direct naar inhoud van Artikel 10 Waarde - Archeologie
Plan: Oerle-Zuid, eerste fase Zilverackers
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0861.011300oerlezuid-0305

Artikel 10 Waarde - Archeologie

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de aanwezige archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen.

10.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.2.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. voor zover het betreft de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie 1' het algemeen verstoren van de bodem; voor zover het betreft de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie 2' het algemeen verstoren van de bodem dieper dan 0,30 m;
  • b. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • c. het vellen en/ of rooien van diepgewortelde beplantingen of bomen;
  • d. het uitvoeren van grondwerk (al dan niet omgevingsvergunning voor het bouwen plichtig);
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere wijze drijven van voorwerpen in de grond;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse leidingen of andere ondergrondse constructies;
  • g. het aanbrengen van diepgewortelde beplantingen of bomen;
  • h. het verlagen van het waterpeil.

10.2.2 Uitzondering op het verbod

Het in 10.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden:

  • a. met een diepte van minder dan 0,3 m onder het maaiveld; deze uitzondering geldt alleen ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie 2';
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden vereist was;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud, beheer en gebruik;
  • e. welke noodzakelijk zijn ten behoeve van het beheer/ onderhoud van de aanwezige archeologische waarden.

10.2.3 Afwegingskader

De in artikel 10.2.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde wordt slechts verleend indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn; danwel;
  • b. wordt aangetoond dat de betrokken archeologische waarden door de activiteiten niet worden worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften te verbinden gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgraving;
    • 3. het begeleiden van activiteiten door een archeologische deskundige.

10.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming deels of geheel te verwijderen van de verbeelding indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet en voorzover de gronden zijn vrijgegeven door een bevoegd gezag goedgekeurd selectiebesluit.