinding is in het beleid opgenomen. De verschijningsvorm van het tracé is zoveel als mogelijk in lijn met het landschappelijk kader waarin het gerealiseerd wordt en hiermee de aantasting van natuurwaarden en de aanwezige landschapswaarden tot een minimum worden beperkt (zie paragraaf 4.7 Flora en fauna).

Het middenste gedeelte van het tracé is gelegen binnen het landelijk gebied, 'zoekgebieden verstedelijking' met de nadere aanduiding 'transformatie afweegbaar onder randvoorwaarden streekplan'. Het noordelijke gedeelte van het tracé is eveneens in deze aanduiding gelegen en heeft eveneens de nadere aanduiding 'bos en heide'.

De Verordening Ruimte fase 1 en de Structuurvisie is recenter beleid (2010). De hier besproken aspecten zijn in deze beleidsdocumenten nader bepaald en vastgelegd (zie 3.2 Provinciaal beleid).

3.3.2 Regionaal structuurplan regio Eindhoven (2004)

Het door de Regioraad van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven vastgestelde Regionaal Structuurplan regio Eindhoven is nagenoeg identiek aan de door Gedeputeerde staten van Noord-Brabant vastgestelde 'Provinciaal uitwerkingsplan Zuidoost-Brabant'. Beide documenten zijn als één geheel eind 2004 vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Voor het plangebied geldt dat het gebied ten westen van Veldhoven is aangeduid als te ontwikkelen woongebied met een ontwikkeling groene geleding. Transformatie is afweegbaar binnen de volgende randvoorwaarden uit het streekplan:

  • uit onderzoek bij de totstandkoming van het plan is gebleken dat uitbreiding van het stedelijke ruimtebeslag hier nodig is omdat er zwaarwegende belangen aan ten grondslag liggen;
  • uit onderzoek is gebleken dat er geen alternatieve locaties zijn buiten de Groene Hoofd Structuur (GHS) en het Agrarische Hoofd Structuur(AHS)-landschap, of andere oplossingen waardoor de aantasting van de natuur- en landschapswaarden wordt voorkomen;
  • er dient bij de bestemmingsplanprocedure inzichtelijk gemaakt te worden dat de aantasting van natuurwaarden en de aanwezige landschapswaarden tot een minimum wordt beperkt. Overblijvende aantasting dient te worden gecompenseerd overeenkomstig het provinciale compensatie beleid.

Conclusie

Naast de in paragraaf 3.3.1 Uitwerkingsplan Zuidoost-Brabant (2005) beschreven aspecten, kan worden geconcludeerd dat het voornemen past binnen het regionaal structuurplan Eindhoven, mits inzichtelijk wordt gemaakt dat de aantasting van natuurwaarden en de aanwezige landschapswaarden tot een minimum worden beperkt. (zie hoofdstuk 4 Milieuhygienische en planologische aspecten).

De Verordening Ruimte fase 1 en de vastgesteld Structuurvisie is recenter beleid (2010). De hier besproken aspecten zijn in deze beleidsdocumenten nader bepaald en vastgelegd (zie 3.2 Provinciaal beleid).

3.3.3 Reconstructie Boven-Dommel (2005)

De reconstructieplannen zijn gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit en de sociaal-economische structuur van het platteland. In april 2005 hebben Gedeputeerde Staten het reconstructieplan vastgesteld en na goedkeuring van het rijk is het plan inmiddels vigerend.

De regionale natuur- en landschapseenheden zijn bedoeld om natuur- en landbouwgebieden te beschermen tegen verstedelijking en aanverwante grootschalige versteningen. Onder dat laatste vallen bijvoorbeeld kassencomplexen, ontwikkelingsgebieden intensieve veehouderij, nieuwe grootschalige vormen van verblijfsrecreatie en andere grootschalige functieveranderingen die niet bij het gebied passen.

Verder staan in de regionale natuur- en landschapseenheden bescherming en ontwikkeling van natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden centraal. Hierbij passen schone, extensieve en grondgebonden vormen van landbouw en recreatie. Er wordt niet expliciet ingegaan op infrastructurele ontwikkelingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0400_0009.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0400_0010.jpg"

Plankaart 1 Omgevingskwaliteit

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0400_0011.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0400_0012.jpg"

Plankaart 2: Sociale en economische vitaliteit

Conclusie

Het reconstructieplan is door de komst van de Verordening geen vigerend beleid meer, maar heeft enkel rechtskracht voor zover het betrekking heeft op de aanduidingen extensiverings-, verwevings- en landbouwontwikkelingsgebieden. De gevolgen hiervan zijn evenwel niet van toepassing op het onderhavige voornemen.