direct naar inhoud van 4.9 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Zilverbaan, 2e fase Westelijke Ontsluitingsroute
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0303

4.9 Archeologie en cultuurhistorie

Samenvattend geldt voor het bestemmingsplangebied het volgende:

  • in het gebied zijn geen rijks- of gemeente monumenten aanwezig;
  • volgens de gemeentelijke, archeologische beleidskaart (oktober 2008) heeft nagenoeg het hele plangebied een hoge verwachting voor alle archeologische perioden.
  • in het hele gebied zijn cultuurhistorische waarden aanwezig in de vorm van een esdorpenlandschap van de middel hoge zandgronden. Dit landschapstype kenmerkt zich door de afwisseling van dekzandruggen met akkers, beekdalen, heide en bosgebieden. Specifiek waardevol zijn hierbij ook de historische groenstructuren, oude wegenstructuur en buurtschappen zoals Zandoerle.


Archeologie

Uit archeologisch bureauonderzoek blijkt dat het plangebied voor het grootste deel archeologisch grote potentie heeft (hoge of middelhoge archeologische waarde) (zie

onderstaande uitsnede van de archeologische waardenkaart van de gemeente Veldhoven).

De historische akkerarealen bieden een grote kans op intacte nederzettingen en grafvelden. In het gehele plangebied kunnen archeologische resten bewaard zijn. Door de aanwezigheid van een esdek is de kans groot dat archeologische waarden goed bewaard zijn gebleven. In het kader van de bestemmingsplanprocedure van de Zilverbaan is vervolgonderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek door middel van oppervlaktekartering en boringen noodzakelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0303_0026.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0303_0027.png"

Landschap

Het plan ZILVERACKERS bevindt zich in het westelijke deel van de Gemeente Veldhoven en omvat globaal het cultuurareaal van de woonkernen Oerle, Hoogeind, Zandoerle, Zittard, Schoot en Zonderwijk. Een groot deel van het plangebied wordt ingenomen door oude akkercomplexen, (waarvan bekend is dat zij archeologisch van hoge waarde zijn), de zogenaamde Oerlese bossen, (een oorspronkelijk akkercomplex dat nu bebost is), en een deel van het beekdal van de Poelenloop of Rijt met aangrenzend een klein stukje voormalig heidegebied.

De oude akkercomplexen worden in de archeologie ook wel aangeduid als de woon-akkergebieden uit het verleden. In deze gebieden wordt gedurende vrijwel de gehele pre- en protohistorie gewoond, geakkerd en begraven. Pas in de loop van de dertiende eeuw worden de nederzettingen uit dit gebied naar de randen ervan verplaatst. Het grondgebruik zoals aangegeven op de oudste kadastrale minuutkaart geeft een goed beeld van de omvang van het oude akkercomplex en dus het woon-akkergebied. Binnen dit woon-akkergebied kunnen nederzettingen en begraafplaatsen uit vrijwel alle perioden uit de pre- en protohistorie worden verwacht. In sommige prehistorische perioden vindt ook bewoning en beakkering buiten deze woon-akkergebieden plaats.

Behalve de woon-akkergebieden moetook aandacht worden besteed aan de andere landschappelijke zones. Uit recent onderzoek is duidelijk geworden dat bijvoorbeeld de begraafplaatsen uit de Merovingische tijd, met hun rijke materiƫle cultuur vrijwel nooit in die woon-akkergebieden liggen maar dikwijls net daarbuiten. Dit betekent dat ook de zone direct buiten de woon-akkergebieden goed moet worden onderzocht op sporen van menselijke activiteiten.

Hetzelfde geldt voor het beekdal van de Poelenloop of Rijt. Recente vondsten laten zien dat zich in die beekdalen belangwekkende resten van bijvoorbeeld deposities van objecten kunnen bevinden. Extra aandacht moet daarbij besteed worden aan mogelijke overgangen over de beek. Deze kunnen met name in het zuidelijke deel van het plangebied worden aangetroffen in de omgeving van Schoot (een plaatsnaam die duidt op een hoogte die in een nat gebied uitspringt), waar routes vanuit het zuidwesten over de zandrug ten noorden van de rivier de Gender richting Veldhoven/Meerveldhoven de Poelenloop kruisen. Over die zandrug liep in vroeger tijd een route waarlangs waarschijnlijk ook enige grafheuvels uit de Bronstijd in het Knegselse gebied zijn gelegen.


Cultuurhistorie

Het plangebied en directe omgeving maakt deel uit van het esdorpenlandschap van de middel hoge zandgronden. Dit landschapstype kenmerkt zich door de afwisseling van dekzandruggen met akkers, beekdalen, heide en bosgebieden. De overgang van de dekzandrug naar de lager gelegen natte vlakten en beekdalen vormden de ideale bewoningsplaats. De lager gelegen gronden en beekdalen fungeerden als hooi- en graslanden en de hogere delen van de dekzandrug waren bestemd voor beweiding met schapen en het steken van plaggen. In de 20e eeuw zijn grote delen van de heidegebieden bebost of landbouwkundig in gebruik genomen.

Rond de dorpen ontstonden grote aaneengesloten akkercomplexen (essen) welke bemest werden met een mengsel van heideplaggen, stalmest en bosstrooisel. Ten noorden van Veldhoven en in het gebied Zandoerle-Hoogeind vinden we deze akkercomplexen. In de natte laagten of beekdalvlakten ontstonden kleinschalige weigebieden met een grote dichtheid aan singels. Het gebied kent een samenhang met de jonge heidebebossingen met grafheuvellandschappen bij Toterfout en Halfmijl en bij het Huismeer.

De dorpen Oerle en Zandoerle zijn in de vroege middeleeuwen ontstaan. Deze dorpen liggen op de overgang van het zandplateau naar de kleinere beekdalen. Toen de akkerdorpen vol raakten, vestigden de jonge boeren zich aan de rand van de akkers, waardoor een krans van kleine gehuchten rondom de bouwlandcomplexen ontstond. Het agrarisch landschap was in die tijd zeer besloten, door beplanting van eikenbomen langs de zandwegen, hakhoutwallen rond de akkers, elzenbosjes in de lagere beekdalen en eikenbosjes rond de erven. In de 14e eeuw ontstonden tal van kleinere, uit enkele hoeven bestaande nederzettingen.

Door de invoering van kunstmest rond 1850 konden veel woeste gronden zoals de Schootse Heide, eenvoudiger worden ontgonnen. In de eerste helft van de 20e eeuw werden de heidevelden bebost met monocultures van grove den. De bossen, in combinatie met de kavelgrensbeplantingen, zorgden in deze tijd voor een landschap dat zich kenmerkte door een sterke beslotenheid. Vanaf 1930 werd veel bos en heide omgezet in weiland. Een deel van de historische beplanting is bewaard gebleven.

Een radiale wegenstructuur verbond de akkerdorpen onderling en de dorpen met de akkerbouwgebieden en beekdalen. In het midden van het plangebied, rondom Zandoerle, zijn nog steeds enkele houtwallen aanwezig. Ook het merendeel van de oude wegenpatronen is nog intact. Het naast elkaar voorkomen van akkerdorpenlandschap, beekdalen en boscomplexen en/of heideontginningen biedt een duidelijk inzicht in de ontstaans- en occupatiegeschiedenis van het gebied.

Het gebied rond Zandoerle en Oerle is cultuurhistorisch waardevol door de aanwezigheid van een groot aantal cultuurhistorisch waardevolle elementen en de historische relatie tussen de dorpen en de bijbehorende akkercomplexen.


Cultuurhistorische waarden

De hogere dekzandruggen zijn, door de mens vaak eeuwenlang opgehoogd met potstalmest (en mengsel van heideplaggen en stalmest), die hierdoor soms enkele tientallen centimeters tot anderhalve meter zijn opgehoogd ('bolle' akkers). Het akkercomplex rondom Hoogeind en Zandoerle dateert in eerste aanleg uit de Late Middeleeuwen (1250-1500) en heeft een redelijk hoge historisch-geografische waarde.

Waardevol is de historische beplanting zoals de laanbeplanting van Hollandse linde langs de Knegselseweg, de laanbeplanting van zomereik en linde langs de Heikantsebaan (buiten het plangebied) en Oude Kerkstraat en het bos en houtwallen van de Oerlesche Bosschen en Zandoerlesche Bosschen, plaatselijk met (restanten van) hakhout.

De oude wegenstructuur in en rondom het plangebied is grotendeels bewaard gebleven en bovendien veelal nog steeds onverhard. In aantal wegen binnen het plangebied hebben dan ook een redelijk hoog tot hoge historisch-geografische waarde.

Het buurtschap Zandoerle heeft een zeer hoge historisch stedenbouwkundige waarde en kent nog relatief veel oude (langgevel)boerderijen. In Oerle en Zandoerle liggen diverse MIP-objecten, overigens alle buiten het plangebied. MIP-objecten zijn gebouwen die zijn geselecteerd in het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) dat door de provincie werd uitgevoerd van 1979 tot 1991.

Op deze selectie hebben sindsdien nog wijzigingen plaatsgevonden (onder andere toevoeging van boerderijen en verwijdering van gesloopte of verbouwde gebouwen). Deze zijn verwerkt in de MIP-objecten op de cultuurhistorische waardenkaart (zie onderstaande afbeelding).

De cultuurhistorische waardenkaart laat tevens zien dat er geen rijksmonumenten in het plangebied gelegen zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0861.011400ZILVERBAAN-0303_0028.png"